Organisatie | Boxtel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | afvalstof, heffing, reiniging, rechten |
Deze regeling vervangt de regeling 'Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021'
Onbekend
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | Nieuw besluit | 21-12-2021 | 1277414 |
De raad van de gemeente Boxtel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2021;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt, voor zover de wijze van afvalinzameling door de verhuizing niet wijzigt (of onderdeel 1.1.1.1/1.1.2.1 of onderdeel 1.1.1.2/1.1.2.2 van de tarieventabel blijft van toepassing).
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 1, 2 en 3 van de tarieventabel geheven belasting worden betaald:
in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en tarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 5, 6 en 7 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 5, 6 en 7 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Artikel 16 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op grond van hoofdstuk 5 en 6 van de tarieventabel geheven rechten worden betaald:
in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 21 december 2021.
De gemeenteraad van Boxtel,
de griffier,
mw. I.H.M. Smits
de voorzitter,
R.S. van Meygaarden
Tarieventabel 2022 afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022.
Algemeen: De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Toelichting wijzigingen, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022.
Huishoudelijk afval (afvalstoffenheffing)
Voor het in bruikleen hebben van een extra container voor restafval wordt jaarlijks een bedrag van € 50,00 berekend. Voorheen werd het bedrag van € 50,00 eenmalig berekend.
Nieuw is de invoering van een tarief voor het omwisselen van een container. Hiervoor wordt eenmalig een bedrag van € 35,00 in rekening gebracht.
In de hierna genoemde gevallen is het omwisselen gratis:
Zie onderdeel 2.1.2 en 2.2 van de tarieventabel.
Daarnaast wordt voor het verstrekken van een vervangende pas voor een ondergronds inzamel-systeem € 10,00 berekend. Zie onderdeel 4.7 van de tarieventabel.
Bedrijfsafval (reinigingsrechten)
Voor bedrijfsafval is een basistarief opgenomen en een tarief per lediging. Deze tarieven worden toegepast indien een bedrijf beschikt over ‘eigen’ containers. Aangezien ook bedrijven toegang krijgen tot collectieve inzamelsystemen, al dan niet ondergronds, zijn aanvullende tariefbepalingen nodig.
In onderdeel 5.2 is een tariefbepaling opgenomen voor bedrijfsafval dat aanboden wordt door middel van inzamelsystemen die collectief gebruikt worden. Het gaat hierbij dan niet om een ondergronds inzamelsysteem. Het tarief is gelijk aan dat van de afvalstoffenheffing voor een éénpersoonshuis-houden bij hoogbouw. Dit tarief is vervolgens verhoogd met omzetbelasting. Onderdeel 5.1. is dusdanig aangepast dat het genoemde basistarief ook van toepassing is als gebruik gemaakt wordt van ondergrondse inzamelsystemen. De tarieven voor de ledigingen van bedrijfscontainers zijn nu opgenomen in hoofdstuk 6 (was onderdeel 5.2). Hieraan is toegevoegd een tarief per inworp in een ondergronds inzamelsysteem. Daarnaast zijn ook voor wat betreft de reinigingsrechten tariefbepa-lingen opgenomen voor een extra container en het omwisselen van een container alsmede voor het verstrekken van een vervangende pas voor een ondergronds inzamelsysteem. De tarieven zijn gelijk aan die bij de afvalstoffenheffing vermeerderd met BTW. Zie hoofdstuk 7.