Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heeze-Leende

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeeze-Leende
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022
CiteertitelVerordening Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

21-12-2021

gmb-2021-479299

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende;

 

gelet op het bepaalde in Verordening Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022

 

besluit:

 

vast te stellen de Nadere regels Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022.

 

Inleiding

 

De nadere regels Jeugdhulp 2022 zijn een uitwerking van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Heeze-Leende 2022 (hierna te noemen verordening). De nadere regels zijn een uitwerking van de Verordening Jeugdhulp Heeze-Leende 2022 en de Jeugdwet.

 

De Jeugdwet legt de nadruk op de eigen kracht, zelfredzaamheid en samenredzaamheid. Mensen komen zelf tot oplossingen op basis waarvan wordt bepaald op welke punten aanvullend een individuele maatwerkvoorziening nodig is.

 

Betrekken van inwoners bij het beleid

 

  • 1.

    Uitgangspunt bij het opstellen van nieuw beleid zijn de ambities en behoeften van de gemeenschap;

  • 2.

    Het college stelt inwoners in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen;

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat inwoners op diverse manieren worden betrokken bij nieuw te vormen beleid en stelt inwoners in de gelegenheid advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp;

  • 4.

    Het college faciliteert inwoners om hun rol effectief te kunnen vervullen, voorziet hen van de benodigde informatie en ondersteuning. Dat kan onder andere door middel van het inplannen van (periodieke) overleggen, gesprekken in de wijk en inzage in strategische beleidsstukken.

Hoofstuk 1 Begripsbepalingen

 

Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Verordening Jeugdhulp 2022, de Jeugdwet, Algemene Verordening Gegevensbescherming(AVG) en/of de Algemene wetbestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2 Vormen van individuele voorzieningen

 

De volgende vormen van overige voorzieningen, zoals opgenomen in artikel 2 lid 1 van de Verordening, zijn rechtstreeks toegankelijk:

  • Begeleiding/ondersteuning van door jeugd en gezinsprofessional van het Sociaal Team;

  • Informatie, consultatie en (handelings)advies;

  • Licht pedagogische hulp;

  • Kortdurende cliëntondersteuning;

  • Andere hier niet genoemde jeugdhulp.

 

De volgende vormen van individuele voorzieningen, zoals opgenomen in artikel 2 lid 2 van de Verordening, zijn beschikbaar, maar niet vrij toegankelijk:

  • Jeugdbescherming;

  • Jeugdreclassering;

  • Specialistisch;

  • Hoog specialistisch;

  • Verblijf;

  • Crisishulp;

  • Mobiliteit, met dien verstande dat kosten voor vervoer van ouders/verzorgers niet voor vergoeding in aanmerking komen;

  • Landelijk gespecialiseerde voorzieningen;

  • Andere hier niet genoemde jeugdhulp.

Toelichting: Vormen van jeugdhulp kunnen zijn:

 

Dyslexiezorg:

De ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig dyslexie (ED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling.

 

Mobiliteit

In eerste instantie is de inwoner zelf verantwoordelijk voor het organiseren van vervoer van- en naar een jeugdhulp- of dagbestedingslocatie. In specifieke gevallen, bijvoorbeeld in geval van structurele beperkte zelfredzaamheid van de inwoner en diens netwerk, kan onder bepaalde voorwaarden vervoer worden georganiseerd om van- en naar een jeugdhulp- of dagbestedingslocatie te reizen.

 

Pleegzorg:

Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een (pleeg)zorgaanbieder.

 

Verblijf

Jeugdhulp met verblijf bestaat uit

  • -

    Pleegzorg

  • -

    gezinshuis en

  • -

    Verblijf bij een aanbieder in verschillende vormen

Jeugdbescherming:

Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. (Voorlopige) ondertoezichtstelling en voogdij zijn jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen zijn mogelijk na een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en een beslissing van de kinderrechter en eventueel in vrijwillig of preventief kader.

 

Jeugdreclassering:

Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn. De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling.

 

Crisiszorg:

Een hulpvraag om zorg of ondersteuning waarop binnen 24 tot 48 uur moet worden gehandeld.

Hoofdstuk 3 Procedure

Artikel 3.1  

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn jurisprudentie een stappenplan in vier fasen om te zorgen dat het onderzoek naar gevraagde jeugdhulp zorgvuldig uitgevoerd wordt:

  • 1.

    Stel allereerst vast wat de eigenlijke hulpvraag is

  • 2.

    Stel vervolgens vast welke problemen er zijn en breng deze in kaart

  • 3.

    Stel daarna vast welke hulp nodig is en in welke mate die nodig is

  • 4.

    Stel tot slot vast welk aandeel de ouders of het sociale netwerk in de hulp kunnen hebben

Artikel 3.2  

  • 1.

    Een individuele voorziening kan volgens de Jeugdwet in de vorm van zorg in natura of een pgb worden verstrekt.

  • 2.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een pgb vindt slechts plaats indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen. Zij zijn verplicht om daarvoor een budgetplan bij het college in te dienen volgens het vastgestelde model in bijlage 1 van deze nadere regels.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening, al dan niet in de vorm van een pgb, wordt rekening gehouden met richtlijnen rondom gebruikelijke zorg. In bijlage 2 zijn de richtlijnen rondom gebruikelijke zorg opgenomen. Wanneer de aanvraag getypeerd kan worden als gebruikelijke zorg, wordt er geen individuele voorziening verstrekt.

Hoofdstuk 4 Eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen

Artikel 4.1  

De gemeente hoeft geen jeugdhulp te verstrekken als de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder(s) naar oordeel van de gemeente toereikend zijn. Hulp van personen uit het sociaal netwerk valt daar ook onder.

Artikel 4.2  

De wet schrijft niet voor wat nu precies onder de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen kan vallen. De invulling die de gemeente daaraan geeft moet vallen binnen een redelijke wetsuitleg. Daartoe dienen deze nadere regels. Komt de gemeente tot het oordeel dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) (deels) toereikend zijn, dan kan een aanvraag om jeugdhulp geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.

Toelichting artikel 4.1 en 4.2

Uitgangspunt van de Jeugdwet is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en jeugdigen zelf ligt. Van ouders mag worden verwacht dat zij vergaande aanpassingen doen om dit te kunnen realiseren. Dit kan betekenen dat ouders hun eigen carrière of financiële situatie moeten bijstellen om voor het kind beschikbaar te zijn en de noodzakelijke zorg te kunnen bieden. De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen zijn persoonsgebonden. Dat wil zeggen het kan betrekking hebben op de jeugdige of zijn ouder(s), maar ook op beiden. De gemeente zal in de individuele situatie moeten beoordelen of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen toereikend zijn.

Onder het probleemoplossend vermogen wordt ook het vermogen verstaan om te herkennen én erkennen (begrijpen) dat er problemen bestaan om vervolgens te kunnen komen tot het treffen van (eigen) maatregelen om deze problemen op te lossen.

Aanspreken aansprakelijke derde

 

Ook in de situatie dat ouders gescheiden zijn, wordt onderzoek gedaan naar de vraag of de ouder (waar de jeugdige niet woonachtig is) de hulp, zorg en ondersteuning redelijkerwijs kan bieden. De ex-echtgenoot kan immers tot de huiselijke kring worden gerekend. Is er sprake van co-ouderschap, dan geldt het uitgangspunt dat van hen wordt verwacht dat zij samen de hulp, zorg of ondersteuning bieden. Immers, bij co-ouderschap verdelen ouders feitelijk de zorg voor het kind; zij vallen beiden onder de huiselijke kring.

 

De noodzaak tot jeugdhulp kan het gevolg zijn van letselschade waarvoor een procedure kan worden gevoerd gericht op de vaststelling van de onrechtmatige daad. Het kan binnen de reikwijdte van de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen vallen dat de ouders de aansprakelijk derde aanspreken op de schade van het verlies van inkomen. Dit is het geval als (een van) de ouder(s) genoodzaakt is (deels) de baan op te zeggen in verband met de zorg voor het kind (de jeugdige).

Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget

Artikel 5.1 Eisen ZZP’er bij pgb

Deze dienstverlener dient als zelfstandige een Verklaring Omtrent het Gedrag

(VOG) te kunnen overleggen en is geregistreerd bij het Kwaliteitsregister jeugd (SKJ), het register voor Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) en/of is aangesloten bij een beroepsverenging. De dienstverlener is geen eerstegraads familie van de jeugdige.

Artikel 5.2 Besteding pgb

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget dient besteed te worden aan Jeugdhulp. Dit betekent dat het pgb in ieder geval niet besteed kan worden aan:

    • a.

      bemiddelings- en administratiekosten;

    • b.

      kosten verbonden aan het opstellen van een budgetplan;

    • c.

      reistijd, vervoer- en parkeerkosten dienstverlener;

    • d.

      algemeen gebruikelijke kosten (zoals reiskosten naar school of instelling, voedsel, abonnementskosten, gebruikelijke kosten verbonden aan het uitoefenen van een hobby of sport, etc.);

    • e.

      overheadkosten van de dienstverlener waaronder mede begrepen kosten van de dienstverlener tot opstellen van een zorg- of werkplan;

    • f.

      feestdagen- en/of eenmalige uitkering en/of cadeau dienstverlener.

  • 2.

    Het volledige bedrag aan pgb dient verantwoord te worden. De bestedingsvrije ruimte bedraagt daarmee € 0,00.

Toelichting artikel 5.2

Een budgetplan draagt er onder meer aan bij dat de gemeente beter kan beoordelen of wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden en de eventuele overige bepalingen in de verordening. Denk in dit kader ook aan de voorwaarden die gelden als de jeugdige en/zo zijn ouder(s) het pgb wenst te besteden aan een persoon van het sociaal netwerk. De verordening bepaalt dat het pgb alleen aan hen mag worden besteed als dit naar oordeel van de gemeente leidt tot aantoonbare betere en effectievere ondersteuning en aantoonbaar doelmatiger is. Anders gezegd het moet duidelijk worden dat de besteding van het pgb aan de ouder(s) of een andere persoon uit het sociaal netwerk, eenvoudig gezegd, uiteindelijk tot een beter resultaat zal leiden. Dit ten opzichte van de inzet in natura. Dat kan het geval zijn als de persoon uit het sociaal netwerk de meest aangewezen persoon is om de jeugdhulp te bieden, gelet op de problematiek van de jeugdige. De gemeente beoordeelt of de aangewezen jeugdhulp:

  • niet goed vooraf is in te plannen,

  • op ongebruikelijke tijden of op veel korte momenten per dag geboden moet worden,

  • op verschillende locaties moet worden geboden,

  • op afroep te organiseren moet zijn,

  • door de aard van de problematiek van de jeugdige alleen (of beter) door de betreffende persoon kan worden geboden,

  • door de jeugdige gemotiveerd wordt geaccepteerd.

Er is geen limitatieve opsomming beoogd.

 

Het ligt op de weg van de jeugdige of zijn ouder(s) om dat aan te tonen. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit het budgetplan.

Artikel 5.3 Uitbetaling pgb

  • 1.

    Uitbetaling van een pgb vindt plaats aan de SVB. De SVB betaalt vervolgens in opdracht van de budgethouder rechtstreeks de dienstverlener.

  • 2.

    De jeugdige en/of zijn ouders geven de Sociale Verzekeringsbank (SVB) opdracht voor het uitvoeren van betalingen aan hun zorgverleners. Het opstellen van een zorgovereenkomst als onderdeel van het ondersteuningsplan geldt als voorwaarde voor het uitbetalen van zorgverleners uit het persoonsgebonden budget.

Artikel 5.4 Kwaliteit

De verordening bepaalt dat degene aan wie het pgb wordt besteed moet voldoen aan de eisen die gelden voor de jeugdhulpaanbieders die door de gemeente zijn gecontracteerd. Strikt genomen volgt deze bepaling uit de wet. Behoudens de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) gelden de ‘deskundigheidseisen’ niet voor personen uit het sociaal netwerk. Ouders hoeven voor zichzelf geen VOG te overleggen.

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 8.1.1 van de Wet, wordt een pgb verstrekt indien sprake is van een veilige, doeltreffende individuele voorziening. Hierbij weegt het college, ingevolge artikel 8.1.1, derde lid, onder c van de wet, mee of maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt en van goede kwaliteit is.

 

Voor de toets aan het gestelde in lid 1, vormt het (gezins)plan of het familiegroepsplan de basis, zoals benoemd in artikel 3.1 derde lid van deze nadere regels. Indien aanvullende informatie benodigd wordt geacht door het college, wordt deze door jeugdige of ouders verstrekt.

Hoofdstuk 6 Evaluatie

Artikel 6.1  

Het college heeft de mogelijkheid om verstrekte individuele voorzieningen op doelmatigheid te toetsen door in gesprek te gaan met de jeugdige en/of ouders. In dit gesprek komt aan de orde of de jeugdige en/of ouders tevreden zijn over de geleverde ondersteuning en of de ondersteuning bijdraagt aan de boogde doelen zoals opgesteld in het (gezins)plan of het familiegroepsplan. Dit maakt de kwaliteit en doelmatigheid van de geboden ondersteuning inzichtelijk. Ook wordt bekeken of een heroverweging noodzakelijk is door te kijken naar rechtmatigheid. Waar noodzakelijk wordt het (gezins)plan of het familiegroepsplan bijgesteld aan de nieuwe situatie en/of opnieuw vastgesteld welke individuele voorziening nodig is om de actuele ondersteuningsvraag te beantwoorden. In het (gezins)plan of het familiegroepsplan wordt opgenomen binnen welke termijn(en) de evaluatie plaatsvindt.

 

7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of ouders afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden gelijktijdig in werking met de ‘Verordening Jeugdhulp gemeente Heeze-Leende 2022.

Bijlage 1 – Budgetplan PGB jeugd

 

U heeft melding gedaan bij de gemeente Heeze-Leende en u wilt gebruik maken van een Persoonsgebonden budget (Pgb) Hiermee koopt u zelf uw jeugdhulp in. Wanneer het komt tot een aanvraag dan dient u dit budgetplan volledig in te vullen zodat het als onderdeel van de aanvraag ingediend kan worden Dit budgetplan wordt meegenomen in het onderzoek.

Voorwaarden Pgb

U komt alleen in aanmerking voor een Pgb als u aan een aantal voorwaarden voldoet, namelijk:

  • U kunt zelf het budget beheren. Dat betekent dat u zelf zorg kunt inkopen en uw zorgverleners kunt aansturen of een overeenkomst met een leverancier kunt afsluiten. Dit kan ook iemand uit uw sociaal netwerk of een vertegenwoordiger voor u doen. U machtigt dan iemand om dit voor u te doen.

  • U heeft een goede motivatie waarom u een Pgb wilt ontvangen in plaats van zorg in natura.

  • Welke jeugdhulp u met het Pgb wilt gaan kopen

  • Met welke methode de jeugdhulp gedaan wordt

  • Welke eisen u aan de jeugdhulp stelt

  • Welke doelen/resultaten u met de jeugdhulp wilt bereiken

  • Hoe u het budget precies wilt gaan besteden

     

Stappenplan

  • 1.

    Vul het budgetplan (samen met uw zorgverlener) in

  • 2.

    Stuur het ondertekende budgetplan samen met uw plan naar het Sociaal Team

  • 3.

    Het Sociaal Team bekijkt of u alles juist heeft ingevuld

  • 4.

    Het Sociaal Team beoordeelt uw aanvraag en er wordt een beschikking opgesteld met daarin de definitieve hoogte van uw Pgb

  • 5.

    Als u de beschikking hebt ontvangen stuurt u de ingevulde zorgovereenkomst naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB). U dient hiervoor de modelovereenkomst van de SVB te gebruiken. Meer informatie hierover ontvangt u bij de beschikking

  • 6.

    U wordt door de gemeente aangemeld bij de SVB. U dient de facturen van uw zorgverlener naar de SVB te versturen. De SVB beheert uw Pgb en zal tot uitbetaling overgaan.

     

     

1. Persoonlijke gegevens Gegevens jeugdige

Naam + voorletters

Adres

Telefoon

Geboortedatum

BSN

 

Gegevens wettelijk vertegenwoordiger

Naam + voorletters

Adres

Telefoon

Geboortedatum

BSN

 

2. Reden voor een Pgb

Ik wil gebruik maken van een Pgb en geen gebruik maken van zorgaanbieders die gecontracteerd zijn door de gemeente Heeze-Leende, omdat:

 

Motivering:

 

3. Welke resultaten wilt u bereiken met de ingekochte jeugdhulp?

We willen samen met u bepalen welke doelen/resultaten binnen welke termijn (indien mogelijk) gehaald moeten worden. Deze onderdelen worden met u besproken tijdens het intakegesprek en zijn terug te vinden in het (gezins)plan.

Beschrijf hieronder welke doelen/resultaten met de ingekochte jeugdhulp bereikt worden en binnen welke termijn:

Activiteit

Doel/resultaat

Termijn

 

 

 

 

 

4. De zorgverlener(s)

Dit zijn de zorgverlener(s) bij wie ik jeugdhulp in wil gaan kopen. (geef hier de namen van personen en organisaties op dit u wilt gaan contracteren).

Naam

Plaats

Nummer kamer van koophandel (indien van toepassing)

Relatie tot zorgverlener (indien dit van toepassing is: geef aan of het een familielid / kennis etc. is).

 

 

 

 

De verordening bepaalt dat degene aan wie het pgb wordt besteed moet voldoen aan de eisen die gelden voor de jeugdhulpaanbieders die door de gemeente zijn gecontracteerd. Strikt genomen volgt deze bepaling uit de wet. Behoudens de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) gelden de ‘deskundigheidseisen’ niet voor personen uit het sociaal netwerk. Ouders hoeven voor zichzelf geen VOG te overleggen.

 

Naam zorgverlener

Deskundigheidseis

 

 

 

5. Besteding van het budget

Geef hier aan welk tarief u gaat betalen per zorgverlener.

Naam zorgverlener

Tarief per uur

 

 

 

 

6. Evaluatie

Wanneer vindt evaluatie van de doelen plaats tussen zorgverlener en budgethouder?

 

7. Wie gaat de zorgverlener(s) aansturen?

  • °

    Ikzelf

  • °

    Anders namelijk:

 

8. Wie gaat de administratie van het Pgb uitvoeren?

  • °

    Ikzelf

  • °

    Anders namelijk:

 

Ondertekening

Plaats

Datum

Handtekening

 

Toelichting per vraag

  • 1.

    Persoonlijke gegevens

    Door het invullen van de persoonlijke gegevens is altijd duidelijk bij welke aanvraag het budgetplan hoort.

  • 2.

    Reden voor een Pgb

    Uw reden voor de keuze voor een Pgb dient u hier duidelijk aan te geven en te omschrijven

  • 3.

    De jeugdhulp die u wilt gaan inkopen

    Hier geeft u aan welke jeugdhulp u wilt gaan inkopen. Tijdens het intakegesprek heeft de consulent de soort jeugdhulp en de doelen met u besproken.

  • 4.

    Welke resultaten wilt u bereiken met de ingekochte jeugdhulp?

    Geef hier aan welke resultaten u met de jeugdhulp wilt bereiken. De taken die u heeft benoemd worden ook in de beschikking die u van ons krijgt vastgelegd.

  • 5.

    De zorgverlener(s)

    Het is van belang om te weten wie de jeugdhulp gaat verlenen en of dit iemand is in uw sociaal netwerk. Onder sociaal netwerk wordt verstaan:

    Personen uit de huiselijke kring of te wel familieleden, mantelzorgers en andere personen met wie u een sociale relatie onderhoudt. Daarmee worden andere personen bedoeld met wie u regelmatig contacten onderhoudt zoals buren, medeleden van een vereniging etc.

  • 6.

    Besteding van het budget

    Van het Pgb betaalt u de jeugdhulp die is geleverd. U dient hier in te vullen welke tarieven uw zorgverlener hanteert. Wanneer het tarief van de zorgverlener hoger is dan het maximale tarief van de gemeente komen de meerkosten voor uw eigen rekening.

  • 7.

    Evaluatie

    Het is belangrijk dat u samen met de zorgverlener de doelen evalueert en eventueel bijstelt.

  • 8.

    Wie gaat de zorgverlener(s) aansturen?

    Vink hier aan wat van toepassing is en licht eventueel toe.

  • 9.

    Wie gaat de administratie van het Pgb uitvoeren?

    Vink hier aan wat van toepassing is en licht eventueel toe.

  • 10.

    Ondertekening

    Vul de datum en plaat in en plaats vervolgens uw handtekening om het budgetplan compleet te maken.

Bijlage 2 – Richtlijn gebruikelijke zorg jeugd

 

Kortdurende en langdurige situaties

Bij gebruikelijke hulp wordt een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.

 

Kortdurend

Er is uitzicht op herstel van het (gezondheids)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van het kind. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

 

Langdurig

Het gaat om situaties waarbij naar verwachting de hulp langer dan drie maanden nodig zal zijn.

Algemeen aanvaarde maatstaven:

  • In kortdurende situaties moet alle persoonlijke verzorging en hulpverlening door de ouders c.q. gebruikelijke verzorgers worden geboden.

  • In langdurige situaties is de hulp, waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving (ouders, volwassen inwonende kinderen en andere volwassen huisgenoten) aan het kind moet worden geboden gebruikelijke hulp. Het gaat hier in ieder geval om:

    • -

      Ouderlijk toezicht: dit toezicht wordt anders naarmate een kind ouder wordt en zich ontwikkelt.

    • -

      Volledige verzorging en begeleiding bij kinderen tot 3 jaar.

    • -

      Het aanleren van handelingen op het gebied van persoonlijke verzorging en begeleiding aan derden (familie, vrienden) ten behoeve van de jeugdige.

    • -

      Begeleiding naar het ziekenhuis (ook meerdere malen per week).

    • -

      Begeleiding naar zwemles of culturele- en sportverenigingen.

  • Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tot een leeftijd van 18 jaar gebruikelijke hulp, zowel in kortdurende als langdurige situaties.

Uitzonderingen op algemeen aanvaarde maatstaven

  • Voor zover een ouder geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke hulp uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht op dit onderdeel. Bij kinderen geldt deze uitzondering alleen voor zover het handelingen betreft die bij een gezond kind c.q. een kind zonder beperkingen niet voorkomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van sondevoeding of medicijnen.

  • Voor zover een ouder overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen gebruikelijke hulp verwacht, totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende:

    • -

      Wanneer voor de ouder eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend.

    • -

      Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren.

  • Voor zover de jeugdige zich in de terminale levensfase bevindt, kan een partner, ouder, broer/zus en/of andere huisgenoot afhankelijk van de situatie vrijgesteld worden van de gebruikelijke hulp.

Algemeen beoordelingskader bij kinderen

Om vast te stellen welke hulp kan worden verstrekt, wordt beoordeeld welke hulp op het gebied van persoonlijke verzorging en zelfstandig leven uitgaat boven de hulp die een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeft (boven gebruikelijke hulp). Bij die beoordeling dienen de leeftijd van het kind, de aard van de zorghandelingen, de frequentie van deze zorghandelingen en de omvang van de daarmee gemoeide tijd te worden betrokken. Deze thema’s worden hieronder uitgelegd.

 

A. Leeftijd

Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met verschillen die tussen kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Bij de beoordeling van wat tot gebruikelijke hulp van ouders voor hun kinderen behoort, past daarom een zekere marge. Ook bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd kan de hulp die het ene kind nodig heeft meer of minder zijn dan de hulp die een ander kind nodig heeft. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker of sneller zelfstandig dan het andere kind.

Voorbeeld: Veel kinderen van 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft.

 

Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel.

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

  • ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • zijn overdag zindelijk, en ‘s nachts merendeels ook; ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben tot 18 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

B. Aard van de zorghandelingen

Zorghandelingen die het kind zelfstandig kan uitvoeren vallen altijd onder gebruikelijke zorg.

Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.

Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulphandeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten. Of om handelingen die in samenhang met reguliere zorgmomenten kunnen worden geboden, zoals het geven van medicijnen.

Voorbeelden van handelingen die gebruikelijke hulphandelingen vervangen kunnen zijn: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen; bij een kind met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie.

 

C. Frequentie en patroon van de zorghandelingen

Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse hulp aan een kind, zoals drie keer eten per dag, kunnen als gebruikelijke hulp worden aangemerkt.

Voorbeeld: Als een kind bij het ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in de het normale patroon van dagelijkse hulp aan een kind en wordt dit als gebruikelijke hulp aangemerkt.

Hetzelfde geldt voor het aanreiken van spullen of speelgoed na afloop van de maaltijd of na een drinkmoment, bij kinderen met een lichamelijke beperking. Een voorbeeld van zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon van dagelijkse hulp van ouders aan een kind, is het meerdere malen per nacht bieden van hulp van ouders aan een kind vanaf 5 jaar. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met die zorgsituaties waarbij ouders voortdurend in de nabijheid moeten zijn om onplanbare hulp en toezicht te leveren vanwege de (chronische) aandoening, stoornissen en beperkingen van het kind.

 

D. Omvang van de met de zorghandelingen gemoeide tijd

De omvang van de tijd die met de zorghandelingen is gemoeid, kan meebrengen dat niet langer van gebruikelijke hulp sprake is.

Voorbeeld: alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer tijd kosten vanwege bijvoorbeeld spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke hulp gezien.

 

E. Samenhangende beoordeling

De hiervoor genoemde criteria moeten telkens in samenhang en gelet op de omstandigheden van het kind worden beoordeeld.

  • Zo kan een zorghandeling die naar zijn aard en omvang voor een kind van een bepaalde leeftijdsgroep gebruikelijk is, in een individuele situatie veel vaker voorkomen (frequentie), waardoor deze hulp niet geheel als gebruikelijk kan worden aangemerkt.

  • Zo kan bij een kind van een bepaalde leeftijd dat is aangewezen op handelingen die niet bij alle gezonde kinderen voorkomen en die kunnen meelopen in het gebruikelijke patroon van dagelijkse verzorging, niet langer sprake zijn van gebruikelijke hulp vanwege de (extra) tijd die met deze zorghandelingen gemoeid gaat.

Een concrete uitwerking: het geven van medicatie (aard) bij een kind van 9 jaar (leeftijd) is gebruikelijke hulp.

Als de medicatie elke nacht (meerdere malen) moet worden toegediend, loopt dit niet mee in het dagelijkse patroon en moet beoordeeld worden of ouders hierdoor zodanig belast worden dat het niet meer redelijk is dit als gebruikelijke hulp te beschouwen.

 

Richtlijnen gebruikelijke hulp bij persoonlijke verzorging

 

Ouders aan kinderen, in kortdurende situaties

Alle persoonlijke verzorging door de ouder aan het kind is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op herstel. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. Voorbeeld: het (extra) verschonen bij buikgriep.

 

Ouders aan kinderen, in langdurige situaties

Een kind is aangewezen op een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke hulp in vergelijking tot kinderen zonder een chronische hulpvraag van dezelfde leeftijdscategorie volgens de richtlijn wordt overschreden. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulphandeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten, of om handelingen die in samenhang met reguliere zorgmomenten kunnen worden geboden zoals het geven van medicijnen.

 

Voorbeeld: het toedienen van eten en drinken door een ouder aan een kind van 2 jaar is gebruikelijke hulp, ook als het om sondevoeding gaat. Als het voeden van dit kind via de sonde meer tijd kost, of vaker moet gebeuren dan de normale dagelijkse eet- en drinkmomenten, kan er een aanspraak op een individuele voorziening zijn. Als een kind een handeling zelf kan uitvoeren, is er op grond van het begrip ‘redelijkerwijs’ geen aanspraak op een individuele voorziening, zoals het legen of wisselen van een katheterzakje.

 

Uitzonderingen

Naast de algemene uitzonderingen die zijn beschreven aan het begin van dit protocol, geldt voor kinderen daarnaast:

  • 1.

    Als gebruikelijke persoonlijke verzorging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke hulp moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een individuele voorziening worden toegekend. Bij zorghandelingen tijdens de kinderopvang of tijdens het onderwijs, is sprake van persoonlijke verzorging als het gaat om handelingen die organisaties voor kinderopvang of onderwijs normaal niet bieden, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten.

  • 2.

    Als een kind van 12 jaar of ouder geen intieme persoonlijke verzorging wil ontvangen van de ouder wordt geen bijdrage verwacht van de ouder.

Persoonlijke verzorging tijdens kinderopvang

De opvang/zorg die instanties voor kinderopvang plegen te bieden is gebruikelijke hulp. Alleen voor de hulp die aanvullend nodig is aan de opvang/zorg is er aanspraak op een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet. De niet-uitstelbare persoonlijke verzorging kan tijdens kinderopvang geïndiceerd worden.

 

Voorbeeld: een baby krijgt bij de kinderopvang drie keer per dag een flesje. Voor een baby valt het geven van een flesje onder normale dagelijkse zorg, zoals kinderopvang die biedt, dat is dus geen hulpverlening die onder de Jeugdwet valt. Nu kost het bij deze baby, vanwege ernstige slikproblemen, extra tijd om dat flesje te geven. Voor het geven van een flesje staat gemiddeld 20 minuten per keer en bij deze baby kost het 35 minuten per keer. De minuten meer tijd komen voort uit aandoening gerelateerde stoornissen en beperkingen. De extra tijd die het kost om het flesje te geven, valt wel onder de Jeugdwet, dus: drie keer 15 minuten = 45 minuten per dag dat het kind gebruik maakt van de kinderopvang. Wanneer de baby geen flesje zou krijgen maar sondevoeding, dan is de volledige tijd voor het toedienen van de sondevoeding tijdens de kinderopvang hulpverlening die valt onder de Jeugdwet. Het geven van sondevoeding valt niet onder hulp zoals instanties voor kinderopvang die bieden. Om deze reden kan het geven van sondevoeding gedurende de kinderopvang volledig worden toegekend.

 

Persoonlijke verzorging tijdens onderwijs

De school biedt gangbare en normale dagelijkse hulp, zoals het strikken van veters, het aantrekken van een jas en hulp bij toiletgang bij kleuters. Voor deze gangbare en normale dagelijkse hulp kan geen individuele voorziening worden ingezet. Gedurende de tijd dat een kind de school bezoekt, is er voor de niet-uitstelbare hulp geen verplichting voor de ouders om deze gebruikelijke hulp op school te leveren. Deze hulp kan dus worden toegekend. De onderwijsregelgeving is voorliggend op een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet tijdens schooltijd.

 

Richtlijnen gebruikelijke hulp bij zelfstandig leven individueel

 

Ouders aan kinderen, in kortdurende situaties

Alle begeleiding door de ouder aan het kind is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op herstel. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

 

Ouders aan kinderen, in langdurige situaties

Een kind kan aangewezen zijn op een algemene of individuele voorziening als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke hulp in vergelijking tot een gezond kind c.q. een kind zonder beperkingen van dezelfde leeftijdscategorie volgens de richtlijn wordt overschreden.

 

Uitzonderingen

Naast de algemene uitzonderingen, die zijn beschreven aan het begin van dit protocol, gelden geen extra uitzonderingen.

 

Aandachtspunten

Ouderlijk toezicht aan kinderen is gebruikelijke hulp. Kinderen (met of zonder ziekte of handicap) hebben ouderlijk toezicht nodig. Bij een cognitief beperkt kind met gedragsproblemen kan het zijn, dat er meer dan gebruikelijk correctie en aansturing van gedrag en vaak ook meer aandacht voor vaste structuur nodig is.

 

Begeleiding tijdens kinderopvang

Wanneer ouders werken, zijn/blijven zij verantwoordelijk voor de opvang/verzorging van hun kinderen. De begeleiding die buiten dit werk/onderwijs om als gebruikelijke hulp wordt beschouwd, kan gedurende de tijd dat de ouders werken/onderwijs volgen niet worden geïndiceerd. Wanneer sprake is van bovengebruikelijke begeleiding, wordt de omvang van de bovengebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat ouders werken/onderwijs volgen. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens de kinderopvang.

 

Begeleiding tijdens onderwijs

Wanneer kinderen naar school gaan, kan gedurende de schooltijd geen begeleiding worden geïndiceerd die buiten de schooltijd als gebruikelijke hulp wordt beschouwd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat het kind op school is. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens het onderwijs. Daarnaast is het mogelijk om begeleiding in de vorm van toezicht tijdens het onderwijs te indiceren wanneer het gedrag van het kind de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt.

 

Richtlijnen bij (dreigende) overbelasting ouders c.q. verzorgers

 

Algemeen

De zorg voor een ziek kind, kan zo zwaar worden dat van overbelasting sprake is. Soms blijkt een individuele voorziening niet voldoende te zijn. In zulke gevallen kan de gebruikelijke hulp opnieuw beoordeeld worden en zo nodig leiden tot een gewijzigd besluit. Voor het bieden van een beschermende woonomgeving blijven ouders, ook bij overbelasting, zelf verantwoordelijk.

 

Beoordeling van overbelasting

Aan het indiceren van gebruikelijke hulp gaat het beoordelen van de overbelasting vooraf. Overbelasting wijst op een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Tekort schieten van het ‘coping mechanisme’ kan er de oorzaak van zijn; emotionele labiliteit en slapeloosheid het gevolg. Naast de aard en ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze komt, doordat er iets met de gebruikelijke hulpverlener zelf aan de hand is (draagkracht vermindering) en/of dat deze gevolg is van de ernst van de ziekte van het kind (draaglast verhoging).

 

De vraag is of in individuele situaties van een uitzondering sprake is op grond waarvan toch gebruikelijke hulptaken moeten worden overgenomen. Eén van de redenen daarvoor kan zijn dat degenen van wie wordt verwacht dat zij taken overnemen, overbelast zijn (geraakt) en niet meer in staat zijn de gebruikelijke hulp te leveren. Steeds moet duidelijk zijn hoe de overbelasting zich uit en wat deze inhoudt. De met de overbelasting gepaard gaande klachten moeten duidelijk beschreven worden. In voorkomende gevallen kan het opnemen van contact met de huisarts over de ouder, helpen om een oordeel te vormen.

 

Soms is het duidelijk dat de ouder overbelast is, maar soms ook niet. Er bestaat niet één, simpel af te nemen test, die hierover direct uitsluitsel geeft. Wel gebruiken behandelaars en hulpverleners vragenlijsten waarmee overbelasting (mede) onderbouwd kan worden. Niet alleen de omvang van de planbare zorgtaken, maar ook de mate van de noodzaak tot het continu aanwezig zijn om onplanbare hulp te leveren is van invloed op de belastbaarheid van de gebruikelijke hulpverlener. Met andere woorden: het uitvoeren van enkele zorgtaken op vooraf afgesproken momenten is vaak minder belastend dan het uitvoeren van dezelfde zorgtaken, waarbij continu aanwezigheid en alertheid van de gebruikelijke hulpverlener noodzakelijk is. Klachten en symptomen die bij een aanpassingsstoornis optreden, kunnen op overbelasting wijzen zonder dat van een stoornis in psychiatrische zin sprake hoeft te zijn. Het gaat om klachten en symptomen zoals:

  • angst of gespannenheid: nervositeit, onrust, rusteloosheid, slecht slapen;

  • depressie: hopeloosheid, huilbuien, somberheid;

  • gedragsproblemen: negeren van normen en regels, onaangepast gedrag;

  • gecombineerd emotioneel en gedragsgestoord: depressie en/of angst gecombineerd met een gedragsstoornis of onaangepast gedrag;

  • lichamelijke klachten, verminderde prestaties of concentratieproblemen.

 

Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die iemand biedt. Bij overbelasting door een dienstverband van te veel uren of als gevolg van spanningen op het werk, zal de oplossing in de eerste plaats gezocht moeten worden in minder uren gaan werken of aanpak van de spanningen op het werk. Steeds zal daarom in het besluit worden aangegeven dat, wanneer de overbelasting bijvoorbeeld door het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk kan worden teruggedrongen, dit dan ook van een ouder wordt verwacht. Wanneer de geldigheidsduur van het besluit verlopen is en een nieuwe aanvraag wordt gedaan, zal worden gekeken of en welke inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen.

 

Normtijden persoonlijke verzorging

De gemeente kent de volgende normtijden voor hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) als persoonlijke verzorging wordt geïndiceerd en er dus sprake is van boven gebruikelijke zorg. Deze zijn afkomstig uit de CIZ indicatiewijzer (2014).

 

Activiteiten persoonlijke verzorging

Overzicht handelingen

Gemiddelde tijd per keer in minuten

Maximale frequentie p/dag

1.1 zich wassen

Delen van het lichaam

10

1x

Gehele lichaam

20

1x

1.2 zich aankleden

Volledig aan-/uitkleden

15

2x

Gedeeltelijk uitkleden

10

1x

1.3 in en uit bed gaan

Hulp bij uit bed komen

10

1x

Hulp bij in bed gaan

10

1x

Hulp bij middagrust

10

2x

1.4 Zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding)

20

Maatwerk

1.5 Naar toilet gaan en zich reinigen c.q. incontinentiemateriaal verwisselen

15

Maatwerk

1.6 Eten en drinken

Hulp bij broodmaaltijd

10

2x

Hulp bij warme maaltijd

15

1x

Hulp bij drinken

10

6x

1.7 Toiletgang

Stomaverzorging bij lokaal intacte huid

20

Maatwerk

Stomazakje wisselen

10

Maatwerk

Katheterzak legen/wisselen

10

Maatwerk

Uritip aanbrengen

15

Maatwerk

Klysma microlax

15

Maatwerk

2.1 Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid

Zorg voor tanden

5

2x

Zorg voor haren

5

1x

Zorg voor nagels

5

1x per week

Scheren

10

1x

Inspectie van de intacte huid op (dreigende) vervormingen, ontstekingen en/of infecties

10

Maatwerk

Zalven van de intacte huid

10

Maatwerk

Verzorging van smetplekken (roodheid en irritaties huid)

10

Maatwerk

Verzorging van intacte huid rondom natuurlijk en onnatuurlijke lichaamsopeningen

10

Maatwerk

2.2 Aanbrengen/verwijderen prothese

Aanbrengen prothese/hulpmiddel

15

1x

Verwijderen prothese/hulpmiddel

15

1x

2.3 Aanleren en begeleiden van PV-activiteiten

Aanleren van kind, ouders en/of sociaal netwerk gekoppeld aan activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1. tot en met 2.2 plus maximaal in totaal 30 minuten per week

Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014

 

Normtijden Zelfstandig leven individueel

De gemeente kent de volgende normtijden als Zelfstandig leven individueel wordt geïndiceerd en er dus sprake is van boven gebruikelijke zorg. Deze zijn afkomstig uit de CIZ indicatiewijzer (2014).

De frequentie waarmee de begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.

 

Begeleidingsactiviteit

frequentie

Gemiddelde duur per keer

Maximale omvang per week in uren

  • 1.

    Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur c.q. het voeren van regie en/of

  • 2.

    Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid

1x per week

60 - 180 min.

1 - 3 uur

2x per week

60 - 180 min.

2 - 6 uur

3x per week

30 - 90 min.

1,5 - 4,5 uur

4x per week

30 - 90 min.

2 - 6 uur

5x per week

15 - 90 min.

1 - 7,5 uur

6x per week

15 - 90 min.

1,5 - 9 uur

1x per dag

15 - 90 min.

1,5 - 10 uur

2x per dag

15 - 45 min.

3,5 - 10 uur

3x per dag

15 - 30 min.

5 - 10 uur

4x per dag

15 - 20 min.

7 - 9 uur

  • 3.

    Het bieden van toezicht

13 uur

3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs

4 uur

3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen

7 uur

  • 4.

    Oefenen

1-3 uur

Combinaties

1 en/of 2 + oefenen

13 uur

1 en/of 2 + 3

13 uur

1 en/of 2 + 3 + oefenen

16 uur

1 en/of 2 + 3 + 3.1 + oefenen

20 uur

1 en/of 2 + 3 + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen)

20 uur

1 en/of 2. + 3 + 3.1 + oefenen + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen)

25 uur

Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014