Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ommen

Aanwijzingsbesluit belastingplichtigen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit belastingplichtigen 2022
CiteertitelBesluit aanwijzing belastingplichtige 2022’
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBesluit aanwijzing belastingplichtige 2022’

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 253 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022Besluit aanwijzing belastingplichtige 2022’

14-12-2021

gmb-2021-483501

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluit belastingplichtigen 2022

Het college van B&W van de gemeente Ommen,

Gelet op de dienstverleningsovereenkomst met GBLT van 9 november 2021, artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en tweede lid onder a en 253 Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1De belastingen geheven van de eigenaar

Artikel 1 Gelijktrekken aangewezen belastingplichtigen per 2022

  • 1.

    De belastingaanslag of WOZ-beschikking, die valt binnen de reikwijdte van artikel 7, voor de eigenaar of de gebruiker, die al vóór belastingjaar 2022 op naam is gesteld, wordt met ingang van belastingjaar 2022 op naam gesteld van de eigenaar of gebruiker aan wie de ambtenaar belast met de heffing van GBLT al eerder voor dat belastingobject belastingaanslagen voor de zuiveringsheffing, watersysteemheffing of verontreinigingsheffing oplegde.

  • 2.

    In het geval de ambtenaar belast met de heffing van GBLT (nog) geen belastingaanslag zuiveringsheffing, watersysteemheffing of verontreinigingsheffing oplegde voor hetzelfde belastingobject wordt de belastingaanslag in de volgorde als bedoeld in artikelen 2, 3, 4 en 5 van deze beleidsregel op naam gesteld.

Artikel 2

Als met betrekking tot de aanslag geheven van een eigenaar meerdere heffingplichtigen of belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • 1.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak of perceel degene die de volle eigendom heeft;

  • 2.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak of perceel degene die het beperkt recht, waarbij de volgorde voor de in dit artikel genoemde belastingen van artikel 119, lid 3, van de Waterschapswet wordt aangehouden;

  • 3.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een gebouwde onroerende zaak of perceel degene die de oudste gebruiker (in leeftijd) van de onroerende zaak of perceel is;

  • 4.

    ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak of perceel degene die de oudste in leeftijd is;

  • 5.

    ter zake van genot krachtens ongelijke aandelen in het volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak of perceel degene die het grootste aandeel in het volle eigendom, bezit of beperkt recht heeft;

  • 6.

    ter zake van genot krachtens gelijke aandelen in het volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak of perceel een natuurlijke persoon boven een rechtspersoon;

  • 7.

    ter zake van genot krachtens gelijke aandelen in het volle eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak of perceel de eerstgerechtigde in de volgorde die door het Kadaster wordt aangehouden.

Hoofdstuk 2 De belastingen geheven van de gebruiker

Artikel 3

Als met betrekking tot de aanslagen geheven van een gebruiker er meerdere heffingplichtigen of belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • 1.

    de oudste in leeftijd;

  • 2.

    degene die bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is bij de aanvang van de heffingplicht of belastingplicht, als zodanig in de Basisregistratie Personen is vermeld als de langstwonende;

  • 3.

    de oudste genothebbende van de desbetreffende woonruimte krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

Hoofdstuk 3 Aanvullende bepalingen

Artikel 4

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 wordt de aanslag op naam gesteld van de heffingplichtige of belastingplichtige die daartoe een schriftelijk verzoek heeft ingediend bij de ambtenaar belast met de heffing. Hieraan wordt de voorwaarde verbonden dat dit niet leidt tot een situatie waarbij;

  • 1.

    de belasting niet kan worden ingevorderd; of

  • 2.

    valt te verwachten dat de invordering van de belasting ernstig bemoeilijkt wordt, zulks in redelijkheid te beoordelen. Met betrekking tot woonruimte aanslagen geldt ook de voorwaarde dat de aanslag in dat geval niet wordt kwijtgescholden.

Artikel 5

Als de toepassing van de in de artikelen 2 en 3 gestelde aanwijzingsregels geen uitsluitsel geven omtrent de heffingplichtige of belastingplichtige, kan de ambtenaar belast met de heffing aan de aan de hand van de feitelijke omstandigheden bepalen wie op wiens naam de belastingaanslag wordt vastgesteld.

Artikel 6
  • 1.

    Voor belastingaanslagen die worden geheven van de eigenaren of gebruikers waarvoor voor dat belastingobject voor de desbetreffende heffing door de ambtenaar belast met de heffing nog niet eerder een belastingaanslag is opgelegd, maar wel eerder een andere heffing die wordt geheven van de eigenaren of gebruikers op naam van een van de gebruikers of eigenaren van het belastingobject is opgelegd door de ambtenaar belast met de heffing van Ommen (voor belastingjaar 2022 of daarop volgende belastingjaren) of GBLT, geldt dat deze aanslag op naam wordt gesteld van diegene op wiens naam reeds de eerdere aanslag is vastgesteld.

  • 2.

    Indien door de ambtenaar belast met de heffing, met inachtneming van deze beleidsregel, voor een bepaald belastingobject een belastingplichtige is aangewezen voor de belasting geheven van eigenaren of gebruikers dan houdt diegene de aanslag op zijn naam tot het moment dat diegene geen belastingplichtige meer is.

  • 3.

    Het gestelde in de leden 1 en 2 moet gelezen worden met inachtneming van het gestelde in artikel 4 van dit besluit.

Artikel 7 Reikwijdte

Dit besluit is van toepassing op besluiten betreffende belastingjaar 2022 en daarop volgende belastingjaren en ziet uitsluitend op uitvoering van de Wet WOZ en de volgende heffingen en belastingen:

  • 1.

    Afvalstoffenheffing, alleen hoofdstuk 1 en 2 van de bij verordening behorende tarieventabel;

  • 2.

    Rioolheffing;

  • 3.

    Onroerende zaakbelastingen;

  • 4.

    Toeristenbelasting;

  • 5.

    Forensenbelasting;

  • 6.

    Reclamebelasting;

  • 7.

    Precariobelasting;

  • 8.

    Marktgelden, alleen het jaarabonnement;

  • 9.

    Begraafplaatsrechten, alleen de onderhoudsrechten die per kalenderjaar worden geheven.

Hoofdstuk 4 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 8
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit is van toepassing op belastingaanslagen voor tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2022.

  • 3.

    Eerdere besluiten van gelijke strekking worden ingetrokken, met dien verstande dat deze wel van kracht blijven voor belastingaanslagen en besluiten die zijn vastgesteld, of nog worden vastgesteld, voor tijdvakken die zijn aangevangen voor 1 januari 2022.

  • 4.

    Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit aanwijzing belastingplichtige 2022’.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van14 december 2021.

 

Gemeentesecretaris,

J.W.H. Blaauw

 

Burgermeester,

mr. drs. J.M. Vroomen