Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Beleidsregels krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2022
CiteertitelBeleidsregels krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 34 van de Participatiewet
  2. artikel 50 van de Wet werk en bijstand
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

21-12-2021

gmb-2021-479333

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena,

 

gelet op artikel 34 en artikel 50 van de Participatiewet,

 

 

besluit:

 

  • 1.

    Vervallen te verklaren

    • Beleidsregel krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2019

  • 2.

    Vast te stellen:

    • Beleidsregels krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2022.

 

Artikel 1. ALGEMEEN

Indien bijstand wordt verleend mede op grond van artikel 50 Participatiewet wordt ter meerdere zekerheid een recht van hypotheek c.q. pand gevestigd.

Artikel 2. WAARDE WONING Hoogte hypotheek, taxatie woning, vestigingskosten ten laste van belanghebbende

  • 1.

    De hypotheek c.q. pand, bedoeld in beleidsregel 1, is ten hoogste de waarde van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, tweede lid, onder d Participatiewet.

  • 2.

    Ter vaststelling van de waarde van de woning vindt taxatie plaats door een beëdigd taxateur voor onroerende zaken die door burgemeester en wethouders in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen.

  • 3.

    De kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek, de pandovereenkomst, alsmede de bijkomende kosten, worden voldaan uit de te vestigen hypotheek en komen derhalve ten laste van de belanghebbende. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend.

VOORWAARDEN

Artikel 3. Opname voorwaarden in hypotheekakte c.q. pandovereenkomst

  • 1.

    Aan de geldlening worden in elk geval verbonden de voorwaarden, genoemd in de beleidsregels 4 en 5.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorwaarden worden tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte c.q. pandovereenkomst.

Artikel 4. Aflossingsvoorwaarden hypotheek c.q. pand

  • 1.

    De aflossing vangt aan twee jaar nadat de uitkering is beëindigd;

  • 2.

    Bij de berekening van de hoogte van het alsdan maandelijks af te lossen bedrag wordt aansluiting gezocht bij de draagkrachtberekening zoals die geldt bij de bijzondere bijstand;

  • 3.

    Het maandbedrag van de aflossing wordt telkens voor een periode van twee jaar vastgesteld.

  • 4.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, stellen burgemeester en wethouders het maandbedrag van de aflossing voor een langere periode dan twee jaar vast, dan wel wordt zo nodig tussentijds, het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vastgesteld

  • 5.

    Indien belanghebbende nalatig is de vastgestelde aflossing te voldoen, is de achterstand terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 5. Verschuldigde rente

  • 1.

    Indien na afloop van de aflossingsperiode van twee jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 2.

    De rente, bedoeld in het eerste lid, is de wettelijke rente, verminderd met 3 procent.

  • 4.

    3. Indien de belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 5.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen rente kan betalen, wordt de verschuldigde rente bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 6.

    Over een bijgeschreven rentevordering is geen rente verschuldigd.

  • 7.

    Het restant van de geldlening en de bijgeschreven rente kan niet meer bedragen dan het oorspronkelijke bedrag waarvoor hypotheek is gevestigd, tenzij er rente in rekening wordt gebracht op grond van beleidsregel 4 vijfde lid.

Artikel 6. Verkoop van de woning, woonwagen of woonschip

  • 1.

    Bij verkoop of bij vererving van de woning, de woonwagen of het woonschip en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van beleidsregel 4 vijfde lid, en beleidsregel 5 derde en vierde lid, bijgeschreven rente, terstond afgelost.

  • 2.

    Bij verkoop van de woning, de woonwagen of het woonschip kunnen burgemeester en wethouders wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek of pandrecht voor de aankoop van een andere woning, woonwagen of woonschip, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning, woonwagen of woonschip.

  • 3.

    Indien bij verkoop van de woning, de woonwagen of het woonschip op basis van de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.

HERLEVING RECHT OP BIJSTAND

Artikel 7. Niet duurzame onderbreking bijstandsverlening

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstand onder verband van hypotheek of pandrecht wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze/dit verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek c.q. het laatst gevestigde pandrecht.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8. Opgave

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels krediethypotheek Participatiewet gemeente Altena 2022’.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2022.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 21-12-2021

de secretaris

drs.R.J.M. van Wuijtswinkel MPA

de burgemeester,

drs. E.B.A Lichtenberg MCM