Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning | | |
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen | | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: | | |
2.1.1.1 | aanlegkosten: | | |
| [De aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1 eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1657), voor het uit te voeren werk of het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen], of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of werkzaamheden, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen; | | |
2.1.1.2 | bouwkosten: | | |
| [De aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voor- waarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012,1567), voor het uit te voeren werk of het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen], of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop een aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen; | | |
2.1.1.3 | vervallen | | |
2.1.1.4 | Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | | |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. | | |
2.1.3 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. | | |
| | | |
| | | |
| | | |
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag | | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | | |
| om vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is | € 100,00 | € 100,00 |
| | | |
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning | | |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | | |
| | | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief 2,60% van de bouwkosten exclusief BTW; het tarief heeft een minimumbedrag van | € 190,60 | € 187,90 |
| | | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief | € 190,60 | € 187,90 |
| | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen of tevens sprake is van een bouwactiviteit | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en geen of tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º en/of 2º van de Wabo wordt toegepast (planologisch strijdig gebruik binnenplanse en kleine buitenplanse afwijking) | € 732,00 | € 722,00 |
2.3.3.2 | samengevoegd | | |
| | | |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (planologisch strijdig gebruik buitenplanse afwijking): | € 3.666,00 | € 3.614,00 |
| | |
2.3.3.4 | indien artikel 2.23, 2.23a, 2.23b of 2.24 van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 732,00 | € 722,00 |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b of onder d., van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan of voorbereidingsbesluit): | € 482,70 | € 475,80 |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang of nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid of artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale of nationale regelgeving): | € 482,70 | € 475,80 |
2.3.3.7 | samengevoegd met artikel 2.3.3.6 | | |
2.3.3.8 | samengevoegd met artikel 2.3.3.5 | | |
| | | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | | |
| samengevoegd met artikel 2.3.3 | | |
| | | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | | |
2.3.5.1 | indien bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 personen en/of indien dagverblijf wordt verschaft aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar en/of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen | | |
| bij 11 tot en met 25 personen (gebruik: verblijf 11 t/m 25 personen) | € 1.092,00 | € 1.077,00 |
| bij 26 tot en met 50 personen (gebruik: verblijf 26 t/m 50 personen)e | € 1.674,00 | € 1.651,00 |
| bij meer dan 50 personen (gebruik: verblijf meer dan 50 personen) | € 2.407,00 | € 2.373,00 |
| Het tarief tot wijziging van een omgevingsvergunning voor het gebruik vanaf 11 personen | € 1.092,00 | € 1.077,00 |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit | | |
2.3.6.1.1 | met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f van de Wabo, anders dan het verwijderen van asbest, bedraagt het tarief. | € 411,20 | € 405,40 |
2.3.6.1.2 | als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke Erfgoedverordening Schouwen-Duiveland aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € 315,80 | € 311,30 |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk, anders dan het verwijderen van asbest, in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, of op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € 190,50 | € 187,80 |
| | | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermde stads- of dorpsgezichten | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in die gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 190,50 | € 187,80 |
| | | |
| Aanleggen of veranderen weg | | |
2.3.8 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2 en eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
€ 47,80 | € 47,15 |
| | | |
2.3.9 | Uitweg/inrit | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het veranderen van het gebruik daarvan, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo, bedraagt het tarief | € 95,30 | € 94,00 |
| | | |
2.3.10 | Kappen | | |
| vervallen | | |
| | | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | | |
| vervallen | | |
| | | |
2.3.12 | Natura 2000-activiteiten | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | | |
| | | |
2.3.13 | Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten) | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | | |
| | | |
2.3.14 | Andere activiteiten | | |
| Vooralsnog niet aan de orde | | |
| | | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | | |
| | | |
2.3.16 | Beoordeling rapporten | | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk (Omgevingsvergunning) en in hoofdstuk 8 ((principe) uitspraak) en 9 (Bestemmingswijzigingen) bedraagt het tarief, indien voor de in die onderdelen bedoelde aanvraag een rapport wordt beoordeeld: | | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | | |
2.3.16.1.1 | indien het rapport uitsluitend een vooronderzoek als bedoeld in NEN 5725, uitgave 2009 naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid betreft (toets vooronderzoek bodem) | € 95,30 | € 94,00 |
2.3.16.1.2 | indien het rapport een verkennend onderzoek volgens NEN 5740 naar de bodemgesteldheid betreft of een nader onderzoek als bedoeld in de NTA 5755, betreft (toets verkennend of nader onderzoek bodem) | € 190,50 | € 187,80 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | | |
2.3.16.2.1 | indien het rapport bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek/booronderzoek als bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie naar de archeologische verwachting betreft: | € 398,20 | € 392,60 |
2.3.16.2.2 | extra tarief voor als het rapport definitief is gemaakt en dat door een senior-archeoloog moet worden beoordeeld: | € 110,40 | € 108,90 |
2.3.16.2.3 | indien het rapport inventariserend proefsleuvenonderzoek als bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie naar de archeologische verwachting betreft (toetsing inventariserend proefsleuvenonderzoek): | € 768,00 | € 757,50 |
2.3.16.2.4 | indien het rapport een archeologische opgraving, begeleiding of fysieke bescherming als bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie naar de archeologische verwachting betreft: | € 768,00 | € 757,50 |
2.3.16.2.5 | indien de beoordeling van het Programma van Eisen (PvE) of de richtlijnen van een archeologisch onderzoek als bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie betreft voor een inventariserend veldonderzoek/ booronderzoek of -proefsleuvenonderzoek naar de archeologische waarde en/of voor een archeologische opgraving, begeleiding of fysieke bescherming (toetsing PvE bij archeologie): | € 583,00 | € 575,00 |
2.3.16.2.6 | Indien de beoordeling van het Programma van Eisen (PvE) of de richtlijnen van een archeologisch onderzoek als bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie betreft voor een inventariserend veldonderzoek/booronderzoek en proefsleuvenonderzoek naar de archeologische waarde en/of voor een archeologische opgraving, begeleiding of fysieke bescherming (toetsing PvE bij archeologie) | € 768,00 | € 757,50 |
2.3.16.3 | voor de beoordeling van overige rapporten | € 182,50 | € 179,90 |
| | | |
2.3.17 | Advies | | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk (omgevingsvergunning) en in hoofdstuk 8 ((principe)uitspraak) en 9 (bestemmingswijzigingen) wordt het tarief verhoogd met, indien een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag als bedoeld in deze onderdelen, de kosten van deze advisering. De kosten van deze verhoging worden vóór het aanvragen van het advies aan de aanvrager meegedeeld. | | |
| | | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | | |
2.3.18.1.1 | indien de provincie Zeeland een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven in verband met gebiedsbescherming: | € 1450,00 | € 1450,00 |
2.3.18.1.2 | Indien de provincie Zeeland een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven in verband met soortenbescherming: | € 1450,00 | € 1450,00 |
2.3.18.1.3 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk wordt het tarief verhoogd met, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, de kosten van advisering. De kosten van deze verhoging worden vóór het aanvragen van de verklaring van geen bedenking aan de aanvrager meegedeeld (verklaring van geen bedenking extern). | | |
| | | |
2.3.19 | Verplicht advies agrarische commissie | | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: | € 825,00 | € 825,00 |
2.3.19a | Indien een bedrijfsbezoek wordt afgelegd door de commissie bedraagt het tarief per bedrijfsbezoek | € 65,00 | € 65,00 |
2.3.19b | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk en in hoofdstuk 9 bedraagt het tarief, indien ten behoeve van een aanvraag voor het vestigen van een Nieuwe Economische Drager (N.E.D.) een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: | € 628,50 | € 628,50 |
| | | |
2.3.20 | Achteraf ingediende aanvraag | | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien de in de onderdelen bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteiten, 50% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges met een minimumbedrag van | € 187,80 | € 187,80 |
| | | |
Hoofdstuk 4 Vermindering | | |
2.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | | |
| | | |
Hoofdstuk 5 Teruggaaf | | |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning. | | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.3., 2.3.5, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, maar voor de vergunning is verleend, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. Deze teruggaaf bedraagt: | 50% | 50% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges | | |
2.5.2. | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning | | |
2.5.2.1 | Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5, 2.3.6 en 2.3.7 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: | 50% | 50% |
2.5.2.2 | Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1,2.3.2,2.3.3,2.3.5,2.3.6 en 2.3.7 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 36 maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning, van de vergunning geen gebruik is gemaakt, de realisatie van het project afhankelijk is van een subsidietoekenning op grond van de Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE+) en de intrekking vergezeld gaat van een schriftelijke afwijzing van de subsidieaanvraag die niet ouder is dan drie maanden. De teruggaaf bedraagt: 80% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning | | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2,3,5, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | 50% | 50% |
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | | |
2.5.4 | Minimumbedrag voor teruggaaf | | |
| Een bedrag minder dan € 10 wordt niet teruggegeven. | | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend. | | |
2.5.6 | Teruggaaf als gevolg van intrekken dan wel afwijzing van een aanvraag om een wijziging van het bestemmingsplan | | |
2.5.6.1 | Als een aanvrager zijn aanvraag om een wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening intrekt, terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, maar voordat de wijziging is vastgesteld, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van de in onderdeel 2.9.2 verschuldigde leges. | | |
2.5.6.2 | Als de gemeente een aanvraag om een wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening afwijst, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van de in onderdeel 2.9.2 verschuldigde leges. | | |
2.5.6.3 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.6.2 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking door een rechterlijke uitspraak. | | |
2.5.7 | Teruggaaf als gevolg van negatieve grondhouding ten aanzien van een aanvraag om een (principe)uitspraak* | | |
| Als het college een negatieve grondhouding aanneemt ten aanzien van een aanvraag om een (principe)uitspraak, maar geen Quick Scan is opgesteld over de aanvraag, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van de in onderdeel 2.8.1 verschuldigde leges. | | |
| | | |
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning | | |
2.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is: | | |
| | | |
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: | | |
2.7.1 | indien en voor zover geen sprake is van bouwen: | | |
| 5% van de oorspronkelijk geheven leges met een minimum van | € 95,35 | € 94,00 |
2.7.2 | indien en voor zover sprake is van bouwen en van de reeds verleende vergunning binnen zes maanden na verlenen nog geen gebruik is gemaakt: | | |
| 2,60% van de meerkosten excl. BTW van het gewijzigde bouwplan ten opzichte van de bouwkosten van het oorspronkelijke bouwplan met een minimum van: | € 190,50 | € 187,80 |
| | | |
Hoofdstuk 7a | Overdracht omgevingsvergunning | | |
| Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van de verleende omgevingsvergunning | € 95,35 | € 94,00 |
Hoofdstuk 7b | Verlengen omgevingsvergunning | | |
| Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlengen van een tijdelijke omgevingsvergunning: | | |
| indien en voor zover sprake is van bouwen | € 186,10 | € 183,50 |
| indien en voor zover geen sprake is van bouwen: 50% van de oorspronkelijk geheven leges met een minimum van | € 93,10 | € 91,80 |
Hoofdstuk 8 (Principe) uitspraak | | |
2.8.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een (principe)uitspraak te doen of het college van burgemeester en wethouders bereid is om ten behoeve van een initiatief middels een planologische procedure af te wijken van het ter plaatse geldende bestemmingsplan | € 679,00 | € 669,50 |
2.8.2 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk wordt het tarief verhoogd met, indien het gemeentelijke kwaliteitsteam buitengebied advies moet uitbrengen over een aanvraag om een (principe)uitspraak te doen, de kosten van deze advisering. De kosten van deze verhoging worden vóór het aanvragen van het advies aan de aanvrager meegedeeld. | | |
| | | |
Hoofdstuk 9 Bestemmingswijzigingen | | |
2.9.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (aanvraag tot vaststellen bestemmingsplan) | € 3.666,00 | € 3.614,00 |
2.9.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening | € 1.349,00 | € 1.330,00 |
2.9.3 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk wordt het tarief verhoogd met, indien het gemeentelijk kwaliteitsteam buitengebied advies moet uitbrengen over de aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan, de kosten van deze advisering. De kosten van deze verhoging worden vóór het aanvragen van het advies aan de aanvrager meegedeeld. | | |
2.9.4 | Onverminderd het bepaalde in voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk wordt het tarief verhoogd met de kosten van het gereedmaken van een (voor)(ontwerp)herziening van een bestemmingsplan door een (stedenbouwkundig) bureau. De kosten van deze verhoging worden vóór de opdrachtverlening aan het bureau aan de aanvrager meegedeeld. | | |
2.9.5 | Onverminderd het bepaalde in voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, wordt het tarief verhoogd met, in de gevallen dat het bestemmingsplan wordt opgesteld door een (stedenbouwkundig) bureau, | € 1.777,00 | € 1.752,00 |
Hoofdstuk 10 Sloopmelding | | |
2.10 | Vervallen | | |
Hoofdstuk 11 In deze titel niet benoemde beschikking | | |
2.11 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: | € 95,35 | € 94,00 |