Organisatie | De Wolden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels sociale participatie Gemeente De Wolden 2022 |
Citeertitel | Beleidsregels Sociaal participatiefonds gemeente De Wolden 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | Nieuwe regeling | 30-11-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden,
gelezen het ambtelijk voorstel;
overwegende dat, het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent
de vaststelling van de volgende feiten;
omdat, het college het van belang vindt dat de in artikel 35 van de Participatiewet bedoelde inwoners actief kunnen deelnemen aan sociale, sportieve of culturele activiteiten, zodat de maatschappelijke participatie wordt bevorderd of vergroot en daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht ,titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet;
gezien het advies van de Cliëntenraad Participatie & WSW;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. AOW: Algemene ouderdomswet;
b. BRP: gemeentelijke basisadministratie personen;
c. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;
d. bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm, verminderd met eventuele vastgestelde verlagingen;
e. bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35 van de wet;
f. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;
g. de wet: de Participatiewet;
h. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Het college kan een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6 toekennen, indien voor de belanghebbende geldt dat deze persoon:
Het college verleent op aanvraag ten behoeve van de maatschappelijke participatie bijzondere bijstand als een tegemoetkoming voor in ieder geval de volgende kosten:
a. de contributie voor het lidmaatschap van een sportvereniging;
b. van actieve sportbeoefening in een daartoe gespecialiseerd instituut;
c. de contributie voor het lidmaatschap van een sociale of een culturele vereniging, of voor de deelname aan sociaal culturele activiteiten;
d. de contributie voor het lidmaatschap van een openbare bibliotheek;
e. een abonnement voor aansluiting op het internet of een telefoonnet;
Artikel 5 Inkomens- en vermogenscriteria
In afwijking van het derde lid laat het college voor de bepaling van het inkomen en vermogen buiten beschouwing:
a. het inkomen in de vorm van een particuliere oudedagsvoorziening, zoals bedoeld in artikel 33, vijfde lid van de wet;
b. het vermogen tot voor de op belanghebbende van toepassing zijnde grens als bedoeld in artikel 34 van de wet.
c. het vermogen als spaargeld opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen;
d. het vermogen in de vorm van een eigen huis, indien de belanghebbende in dat eigen huis woonachtig is en recht heeft op een AOW-uitkering of een ouderdomspensioen ontvangt.
Belanghebbende is op verzoek van het college verplicht aan de tonen dat de tegemoetkoming is besteed aan kosten van sociale, sportieve of culturele activiteiten.
Beleidsregel sociale participatie Gemeente De Wolden 2022
Het sociaal participatiefonds is door het college van De Wolden vastgesteld. De overweging hierbij is de bevordering van maatschappelijke participatie en deelname aan sociale, culturele en sportieve activiteiten, ook diegenen met minder draagkracht.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Inwoners van 18 jaar of ouder met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm en een vermogen beneden de norm van de Participatiewet kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming. Studenten met studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de WTOS zijn uitgesloten. Voor hen behoeft maatschappelijke participatie naar het oordeel van het college niet te worden bevorderd. Bovendien worden deze personen geacht de kosten van maatschappelijke participatie te betalen uit de studiefinanciering, onderhoud door de ouders en nevenverdiensten.
De tegemoetkoming die op grond van de bepalingen in deze beleidsregel aan belanghebbende wordt toegekend, is bedoeld voor kosten die gemaakt worden voor deelname aan het maatschappelijk, sociaal en cultureel verkeer. Een limitatieve opsomming is niet gegeven, mede om maatwerk / individualisering mogelijk te maken. De bijzondere bijstand heeft het karakter van een tegemoetkoming van een bepaald bedrag per jaar, afhankelijk van de samenstelling van het huishouden. Overige (meer)kosten dient belanghebbende uit het inkomen te betalen.
Dit artikellid is opgenomen om te voorkomen dat in een bepaald kalenderjaar over voorgaande jaren een tegemoetkoming kan worden aangevraagd. Bijstandsverlening met terugwerkende kracht is bovendien op grond van artikel 44 eerste lid Participatiewet in beginsel niet mogelijk.
Artikel 5 Inkomens en vermogenscriteria
De vrijlatingen van inkomen en vermogen zijn conform de beleidsregels bijzondere bijstand. Dit betekent onder andere dat het vermogen in een eigen huis van inwoners met AOW en eventueel pensioen tot 110 van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt vrijgelaten.
Artikel 6 Hoogte en uitbetaling van de tegemoetkoming
De tegemoetkoming wordt jaarlijks per 1 januari aangepast, analoog aan de verhoging (of verlaging!) van de gezinsnorm zoals deze in de Participatiewet onder artikel 21 en 22 zijn opgenomen.
Uit oogpunt van efficiency wordt de tegemoetkoming jaarlijks aangepast, terwijl de bijstand gemiddeld halfjaarlijks wordt aangepast. Om te vermijden dat een deel van de doelgroep wel profiteert van de halfjaarlijkse aanpassing van de bijstand en een ander deel niet, is gekozen voor deze systematiek. Derhalve zal de verhoging per juli van enig jaar pas effectief worden ingaande 1 januari van het daaropvolgende jaar.
De tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid onder a t/m d wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van ieder kalenderjaar. Hiertoe wordt de bij ons bekende doelgroep aan het begin van het kalenderjaar actief benaderd. Bij nieuwe cliënten Participatiewet/ IOAW/IOAZ wordt de aanvraag sociale participatie actief toegestuurd.
Zie ook de algemene toelichting onder punt 2. De verplichting is gebaseerd op artikel 55 Participatiewet. Het college bepaalt hoe de vaststelling geschiedt dat de belanghebbende de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. In De Wolden is gekozen voor verificatie door middel van een steekproef achteraf. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het Interne Controle Jaarplan. In de jaarplanning zijn controles op dossiers betreffende bijzondere bijstand en overige minimaregelingen opgenomen.
Artikel 8 Inwerkingtreding en overgangsrecht
Dit artikel beoogt dat er over het kalenderjaar van inwerkingtreding van de beleidsregel niet op grond van de verordening op het sociaal participatiefonds en tevens op grond van deze beleidsregel een bijdrage en een tegemoetkoming kan worden verleend. Als op grond van de verordening een bijdrage is verleend en in de beschikking is opgenomen dat een betaling aan het eind van het kalenderjaar plaats heeft, dan wijzigt de betaling niet als aan het eind van het kalenderjaar de verordening is ingetrokken. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in de Wolder Courant, nadat de gemeenteraad het besluit heeft genomen de verordening op het Sociaal Participatiefonds in te trekken.