Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kapelle

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKapelle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2022
CiteertitelSubsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR605854/1
  2. Wet kinderopvang
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

30-11-2021

gmb-2021-484576

D21.260627

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2022

 

Het college van de gemeente Kapelle;

 

Overwegende dat het gewenst is subsidie te verstrekken voor het voorschoolse aanbod in

Kapelle zodat ouders gestimuleerd kunnen worden om hun kinderen een voorschoolse

voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma;

 

In aanmerking nemende dat een afzonderlijke subsidieregeling daarvoor gewenst is;

 

Gelet op de Wet Kinderopvang en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente

Kapelle;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Kapelle

 

Artikel 1. Begripsbepaling en toepassingsbereik

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

- kinderopvangtoeslag;

- ouder;

dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

2.  In deze regeling wordt verder verstaan onder:

a. kinderopvangvoorziening: kindercentrum, waar bedrijfsmatig, of anders dan om niet,

verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen

vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, plaatsvindt;

b. peuteropvang: aanbod voor peuters tussen 2,5 en 4 jaar voor maximaal 8 uur per week

verdeeld over 2 dagdelen en 40 weken per jaar;

c. voorschoolse educatie: aanbod voor doelgroeppeuters voor maximaal 16 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week en 40 weken per jaar;

d. verklaring voorschoolse educatie (VVE): een door de jeugdgezondheidszorg

(consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan voorschoolse educatie

geïndiceerd is (indicatie);

e. ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

f. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): een register op grond van artikel 1.47b, eerste

lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde

kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

g. fiscaal maximumuurtarief: de maximale uurprijs voor dagopvang in een kindercentrum zoals vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag.

3. Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van

subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 2. Activiteiten

Subsidie kan worden verleend aan de kinderopvangvoorziening, welke een voorschools

programma aanbiedt voor reguliere peuteropvang (kinderen in de voorschoolse leeftijd) en/of

voorschoolse educatie aan kinderen in de voorschoolse leeftijd met een indicatie voor

deelname aan voorschoolse educatie (VVE).

 

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een kinderopvangvoorziening in de gemeente

Kapelle, zoals bedoeld in artikel 2, welke voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de kinderopvangvoorziening is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

  • b.

    de kinderopvangvoorziening voldoet aan de wettelijke eisen van de Wet Kinderopvang

    voor het exploiteren van een voorschools aanbod;

  • c.

    de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals neergelegd in onder

    meer het Besluit Kwaliteit Kinderopvang en het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit

    voorschoolse educatie[1].

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de kwaliteit van het voorschoolse programma

en/of de voorschoolse educatie.

[1] Ministeriële regeling d.d. 7 juli 2010, Stb. 22 juli 2010, 298

 

Artikel 4. HBO pedagogisch medewerker

  • 1.

    Krachtens artikel 1.50 van de Wet kinderopvang, de subsidieontvanger van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden zet een HBO pedagogisch beleidsmedewerker in ten behoeve van de kwaliteitsverhoging van voorschoolse educatie.

  • 2.

    Het takenpakket van de HBO pedagogische betreft minimaal één of meerdere van onderstaande taken:

    • a.

      Implementeren, of uitvoeren van beleidsvoornemens gericht op de doorgaande lijn, ouderbetrokkenheid, interne kwaliteitszorg, toeleiding en externe zorg;

    • b.

      Coaching en instrueren van beroepskrachten voorschoolse educatie;

    • c.

      Verrichten van pedagogische educatieve werkzaamheden voor de doelgroeppeuter.

  • 3.

    De inzet van de HBO pedagogische beleidsmedewerker, zoals bedoeld in lid 2 sub a tot en met c, omvat maximaal 10 uur per doelgroeppeuter per jaar.

  • 4.

    De subsidie heeft betrekking op doelgroeppeuters.

  • 5.

    Het subsidiebedrag ten behoeve van de inzet van de HBO pedagogisch beleidsmedewerker bedraagt maximaal € 40,-- per uur. Dit komt neer op maximaal € 400,-- per doelgroeppeuter per jaar.

  • 6.

    De HBO pedagogisch beleidsmedewerker voldoet aan de kwalificatie-eisen van het functieboek van de cao kinderopvang en is minimaal in het bezit van één van onderstaande opleidingen:

    • a.

      HBO-, of bachelorsdiploma;

    • b.

      Associate Degree-opleiding;

    • c.

      Bijscholing van MBO-4-opgeleiden in de vorm van een certificaat door een door de branche-erkende scholing of evc-procedure op het gebied van coaching en pedagogiek.

  • 7.

    Het subsidiebedrag genoemd in lid 5 wordt per kalenderjaar bijgesteld met de gemeentelijke index.

 

Artikel 5. Subsidiegrondslag

  • 1.

    De subsidie bestaat uit:

  • a.

    een bijdrage per uur en/of per geplaatst kind. De hoogte van de bijdrage wordt voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar (kalenderjaar) vastgesteld door het college. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

  • b.

    een bijdrage per doelgroeppeuter per jaar voor de inzet van een HBO-geschoolde medewerker ad. € 400,-- per doelgroeppeuter per jaar.

2.  Bij de vaststelling van de subsidiebijdrage wordt rekening gehouden met de tegemoetkoming

van het Rijk op grond van het Besluit kinderopvangtoeslag[2]. In bijlage A is de

subsidieopbouw nader uitgewerkt.

[2] Ministeriële regeling d.d.18 oktober 2004, Stb.29 oktober 2004, 554

 

Artikel 6. Wijze van betaling

  • 1.

    De toegekende subsidie wordt bij wijze van bevoorschotting uitbetaald tot maximaal 100% van het toegekende subsidiebedrag.

  • 2.

    In het besluit tot subsidieverlening worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten vastgelegd.

     

Artikel 7. Wijze van verdeling

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de subsidie die op grond van deze

    subsidieregeling wordt verstrekt.

  • 3.

    Als het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overtreft, worden alle subsidies

    naar evenredigheid verminderd, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde

    subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 8. Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder a en artikel 3 van deze Subsidieregeling, door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De subsidieaanvraag bevat:

    • a.

      het aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd en aantal opvanguren per locatie

      waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      daarbij dient een onderverdeling naar de volgende categorieën te worden gemaakt:

      • i.

        met aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT),

      • ii.

        zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (NKOT),

      • iii.

        VVE-geïndiceerd (VVE) en

      • iv.

        niet VVE-geïndiceerd (NVVE);

    • c.

      een onderbouwing van de behoefte aan het te subsidiëren aanbod.

    • d.

      de wijze waarop het kindercentrum de uren van de HBO pedagogisch beleidsmedewerker inzet;

    • e.

      de taken van de HBO pedagogisch beleidsmedewerker en op welke wijze de taken bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie.

    • 3.
      • Bij

        een eerste subsidieaanvraag moet worden overlegd:

         

        • a.

          de laatste jaarrekening van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse

          voorziening exploiteert;

        • b.

          een recent uittreksel (dagtekening minder dan 3 maanden voor de aanvraag) van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

  • 4.

    In afwijking van artikel 8 lid 1 van de Algemene Subsidieverordening dient de aanvraag vóór 1 oktober te zijn ingediend, voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    De aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

 

Artikel 9. Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    Aanvragen tot vaststelling worden alleen in behandeling genomen indien deze zijn

    ingediend middels het door het college vastgestelde verantwoordingsformulier.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 10 lid 1 van de Algemene Subsidieverordening

    Kapelle dient een aanvraag tot vaststelling uiterlijk door de aanvrager te zijn ingediend op

    1 juli van het jaar volgende op het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    De subsidie wordt vastgesteld voor het kalender jaar waarin de activiteiten hebben

    plaatsgevonden op basis van het daadwerkelijk aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd

    en opvanguren per kind aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende

    ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 8, lid 2 onder a. en b.

     

Artikel 10. Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin de Algemene Subsidieverordening en deze subsidieregeling niet

voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

 

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022 en is van toepassing op de subsidieverlening voor het kalenderjaar 2022 en volgende.

  • 2.

    De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2022

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Kapelle in haar vergadering van 30 november 2021

 

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Kapelle,

De secretaris, De burgemeester,

A.J. van den Berge, A.M.T Naterop

 

 

Bijlage A  

Subsidie opbouw

De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en

voorschoolse educatie Kapelle 2022 is opgebouwd uit verschillende componenten.

 

Volume in aantal uren per kind per jaar

Jaarlijks stelt het college het maximum aantal te subsidiëren uren kinderopvang per kind per jaar vast. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

 

  • a.

    Regulier (voor 2022 geldt een maximum van 320 uur per jaar): kinderen waarvoor geen indicatie voor voorschoolse educatie geldt;

  • b.

    VVE (voor 2022 geldt een maximum van 640 uur per jaar): kinderen waarvoor wel een indicatie voor voorschoolse educatie geldt;

     

Maximale subsidiebijdrage per uur

Jaarlijks stelt het college de maximale subsidiebijdrage per uur vast. Deze is gekoppeld aan de indexering van de landelijke kinderopvangtoeslagregeling en bestaat uit een inkomensafhankelijke component en een vaste component.

  • a.

    Inkomensafhankelijke subsidiebijdrage per uur

De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage is gelijk aan de kinderopvangtoeslag en geldt uitsluitend voor kinderen van ouders die geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag. De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage voor 2022 wordt vastgesteld op basis van het Besluit kinderopvangtoeslag 2022.

  • b.

    Vaste subsidiebijdrage per uur

De vaste subsidiebijdrage per uur is een subsidiebijdrage die geldt voor alle kinderen en dient om de ouderbijdrage te dempen. Deze subsidiebijdrage dekt - tot een vastgesteld maximum uurtarief - het verschil tussen het kostendekkend uurtarief van de aanbieder en het normtarief voor de ouderbijdrage dat aanbieders bij ouders in rekening brengen. Het maximum uurtarief voor de subsidiebijdrage (a.) bedraagt in 2022 € 11,66. Het normtarief voor de ouderbijdrage (b.) bedraagt in 2022 € 9,53.

In onderstaande figuur is de opbouw van de subsidiebijdrage per uur nader toegelicht:

 

 

Maximale ouderbijdrage per kindplaats

Jaarlijks stelt het college het maximale normtarief voor de ouderbijdrage per kindplaats vast. Deze is gekoppeld aan het aantal uren per kindplaats.

Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • a.

    Regulier: voor 2022 geldt dat er een ouderbijdrage geldt voor 100% van het aantal uren.

    Dit betreft de ouderbijdrage voor kinderen waarvoor geen indicatie voor voorschoolse

    educatie geldt;

  • b.

    VVE: voor 2022 geldt dat er een maximum aantal uren met ouderbijdrage geldt van 8 uur per week of 320 uur per jaar. Dit betreft de ouderbijdrage voor kinderen waarvoor wel een indicatie voor voorschoolse educatie of maatwerk geldt.

 

Bijdrage voor de inzet van de HBO pedagogisch medewerker

Voor de inzet van een HBO-geschoolde pedagogisch medewerker kan door de het bestuur van de kinderopvangvoorziening maximaal € 400,-- per doelgroeppeuter per jaar worden aangevraagd. Daarvoor dient een jaarplan te worden overlegd, waarin wordt aangegeven hoe de HBO-geschoolde pedagogisch medewerker wordt ingezet en welke doelen in dat jaar dienen te worden behaald.