Organisatie | Heumen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing Heumen 2022 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Heumen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
https://wetten.overheid.nl/BWBR0005416
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | rioolheffing | 16-12-2021 |
De raad van de gemeente Heumen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Heumen 2022 (Verordening rioolheffing 2022).
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
De rioolheffing wordt niet geheven van:
Bouwterreinen, bouwkavels, objecten in aanbouw, parkeerplaatsen, garageboxen dienstbaar aan woningen, boothuizen, pinautomaten, hoogspanningsmasten, zendmasten, windmolens, telefooncentrales, trafo’s en gasdistributiestations.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer dan € 45,- met een maximum van € 3000,- en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat:
aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waar ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.
Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervat de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
De Verordening rioolheffing 2021 van 17 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.