Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Groningen

Verordening Materiële en Financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Midden-Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Groningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Materiële en Financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Midden-Groningen
CiteertitelVerordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Midden-Groningen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 134 van de Wet op de expertisecentra
  3. artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs
  4. hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-08-2022nieuwe regeling

23-12-2021

gmb-2021-479106

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Materiële en Financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Midden-Groningen

De gemeenteraad van de gemeente Midden-Groningen;

 

gelet op de artikelen 140 van de Wet op het Primair Onderwijs, 134 van de Wet op de expertisecentra, 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs en op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen:

 

de volgende Verordening Financiële en Materiële gelijkstelling onderwijs gemeente Midden-Groningen.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

  • 2.

    Schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • 3.

    School: school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs en school voor voortgezet onderwijs, gelegen in de gemeente Midden-Groningen);

  • a.

    School voor basisonderwijs: een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair

  • onderwijs;

  • b.

    Speciale school voor basisonderwijs: een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in

  • artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

  • c.

    School voor voortgezet onderwijs: een school of scholengemeenschap voor voorbereidend

  • wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, van voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    Nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op

  • het primair onderwijs, of van de Wet op de expertisecentra, artikel 10 van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    Voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage: Voorzieningen van deze

  • verordening;

  • f.

    Aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de

  • verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    Indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze

  • verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    Toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van

  • deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    Tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor

  • een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    Subsidieplafond: het door het college vastgestelde plafond, als bedoeld in artikel 4:22 lid 1 van

  • de Algemene wet bestuursrecht;

  • k.

    Feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of

  • aanvullende voorziening, in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    Subsidievaststelling: de beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 4:42 van de

  • Algemene wet bestuursrecht;

  • m.

    Subsidieverlening: De beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële

  • aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening.

 

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    Het college kan per voorziening c.q. per aanvullende voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt het college hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag uiterlijk

  • zes weken voor de uiterste indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

 

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

  • 3.

    Artikel 140 WPO is hierop van toepassing.

 

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 oktober zenden burgemeester en wethouders aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 augustus van het voorafgaande jaar tot en met 31 juli van het jaar van toezending.

 

Hoofdstuk 2 - Procedures

 

 

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

 

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt.

 

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij burgemeester en wethouders. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

  • a.

    naam en adres van het schoolbestuur;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    de gewenste voorziening;

  • d.

    de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening c.q. de aanvullende voorziening is bestemd voor een school;

  • e.

    De bank- of girorekening waarop het bestuur de middelen wil ontvangen;

  • f.

    Een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria;

  • g.

    Andere gegevens die het college noodzakelijk acht om de aanvraag te kunnen beoordelen.

  • h.

    Gegevens die op grond van de Bijlage deel dienen uit te maken van de aanvraag

  • 3.

    Bij het ontbreken van een of meer gegevens of in het geval dat het college de motivering onvoldoende acht deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

 

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag voor een voorziening.

  • 2.

    Het college kan de beslissingstermijn gemotiveerd met maximaal vier weken verlengen. Bij

  • verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van deze termijn hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders weigeren de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden, daaronder begrepen de situatie dat de voorziening op grond van de verdelingsregels bij toepassing van het subsidieplafond niet voor toewijzing in aanmerking komt.

 

Paragraaf 2.2  

Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

 

Artikel 9 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening c.q. aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      Feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening c.q. aanvullende voorziening;

    • b.

      Een toekenning van subsidie.

  • 2.

    De beschikking bevat:

  • a.

    Het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening c.q. aanvullende voorziening is toegekend;

  • b.

    De wijze waarop het schoolbestuur de voorziening c.q. aanvullende voorziening dient uit te voeren;

  • c.

    Indien de voorziening c.q. aanvullende voorziening een subsidie betreft - het bedrag van de subsidie;

  • d.

    Bij een beschikking tot subsidieverlening - de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • 3.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in twee halfjaarlijkse termijnen.

 

Artikel 10 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidieverlening/-vaststelling; terugvordering

De regels van de Algemene wet bestuursrecht inzake subsidies zijn van toepassing op subsidies en van overeenkomstige toepassing op feitelijke beschikbaarstellingen.

 

Artikel 11 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

 

Artikel 12 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

 

Artikel 13 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 14 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Midden-Groningen.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van schooljaar 2022 (29 augustus 2022).

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Midden-Groningen van 23 december 2021.

De raad voornoemd,

griffier, mevrouw M. Bouwman

voorzitter, mr. A. Hoogendoorn

Bijlage “Voorziening vervoer naar gymgebouwen”

 

I Aanduiding van de voorziening

Jaarlijkse vergoeding voor vervoer naar een gymaccommodatie in verband met gymonderwijs

 

II Datum indienen aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 maart van het jaar waarin het programma voorzieningen huisvesting onderwijs voor het daaropvolgende jaar wordt vastgesteld.

  • 2.

    Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.

 

III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend

De voorziening wordt toegekend voor het eerstvolgende schooljaar waarin het vervoer noodzakelijk is, te beginnen met schooljaar 2022-2023.

 

IV Criteria voor het toekennen van een voorziening

  • 1.

    De tegemoetkoming geldt voor scholen voor basisonderwijs;

  • 2.

    De afstand tussen het schoolgebouw en de voorziening is tenminste 7,5 kilometer, hemelsbreed berekend.

 

V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend

  • 1.

    De omvang van voorziening wordt door het college berekend aan de hand van het aantal groepen 3 en 4 van de school naar de beschikbare gymnastiekvoorziening.

  • 2.

    De gemeente beslist over de hoogte van de vergoeding. Deze vergoeding wordt door de gemeente op declaratiebasis aan de vervoerder betaald.

 

VI Subsidieplafond

Er geldt voor deze voorziening geen bekostigingsplafond.

 

VII Verantwoording

Bij deze voorziening is geen verantwoording achteraf van toepassing.

 

Toelichting

Het is voor kinderen van belang dat er een mogelijkheid is om gymnastieklessen te volgen.

Voor de jongste kinderen kan de afstand tussen school- en gymgebouw dermate veel tijd kosten, dat dit ten koste gaat van de effectieve leertijd. Daarom kan een tegemoetkoming in de vervoerskosten voor de leerlingen uit groep 3 en 4 een uitkomst bieden.

Scholen die hiervan gebruik wensen te maken kunnen hiertoe een aanvraag indienen.