Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Drenthe

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Drenthe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

eerste wijziging wijzigt de tarieven per 1 januari 2023 en voegt twee tarieven toe

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2022eerste wijziging

03-11-2022

gmb-2022-577823

27-12-202129-12-2022nieuwe verordening, vervangt Verordening Afvalstoffenheffing 2018

04-11-2021

gmb-2021-478630

2326302

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022

 

De Raad van de gemeente Midden-Drenthe;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2021

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; :

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2022

 

 

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Voorwerp van belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

a. de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

 

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belastingen bedoeld in hoofdstuk 1 en in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De aanslagen afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelastingen, rioolheffing, forensen-belasting en BIZ-bijdrage kunnen, voor zover van toepassing, gecombineerd worden opgelegd op één aanslagbiljet.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 3.1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 3.1.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een kennisgeving bij het gebruik van de gemeentelijke milieustraat.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Afvalstoffenheffing:

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en derde lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

 

Extra GFT-container voor grof huishoudelijk tuinafval:

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Overige tarieven voor particulieren (niet zijnde bedrijven):

De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarbij:

a. de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag;

b. de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen die binnen het van toepassing zijnde belastingjaar worden opgelegd met een dagtekening tot en met 31 augustus, worden betaald in twee gelijke termijnen waarbij:

a. de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag;

b. de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de vierde maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moeten aanslagen, zolang en voor zover de totaal verschuldigde bedragen daarvan door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand vermeld in de dagtekening van de aanslag maanden zijn, met dien verstande dat:

a. het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste acht bedraagt indien de aanslag binnen het van toepassing zijnde belastingjaar wordt geïnd;

b. het aantal termijnen drie bedraagt voor aanslagen die met een dagtekening na 1 september van het van toepassing zijnde belastingjaar worden opgelegd;

c. de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede en volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    Indien de automatische betalingsincasso als bedoeld in het derde lid gedurende drie opeenvolgende maanden niet mogelijk is, vervalt de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de termijnen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5.

    De kennisgevingen bedoeld in artikel 6, derde lid, moeten worden betaald ingeval de kennisgeving:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De kennisgeving bedoeld in artikel 6, vierde lid, moet worden betaald door middel van directe betaling bij de toegang van de gemeentelijke milieustraat.

  • 7.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1.

    In aanvulling op de gronden in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 is het mogelijk onder de onderstaande voorwaarden kwijtschelding te verlenen.

  • 2.

    Met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die een bedrijf of een zelfstandig beroep uitoefent, zijn de afdelingen 1,2 en 5 van Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing indien de belastingen geen verband houden met de uitoefening met van dat bedrijf of beroep.

  • 3.

    Bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding worden de kosten van het bestaan gesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitkering.

  • 4.

    Door het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels gesteld worden over de uitvoering van dit artikel.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

 

Artikel 12 Intrekking / overgangsrecht

De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2018 van 4 december 2018, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 12 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerst dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2022.

 

Besloten in de openbare vergadering van de raad,

gehouden op 4 november 2021

de griffier, de voorzitter,

C.A.M. Bodewes M.F.V. Damsma

Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2022.

Tarieventabel behorende bij de Eerste wijziging van de Verordening afvalstoffenheffing 2022 / tarieven per 1-1-2023

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per jaar

86,55

1.1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1. wordt:

 

 

1.1.2.1

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of,

indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon, vermeerderd met

 

 

 

 

97,00

1.1.2.2

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of,

indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee personen, vermeerderd met

 

 

 

 

119,00

1.1.2.3

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of,

indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door drie of meer personen, vermeerderd met

 

 

 

 

 

 

142,00

1.1.3

in afwijking van onderdeel 1.1.2. wordt de belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1., indien het perceel niet permanent mag worden bewoond, vermeerderd met

 

 

 

 

142,00

 

Hoofdstuk 2 Maatstaf jaarlijks tarief extra GFT-container voor grof huishoudelijk tuinafval

2.1

Het tarief bedraagt voor het op verzoek inzamelen van grof tuinafval middels maximaal één extra groene minicontainer

 

 

101,75

 

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven voor particulieren (niet zijnde bedrijven)

3.1

Het tarief bedraagt voor:

3.1.1

het op verzoek inzamelen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval per m³

40,50

3.1.2

het brengen van grof huishoudelijk afval, grof tuinafval, hout, puin, bouw- en sloopafval, dakbedekking, gips, hard plastic, matrassen, rubberafval en tuinmeubilair bij de daarvoor door de gemeente aangewezen locaties als volgt:

3.1.2.1

+/- 0,5 m³ (kofferbak)

6,75

3.1.2.2

+/- 1 m³ (enkelasser)

13,50

3.1.2.3

+/- 2 m³ (tandemasser)

27,00

3.1.2.4

Per extra m3 boven de 2 m³

13,50

3.1.3

Vrachtwagenbanden per stuk

6,75

3.1.4

Tractorbanden per stuk

13,50

3.1.5

Asbestfolie per strekkende meter

2,05

3.1.6

Asbestzakken per stuk

1,45

3.1.7

Voor het brengen van wit- en bruingoed, metaal, oud ijzer, autobanden, asbest (tot 35 m2 en verpakt in folie), chemisch afval, tempex en vlakglas worden geen tarieven in rekening gebracht.

 

Behorende bij het raadsbesluit van 3 november 2022;

 

de griffier