Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inburgering gemeente Geertruidenberg 2022 |
Citeertitel | Beleidsregels inburgering gemeente Geertruidenberg 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | migratie en integratie - organisatie en beleid |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 21-12-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg;
Gelet op de Wet inburgering 2021, het Besluit inburgering 2021, de Regeling inburgering 2021 en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht ; Overwegende, dat:Het wenselijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de inburgering; BesluitVast te stellen de Beleidsregels inburgering gemeente Geertruidenberg 2022
- Het wenselijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de inburgering;
BesluitVast te stellen de Beleidsregels inburgering gemeente Geertruidenberg 2022
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Artikel 2 - Informatieverstrekking
Hoofdstuk 2 – Brede intake inburgeringsplichtigen
c. dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake te voeren zonder dat daarbij andere mensen (bijvoorbeeld familieleden) aanwezig zijn dan professionals;d. wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.
Hoofdstuk 3 – Onderdelen inburgeringsplicht
Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders
Bij de vaststelling van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.
Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen
Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen
Hoofdstuk 4 – Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen
Artikel 7 – Voortgangsgesprekken
Hoofdstuk 5 – Maatschappelijke begeleiding asielstatushouders
Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding
Hoofdstuk 6 – PIP inburgeringsplichtigen
Hoofdstuk 7 – Overschakelen en afschalen
Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute
De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is, bijzondere gevallen daargelaten, maximaal anderhalf jaar vanaf de dag na dagtekening van het PIP met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route. De beoordeling van het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.
De beoordeling of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en/of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.
Artikel 12 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op. Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. In de boetebeschikking vermeldt het college:
Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem opnieuw een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. In de boetebeschikking vermeldt het college:
Artikel 13 – Boete tijdens het inburgeringstraject
Artikel 14 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet
Indien het college voor dezelfde gedraging een boete op grond van de Wet inburgering 2021 kan opleggen en de bijstand op grond van artikel 18 of 18b Participatiewet kan verlagen, dan kiest hij ervoor geen boete op te leggen en de bijstand te verlagen.
Artikel 15 – Inwerkingtreding en citeertitel
Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds. In schema:
Het onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt het college alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 4 van deze beleidsregels). Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 8 van deze beleidsregels). De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 9 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute, oftewel, de boete voor het niet verschijnen bij de inburgeringscursus of het taalschakeltraject (artikel 13 van deze beleidsregels).
Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.
Artikel 2 – Informatieverstrekking
Dit artikel behoeft geen toelichting.
De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen. In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat de gemeente de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met de gemeente te voeren, dus zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken, zoals bijvoorbeeld een tolk of een maatschappelijk begeleider. De gevolgen als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt zijn beschreven in artikel 12 van deze beleidsregels.
Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushoudersVoor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is.
Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen
Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen
Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.
Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt en deze urennorm wordt ingevuld met een stage (eerste lid, onderdeel b). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP-activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op die urennorm (artikel 3.2, derde lid, Besluit inburgering 2021).
De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige, waarin de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring worden besproken
Artikel 7 – Voortgangsgesprekken
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige. Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet het college de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige (vijfde lid).
Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding
Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding.
Voor alle inburgeringsplichtigen stelt het college een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021.
Het college verzendt het PIP in ieder geval zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 10 weken na inschrijving in de BRP aan de inburgeringsplichtige. Deze regel geldt ook als een andere gemeente voor de verhuizing van de inburgeringsplichtige een PIP voor hem had vastgesteld (artikel 5.3, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Bij het overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route past het college het PIP aan en wordt het nieuwe PIP aan de inburgeringsplichtige verzonden.
Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute
De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route (artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021). De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP. In bijzondere gevallen die de inburgeringsplichtige betreffen, kan het college afwijken van de termijn van anderhalf jaar (artikel 5.4, tweede lid, Besluit inburgering 2021).
Afschalen is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen (eerste lid). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft het college de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (tweede lid), ook wanneer het daarbij gaat om in het kader van de brede intake gevolgd alfabetiseringsonderwijs.
Artikel 12 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Samenvattend ziet de systematiek van oproep en boeteoplegging er als volgt uit:
Bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete.
De boete bedraagt € 250 (artikel 7.1, eerste lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat het college geen lagere boete kan opleggen, behoudens het geval van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld omstandigheden die verband houden met zijn draagkracht) (artikel 5:46, derde lid, Awb).
Het college legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet op een oproep voor de brede intake verschijnt omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.
Het totaal aan boetes beloopt gedurende de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn ten hoogste € 2.400.
Het totaal aan boetes beloopt gedurende de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete ten hoogste:
€ 400 bij een nieuwe termijn van zes maanden;
€ 800 bij een nieuwe termijn van een jaar;
€ 1.200 bij een nieuwe termijn van anderhalf jaar;
€ 1.600 bij een nieuwe termijn van twee jaar.
Onder artikel 12 van deze beleidsregels valt ook het niet meewerken aan de leerbaarheidstoets.
Artikel 13 – Boete tijdens het inburgeringstraject
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige. Deze gegevens dienen niet alleen om de voortgangsgesprekken voor te bereiden (artikel 7 van deze beleidsregels) en om te beoordelen of overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route aan de orde is (artikelen 10 respectievelijk 11 van deze beleidsregels). Ze dienen ook om te kunnen beoordelen of een boete aan de orde is.
De boete bedraagt € 50 (artikel 7.1, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat artikel 5:46, derde lid, Awb van toepassing is en dat het college een lagere bestuurlijke boete oplegt indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
De boete wordt steeds met 100 procent van het boetebedrag verhoogd tot een bedrag van ten hoogste € 800, indien binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding, een eerdere overtreding, bestaande uit het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit het PIP is geconstateerd. Voorwaarde daarbij is dat, als de nieuwe overtreding wordt begaan, de boete vanwege de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden (artikel 7.1, derde lid, Besluit inburgering 2021). Hierbij past het college de volgende opbouw toe:
€ 400 bij een vierde boete; en
€ 800 bij een vijfde en verdere boete.
Als de termijn tussen twee overtredingen van de afspraken uit het PIP meer dan 12 maanden is, dan moet het college opnieuw beginnen met een boete van € 50.
Bij het opleggen van de boete worden de volgende uitgangspunten in acht genomen (artikel 7.1, vierde lid, Besluit inburgering 2021):
indien er sprake is van opzet, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 100 procent;
indien er sprake is van grove schuld, wordt de boete vastgesteld op 75 procent;
indien er geen sprake is van opzet of grove schuld wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 50 procent;
indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 25 procent.
Het college legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet deelneemt aan een activiteit in het kader van het PVT omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.
Het totaal aan boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 13 van deze beleidsregels) en de boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 12 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. Zie hierover verder de toelichting op artikel 12 van deze beleidsregels.
Artikel 14 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet
Dit artikel heeft twee belangrijke implicaties:
Het college verlaagt de uitkering van de inburgeringsplichtige wanneer hij niet verschijnt bij de aangeboden inburgeringscursus en daarmee niet voldoet aan de inspanningsverplichting voor bijstandsgerechtigden om de Nederlandse taal te beheersen, voor zover dit noodzakelijk is voor het naar vermogen verkrijgen, aanvaarden en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (artikel 18b Participatiewet). Het college legt dan geen boete op wegens het niet nakomen van een PIP-verplichting.
Het college verlaagt de uitkering van de inburgeringsplichtige wanneer hij niet verschijnt bij de aangeboden inburgeringscursus of niet deelneemt aan de MAP en het college die inburgeringscursus of MAP heeft aangeboden als voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling in de zin van de Participatiewet (artikel 9 lid 1 onderdeel b Participatiewet en artikel 18 Participatiewet). Het college legt dan geen boete op wegens het niet nakomen van een PIP-verplichting.
Als de bijstand eenmaal is verlaagd op grond van artikel 18 of 18b van de Participatiewet, dan mag het college, op grond van artikel 27 Wet inburgering 2021, geen boete meer opleggen op grond van de Wet inburgering 2021.
Met artikel 14 van deze beleidsregels vult het college zijn bevoegdheid om een boete op grond van de Wet inburgering 2021 nader, of preciezer, iets restrictiever in dan artikel 27 Wet inburgering 2021 dat doet. De reden daarvoor is gelegen in de rechtsgelijkheid van inburgeringsplichtigen. Artikel 27 Wet inburgering 2021 verhindert op zichzelf namelijk niet dat er in de praktijk diverse situaties kunnen ontstaan die tot rechtsongelijkheid leiden.