Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Eigen parkeergelegenheid 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Parkeerverordening 2022 Eigen parkeergelegenheid 2022
CiteertitelBeleidsregels Parkeerverordening 2022 Eigen Parkeergelegenheid 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Parkeerverordening 2013 Eigen parkeergelegenheid 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

14-12-2021

gmb-2021-481355

1807873

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Eigen parkeergelegenheid 2022

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 14 december 2021 de Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Eigen parkeergelegenheid 2022 hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De beleidsregels worden van kracht met ingang van 1 januari 2022

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de beleidsregels is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst beleidsregels

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels eigen parkeergelegenheid

Artikel 1  

Conform de Parkeerverordening Breda 2022 geldt dat onder een eigen parkeergelegenheid moet worden verstaan de potentiële mogelijkheid om een motorvoertuig te kunnen parkeren op:

 

  • a.

    (een) parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of in gebruikgeving en welke juridisch, feitelijk of planologisch bestemd of bedoeld is om motorvoertuigen te stallen. Voorbeelden zijn in dit verband een garage, carport, tuin, aangelegde (parkeer)plaats of toerit;

  • of

  • b.

    (een) parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend.

     

  • 1.

    Ten aanzien van de parkeerplaatsen onder a. in de aanhef, geldt dat aan de onderstaande afmetingen moet worden voldaan.

    • Oprit/terrein/carport/tuin: minimaal 2.30 meter breed en 5.00 meter lang.

    • Garage: een doorgang van minimaal 2.30 meter breed en een binnenmaat van minimaal 2.65 meter breed en 5.00 meter lang.

  • Verder is van belang dat de bewuste parkeergelegenheid potentieel gebruikt kàn worden om een motorvoertuig te parkeren. Als de parkeergelegenheid bouwkundig gezien geschikt is voor parkeren, geldt deze als eigen parkeergelegenheid in de zin van deze beleidsregels. Dit is ook het geval als de parkeergelegenheid voor een ander doel wordt gebruikt (bijvoorbeeld het stallen van fietsen of andere spullen).

  • 2.

    Met het kunnen beschikken over een parkeerplaats, zoals bedoeld onder b. in de aanhef van dit artikel, wordt gelijkgesteld de mogelijkheid om een parkeerplaats te huren of te kopen. Dit geldt ongeacht of van de genoemde mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. De hoogte van de hieraan gekoppelde kosten is in dit verband niet relevant.

  • 2a.

    Indien middels koop of huur (inclusief een bewonersabonnement) een plaats-garantie kan worden verkregen, is het niet relevant dat ook andere parkeerders in de garage of op het terrein kunnen parkeren.

  • 2b.

    Indien sprake is van een afgesloten parkeergarage (of parkeerterrein) welke alleen voor bewoners toegankelijk is, is het (voor de beoordeling of een eigen parkeergelegenheid aanwezig is) niet noodzakelijk dat over een individuele parkeerplaats kan worden beschikt.

Artikel 2  

  • 1.

    De Parkeerverordening Breda 2022 kent, in artikel 4 lid 1 sub d en 6 lid 1 sub c, het vereiste dat de aanvrager van een parkeervergunning niet beschikt, kan beschikken of niet had kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid. Aan deze bepaling is een peildatum verbonden. De peildatum betreft het moment waarop de gemeente schriftelijk contact opneemt met een bewoner of bedrijf in het kader van een geconstateerde eigen parkeergelegenheid.

  • 2.

    Indien een daadwerkelijk op de peildatum aanwezige eigen parkeergelegenheid door bewoner of bedrijf vervolgens ongedaan wordt gemaakt, houdt dit in dat niet wordt voldaan aan het in lid 1 genoemde vereiste uit de Parkeerverordening. Er kan in deze situatie geen parkeervergunning worden toegekend omdat de aanvrager (bewoner of bedrijf) over een eigen parkeergelegenheid had kunnen beschikken.

Artikel 3  

  • 1.

    Zolang de aanvrager van een parkeervergunning op de wachtlijst staat om in aanmerking te komen voor een eigen parkeergelegenheid, geldt dat deze aanvrager niet over een eigen parkeergelegenheid kan beschikken.

  • 2.

    De aanvrager moet aantonen dat hij op een wachtlijst staat ingeschreven zoals bedoeld in het eerste lid. Het bewijs van inschrijving moet schriftelijk zijn vastgelegd op briefpapier van de beheerder/eigenaar van de woning (of wooncomplex) en tevens door de beheerder/eigenaar zijn ondertekend. Het bewijs van inschrijving moet gericht zijn aan de aanvrager en mag niet ouder zijn dan drie maanden.

  • 3.

    Indien de aanvrager niet op korte termijn kan beschikken over eigen parkeergelegenheid maar er geen wachtlijst geldt, dient de aanvrager een verklaring van de beheerder/eigenaar van de woning (of wooncomplex) aan te leveren waaruit blijkt dat niet over een eigen parkeergelegenheid kan worden beschikt. De verklaring moet schriftelijk zijn vastgelegd op briefpapier van de beheerder/eigenaar van de woning (of wooncomplex) en tevens door de beheerder/eigenaar zijn ondertekend. De verklaring moet gericht zijn aan de aanvrager en mag niet ouder zijn dan drie maanden.

  • 4.

    In afwijking van hetgeen is vermeld in het eerste lid, wordt aangenomen dat een aanvrager over een eigen parkeergelegenheid kan of had kunnen beschikken indien deze weigert een vrijgekomen parkeerplaats te accepteren. Indien dit het geval is, zal een eventueel reeds toegekende parkeervergunning worden ingetrokken.

Artikel 4  

De vergunninghouder is verplicht om de gemeente Breda te informeren zodra er wijzigingen in zijn situatie voordoen die relevant zijn voor de parkeervergunning. Indien na verlening van een parkeervergunning alsnog kan worden beschikt over een parkeergelegenheid op eigen terrein in de zin van deze beleidsregels, houdt dit in dat de verstrekte parkeervergunning moet worden ingetrokken.

Artikel 5  

Deze beleidsregels dienen te worden aangehaald als ‘’Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Eigen Parkeergelegenheid 2022’’.

Artikel 6  

De beleidsregels worden van kracht op 1 januari 2022 onder gelijktijdige intrekking van de “Beleidsregel Parkeerverordening 2013 Eigen parkeergelegenheid 2016” zoals vastgesteld op 26 september 2016.

Ondertekening

Aldus besloten op 14 december 2021,

,burgemeester.

,secretaris

Toelichting  

Een parkeervergunning kan niet worden verstrekt wanneer kan worden beschikt over een eigen parkeergelegenheid. De reden hierachter is een goede parkeer-regulering. Als de mogelijkheid bestaat om de auto te parkeren buiten gebieden die zijn aangewezen voor vergunning-parkeren, dan is het van groot belang dat van deze mogelijkheid ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Vandaar dat dit in de parkeerverordening als criterium is opgenomen. Onderhavige beleidsregels zijn een concrete uitwerking van dit criterium.

De gemeente kan geen rekening houden met de eventuele kosten die zijn verbonden aan het huren of kopen van een parkeerplaats: zelfs als een bewoner financieel niet in staat is een beschikbare plaats te kopen of te huren, kan dit geen reden zijn om een uitzondering te maken.

Indien aan de afmetingen is voldaan en een motorvoertuig ter plaatse geparkeerd kàn worden, is de ruimte bruikbaar voor parkeren. De eventuele keuze om de parkeergelegenheid op een andere wijze te benutten (bijvoorbeeld gebruik als berging, stalling van fietsen/boot en hobbyruimte) kan hier niets aan afdoen.

De gemeente kan, indien sprake is van een elektrische auto, evenmin rekening houden met de afwezigheid van een oplaadmogelijkheid: als een parkeerplek qua afmetingen geschikt is om een auto op te kunnen parkeren kan het eventuele gebrek aan een laadpaal hier niets aan afdoen. Voor het opladen van de elektrische auto wordt dan verwezen naar de oplaadmogelijkheden op straat (waarbij na betaalde tijdstippen vaak niet meer betaald hoeft te worden voor parkeren).