Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoeksche Waard

Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet Hoeksche Waard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoeksche Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Vrijlating giften Participatiewet Hoeksche Waard
CiteertitelBeleidsregels Vrijlating giften Hoeksche Waard
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-202101-01-2021nieuwe regeling

21-12-2021

gmb-2021-480936

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet Hoeksche Waard

Het college van gemeente Hoeksche Waard;

 

gelet op het bepaalde in het artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;

gelet op de aangenomen motie van Jasper van Dijks c.s., van 25 februari 2021, 24515/nr. 580;

 

overwegende dat het wenselijk is om vooruitlopend op de uitwerking van de motie in nadere wetgeving beleidsregels op te stellen rondom vrijlating van giften in het kader van de Participatiewet;

 

overwegende dat het vast stellen van beleidsregels bijdraagt aan uniformiteit daar waar het kan en maatwerk daar waar nodig

 

de Adviesraad Sociaal Domein Hoeksche Waard wordt om advies gevraagd;

 

Besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet Hoeksche Waard

 

Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1.Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2.Vrijlating giften Participatiewet

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen en inwerkingtreding

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

 

Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 1. Nadere begripsbepaling

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard;

  • b.

    de wet: de Participatiewet;

  • c.

    bijstandsgerechtigde: een alleenstaande, een alleenstaande ouder, gehuwde of samenwonende met of zonder kinderen die een bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet ontvangt.

  • d.

    gift: een bijdrage of meerdere bijdragen met een onverplicht karakter als bedoeld in artikel 31 tweede lid, onderdeel m van de wet.

  • e.

    Drempelbedrag: een totaalbedrag aan giften van € 1.200,- dat in een kalenderjaar door een bijstandsgerechtigde wordt ontvangen.

Hoofdstuk 2. Giften

Artikel 2. Vrijlating giften

  • 1.

    Giften zowel in de vorm van geld als in natura worden tot aan het drempelbedrag niet tot de middelen gerekend.

  • 2.

    Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, kledingbank, speelgoedbank, kerken en soortgelijke charitatieve instellingen worden niet tot de middelen gerekend.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen en inwerkingtreding

Artikel 3 - Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 4 - Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: “Beleidsregels Vrijlating giften Hoeksche Waard ”

Artikel 5 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking, op de dag na publicatie en hebben een terugwerkende kracht tot 1 januari 2021.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard, d.d. 21 december 2021.

de secretaris,

de burgemeester

Algemene toelichting

De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terugverlangd’. Deze beleidsregel geeft aan hoe er met het ontvangen van giften door bijstandsgerechtigden moet worden omgegaan.

 

Door giften niet volledig tot de middelen te rekenen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat kerkelijke, particuliere en maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Wanneer deze giften niet leiden tot een duidelijke besparing op de kosten van levensonderhoud, zal vrijlating in beginsel mogelijk moeten zijn. Het ontvangen van giften mag niet leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.

Bij het vaststellen van deze beleidsregels is geen onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden van 18 tot 21 jaar die in vergelijking met personen van 21 jaar en ouder een lagere bijstandsnorm ontvangen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de landelijke zienswijze met betrekking tot kwetsbare jongeren. Kwetsbare jongeren vallen vaak tussen wal en schip wat betreft (schuld)hulpverlenende instanties. Het is wenselijk om (verdere) schuldproblematiek te voorkomen bij deze groep. Er is daarom gekozen om geen aparte (beleids-)regel op te nemen voor jongeren van 18 tot 21 jaar.

Uit deze beleidsregels volgt wanneer giften in de bijstand tot de middelen moeten worden gerekend. Het omgekeerde is niet per definitie het geval. Wanneer er sprake is van giften die buiten deze beleidskaders vallen, betekent het niet automatisch dat mag worden aangenomen dat deze niet tot de middelen gerekend hoeven worden. Ten aanzien van deze giften zal altijd nog een specifieke afweging moeten worden gemaakt of de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.

 

Artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 1. Begripsbepaling

Een gift kan zowel eenmalig verstrekt zijn of een zeker periodiciteit kennen. Daarnaast kunnen giften in verschillende vormen aan de belanghebbende worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD-prijzengids.

Een gift kent voorts een onverplicht karakter. Bijdragen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten (zoals leningen) kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften.

 

Artikel 2. Vrijlating giften

Het bedrag van € 1.200, - is gekozen op drie gronden:

  • 1.

    Dit is het bedrag zoals in een motie, die aangenomen is door de Tweede Kamer, is vastgelegd. Hiermee wordt dus al geanticipeerd op toekomstige wetgeving in lijn van de motie.

  • 2.

    Giften kunnen fiscale gevolgen hebben voor de ontvangers, de eventuele fiscale gevolgen van ontvangen giften worden bepaald door de belastingdienst. Daarop heeft de gemeente geen invloed. In principe valt dit bedrag beneden de grens van giften die belastingvrij ontvangen kunnen worden;

  • 3.

    Een vast bedrag voor gelijkheid onder alle belanghebbenden, ook wanneer men gedurende het jaar meerdere uitkeringsnormen ontvangt. Voor de uitvoering van deze beleidsregels gelden de vrijlatingen per uitkering, niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.

Het drempelbedrag ad € 1.200, - wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1.200, - geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.

 

Giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Fonds Bijzondere Noden, Stichting Leergeld etc. zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel 2 worden sowieso buiten beschouwing gelaten en dus niet tot de middelen gerekend. Ze tellen bovendien niet mee voor het bepalen van het drempelbedrag.

 

Artikel 3 Meldplicht

Wanneer de gift bedoeld in artikel 2, onderdeel 1 het drempelbedrag van € 1.200, - in het betreffende kalenderjaar overstijgt moet dit direct bij de klantmanager Inkomen van onze gemeente worden gemeld.

 

Deze beoordeelt dan aan de hand van de persoonlijke situatie van de bijstandsgerechtigde of de gift die uitgaat boven het drempelbedrag nodig is. De klantmanager kijkt dan bijvoorbeeld naar de schuldpositie, de medische situatie en de gezinssituatie en weegt dan ook (geheel in lijn met de geldende jurisprudentie) mee of het ontvangen van de gift niet leidt tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is.

 

Als de klantmanager op grond van zijn bevindingen vaststelt dat de gift die het drempelbedrag overstijgt niet noodzakelijk is, dan wordt deze in mindering gebracht op de uitkering.

 

voorbeelden

De bijstandsgerechtigde ontvangt minder dan €1200,-

Een bijstandsgerechtigde houdt aan het einde van de maand te weinig geld over. Hij krijgt van een familielid € 350,- om zijn huurschuld te betalen. Daarnaast krijgt hij van een het familielid iedere maand een tas met boodschappen ter waarde van € 50,-. Dit betekent dat hij in een jaar € 950,- aan giften heeft ontvangen. Dit hoeft hij vanaf 1 januari 2021 niet meer aan zijn klantmanager te melden. Het wordt niet in mindering gebracht op zijn uitkering.

 

De bijstandsgerechtigde ontvangt meer dan €1200,-

Een familielid geeft aan een bijstandsgerechtigde maandelijks een bedrag van € 200,--. De bijstandsgerechtigde moet dit melden bij zijn klantmanager, omdat na zeven maanden hij namelijk meer dan € 1.200, - ontvangt. De klantmanager beoordeelt aan de hand van de persoonlijke situatie of de gift die boven de vrijstelling wordt gegeven noodzakelijk is. De klantmanager kijkt o.a. naar de schuldpositie, de medische situatie en de gezinssituatie en weegt daarbij af of de gift tot een bestedingsniveau leidt dat verenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Is dat zo dan wordt de gift niet in mindering gebracht. Stelt de klantmanager vast dat de gift niet noodzakelijk is dan wordt er vanaf het moment dat de vrijstelling volledig is benut het bedrag van de gift in mindering gebracht op de uitkering.

 

Artikel 5. Inwerkintreding

Omdat voor toepassing van het drempelbedrag het kalenderjaar van belang is, is ervoor gekozen de beleidsregels met terugwerkende kracht te laten ingaan op 1 januari 2021.

 

Artikel 6. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet Hoeksche Waard.