Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Delegatiebesluit 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit 2005
CiteertitelDelegatiebesluit 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Ruimtelijke Ordening, art.19, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-06-200515-04-2007nieuwe regeling

14-04-2005

Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 100

Raadsvoorstel jaargang 2005, nr. 47

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit 2005

 

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Delegatiebesluit 2005 (raadsbesluit van 14 april 2005)

De raad van de gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 30 maart 2005

Besluit

  • 1.

    de bevoegdheid ex artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening delegeren aan het college van burgemeester en wethouders onder de volgende voorwaarden:

    • A.

      van elk verzoek om vrijstelling ex artikel 19, eerste lid Wet op de Ruimtelijke Ordening dient een buitenwettelijke melding aan de leden van de commissie Stedelijke Ontwikkeling plaats te vinden;

    • B.

      indien er sprake is van een vrijstellingsverzoek ex artikel 19, eerste lid Wet op de Ruimtelijke Ordening waarvoor een specifieke ruimtelijke onderbouwing vereist is, dan worden bij de melding aan de commissie Stedelijke Ontwikkeling tevens deze ruimtelijke onderbouwing of andere, daarmee gelijk te stellen documenten aangeleverd;

    • C.

      de commissie Stedelijke Ontwikkeling dient te worden gehoord: op verzoek van de commissie Stedelijke Ontwikkeling of indien er sprake is van zienswijzen die tijdens de tijdens de termijn van tervisielegging van het project zijn ingediend, tenzij het vrijstellingsverzoek past in een door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan, in overeenstemming is met vastgesteld beleid of wordt onderbouwd met een door de commissie Stedelijke Ontwikkeling akkoord bevonden ruimtelijke onderbouwing of andere daarmee gelijk te stellen documenten;

  • 2.

    bepalen dat dit delegatiebesluit een werkingsduur van twee jaar heeft, waarna een evaluatie zal plaatsvinden en

  • 3.

    dat, ter uitvoering van dit delegatiebesluit door het college, conform artikel 10:16 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht het college wordt opgedragen de volgende beleidsregels vast te stellen:

    • -

      indien het college voornemens is af te wijken van de wens van de meerderheid van de raad zoals die zich blijkens het horen van de commissie Stedelijke Ontwikkeling lijkt te hebben gevormd, is het college gehouden de mening van de raad te vragen en deze bij het nemen van het vrijstellingsbesluit te volgen;

    • -

      indien in een zienswijze, ingediend tijdens de terinzagelegging, wordt ingegaan op afwijkingen door het (bouw)plan van het bestaande beleid, dan hoort het college de commissie Stedelijke Ontwikkeling hieromtrent;

    • -

      de ruimtelijke kaders (waarop de procedure ex artikel 19, eerste lid Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt gebaseerd) komen primair en expliciet aan de orde bij de meldingsfase. De commissie Stedelijke Ontwikkeling kan, indien zij de ruimtelijke kaders onduidelijk acht, op basis van deze informatie aangeven gehoord te willen worden;

    • -

      indien het college constateert dat er tijdens het proces kaders zijn veranderd (als gevolg van ruimtelijke, economische, maatschappelijke of andere ontwikkelingen), dan zal het college deze realiteit voldoende in ogenschouw nemen en hiermee terugkomen bij de commissie Stedelijke Ontwikkeling.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 14 april 2005.

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 11 juni 2005.

Dit besluit treedt in werking op 12 juni 2005.