Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 december 2021 nr. 823C511C, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Programmeringsregeling 2 voor cultuurinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht) |
Citeertitel | Programmeringsregeling 2 voor cultuurinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR378390/6
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-01-2022 | 01-01-2023 | Nieuwe regeling | 21-12-2021 | 2021-64 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Bovenlokaal: het publieksbereik van de instelling reikt, blijkend uit bezoekersaantallen en herkomstcijfers, verder dan de gemeente waar de instelling is gevestigd. Voor gemeenten met meer kernen reikt het publieksbereik, blijkend uit bezoekersaantallen en herkomstcijfers, verder dan de kern van de gemeente waar de instelling is gevestigd;
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: kosten voor de aanschaf van apparatuur waarover de aanvrager permanent beschikt zoals benodigdheden om een voorstelling live te kunnen uitzenden. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: kosten voor persoonsgebonden beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en desinfectiemiddelen.
Artikel 9 Europese regelgeving
Conform artikel 1, lid 4 sub a) en b) van Verordening (EU) Nr. 651/2014 wordt betaling uitgesloten van steun aan een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij door dezelfde lidstaat toegekende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
mr. J.H.Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G.Knol-van Leeuwen
Onderneming: een onderneming zoals bedoeld in artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Het begrip ‘onderneming’ staat centraal in het staatssteunrecht. De staatssteunregels zijn alleen van toepassing als er sprake is van steun aan een onderneming die een economische activiteit verricht, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering. Iedere activiteit waarbij goederen of diensten op een markt worden aangeboden, is een economische activiteit. Daarmee kan bijvoorbeeld ook een stichting onder omstandigheden onder het begrip onderneming vallen. Als een overheid steun verleent aan een entiteit die niet als een onderneming kan worden aangemerkt, kunnen de staatssteunregels buiten beschouwing worden gelaten.
Artikel 3 Subsidieontvangers/doelgroepen
De instellingen die in aanmerking komen voor een subsidie door een van de Rijksfondsen zijn hiervan op de hoogte gesteld middels een brief. Deze instellingen kunnen geen aanvraag doen voor deze Programmeringsregeling.
Instellingen die gevestigd zijn in de gemeente Utrecht en Amersfoort kunnen geen aanvraag doen voor deze Programmeringsregeling. Vanuit het rijk is er een corona steunpakket voor de culturele en creatieve sector beschikbaar gesteld om de cruciale lokale culturele infrastructuur te ondersteunen. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan de gemeenten. In verhouding is de omvang van het budget van beide gemeenten groter dan het provinciaal budget. De overige gemeenten hebben absoluut en relatief minder middelen beschikbaar voor doorstart en herstelregelingen. Aangezien de doelstelling van het provinciale steunpakket is om de regionale culturele infrastructuur perspectief te bieden, ligt de focus van de Programmeringsregeling daarom op instellingen buiten de steden Utrecht en Amersfoort. Deze instellingen kunnen bij de gemeente Utrecht en de gemeente Amersfoort terecht voor noodsteun.
(Culturele) festivalorganisaties kunnen geen aanvraag doen voor deze Programmeringsregeling. De festivalorganisaties met een bovenlokaal karakter en minder dan 3.000 bezoekers die een meerjarige subsidie ontvangen in het kader van het ‘Festivalbeleid 2021-2024’, kunnen een beroep doen op aanvullende provinciale ondersteuning op basis van onderdeel ‘garantiebijdrage kleine festivals’ van het provinciaal steunpakket. Festivalorganisaties met meer dan 3.000 bezoekers die een meerjarige subsidie ontvangen in het kader van het ‘Festivalbeleid 2021-2024’ komen niet in aanmerking vanwege de mogelijkheden voor aanvullende ondersteuning op landelijk niveau. De overige festivalorganisaties met een lokaal karakter dienen een beroep te doen op de beschikbare gemeentelijke regelingen.
Culturele centra kunnen geen aanvragen doen. Met culturele centra wordt een centrum bedoeld zijnde een ruimte of accommodatie voor manifestaties op het gebied van kunst- en cultuur in het kader van amateurkunst (kunst- en cultuurbeoefening in de vrije tijd). Het provinciaal steunpakket is bedoeld voor doorstart en herstel van de culturele infrastructuur met een regionaal belang. Dit type organisaties programmeert aanbod met een lokaal karakter en dient daarom een beroep te doen op gemeentelijke regelingen.
In dit artikel kunnen weigeringsgronden worden opgenomen in aanvulling op de weigeringsgronden in de wet (artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht), Europese regelgeving (artikelen 87 ev. EG-verdrag) en artikel 10 van de Asv.
Kosten voor activiteiten dienen in eerste instantie via reguliere of specifieke Covidregelingen van andere overheden en/of Rijksfondsen te worden gedekt. Dit geldt ook voor middelen die voor de realisatie van activiteiten in 2020 beschikbaar zijn gesteld en als reserve zijn opgenomen in de begroting 2021 van de instelling. De provinciale bijdrage is complementair om binnen de actuele situatie kostendekkend te kunnen opereren.
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
Om de activiteiten met inachtneming van de coronamaatregelen te kunnen organiseren is het mogelijk in de aanvraag kosten op te nemen om de activiteit veilig voor het publiek toegankelijk te maken, zoals extra kosten voor coronatesten, bewegwijzering of om de activiteit in de buitenlucht te laten plaatsvinden. Kosten voor persoonlijke hygiëne zoals desinfectiemiddelen en mondkapjes kunnen niet worden opgevoerd.