Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gennep

Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGennep
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2022
Citeertitelverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2020

Dit besluit wijzigt de art 1, art 14, en art 16 van de verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-01-2024Wijziging

18-12-2023

gmb-2024-31263

699504
01-01-202219-01-2024nieuwe regeling

20-12-2021

gmb-2021-476280

528899

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2022

De gemeenteraad van Gennep,

 

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 16 november 2021;

  • gehoord de voorbereidende raadsvergadering d.d. 6 december 2021;

  • gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

 

gelet op de artikelen:

  • 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid,

  • 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid,

  • 2.1.4b, tweede lid,

  • 2.1.5, eerste lid,

  • 2.1.6,

  • 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en

  • 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en

  • artikel en 3.8, tweede lid, en

  • artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

gezien het advies van Adviesraad Sociaal domein;

 

besluit:

de ‘VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE GENNEP 2022' vast te stellen.

 

HOOFDSTUK 1:  

 

 

Artikel 1. Begrippen

  • Definities In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Algemeen (gebruikelijke) voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, diensten, activiteiten of andere maatregelen;

  • Andere voorziening: andere voorzieningen dan voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • Eigen Bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

  • PGB: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;

  • Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • Hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo;

  • Ingezetene: cliënt die hoofdverblijf heeft in de gemeente Gennep;

  • Langdurig noodzakelijk: ondersteuning is langdurig noodzakelijk wanneer deze voor een periode van langer dan acht maanden nodig is;

  • melding: kenbaar maken van de hulpvraag aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet;

  • niet-professionele ondersteuning: ondersteuning door personen of organisaties anders dan in de uitoefening van bedrijf of beroep;

  • onverplichte basis verleende maatschappelijke ondersteuning: Op onverplichte basis verleende maatschappelijke ondersteuning: zie Hoofdstuk 2. Persoonsgebonden budget, artikel 2, lid b van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015.

  • Leefzorgplan: plan dat in overleg met de cliënt is opgesteld, dat de uitkomsten bevat van het onderzoek, dat tevens dient als verslag zoals bedoeld in artikel 2.3.2, lid 4, onderdelen a tot en met g en artikel 2.3.2 lid 8 van de wet en dat een aanvraag tot het toekennen van een maatwerkvoorziening kan bevatten;

  • Plan van aanpak: het plan van aanpak per cliënt dat in overleg tussen de zorgverlener en de cliënt is opgesteld waarin wordt aangegeven welke maatschappelijke ondersteuning wordt geboden om de resultaten te behalen, zoals beschreven in het leefzorgplan.

  • Traject: een tijdsduur waarbinnen de cliënt maatschappelijke ondersteuning ontvangt van de zorgverlener om de resultaten te behalen. Een traject is gekoppeld aan een unieke cliënt.

  • Raamovereenkomst: een overeenkomst tussen de aanbestedende diensten en aanbieders met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast te leggen.

  • Budgetplan: plan van de budgethouder van een PGB waarin vermeld staat welke ondersteuning wordt ingekocht en welke bedragen per zorgverlener worden besteedt. Een budgetplan wordt ingediend na ontvangst van een indicatie.

  • professionele ondersteuning: ondersteuning die plaatsvindt door degene die voldoet aan de in de betreffende bedrijfstak behorende deskundigheidsvereisten waardoor sprake is van beroepsmatige, vakkundige ondersteuning en ZZP-er is.

  • Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

  • Woonvoorzieningen: Een niet-bouwkundige of niet-woon technische voorziening kan compensatie bieden in de zelfredzaamheid door cliënt in staat te stellen tot het verrichten van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen (zoals een tillift). Niet bouwkundig en woon technisch.

  • Woningaanpassingen: Een woningaanpassing is een bouwkundige of woon technische ingreep in of aan een woning wel bouwkundig en woon technisch (verbouwing of het aanbrengen van speciale voorzieningen in de woning zonder aantasting van het gebouw (woon technische ingreep) bijvoorbeeld keuken, baden douchen, toilet).

  • Gemeenschappelijke ruimte (n): gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de cliënt of waar deze zijn hoofdverblijf heeft vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken. Hieronder begrepen ruimten voor gemeenschappelijk gebruik zoals een keuken of recreatieruimte.

  • Beschermd wonen: betreft een maatwerkvoorziening bestaande uit de volgende kenmerken:

    • I.

      I wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving; en,

    • II.

      II de begeleiding wordt planbaar en onplanbaar (24 uur per dag) geboden op gevraagde en ongevraagde momenten, zodat er goed kan worden ingespeeld op de (al dan niet geëxpliceerde) zorgvraag van de cliënt.

 

  • Winteropvang: een algemeen toegankelijke opvangvoorziening welke wordt opengesteld door de opvanginstelling zodra de koude en/of winterregeling van kracht wordt;

  • Acute opvang: opvangvoorziening voor spoedeisende gevallen waarbij het college onverwijld in afwachting van het onderzoek opvang ter beschikking stelt;

  • Maatschappelijke opvang (MO): voorzieningen zoals omschreven in de Wmo 2015, artikel 1.1.1 onder opvang; zie de verordening van de gemeente Nijmegen voor MO: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR639105

 

Artikel 2. Aanbod algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    De volgende algemene voorzieningen zijn op dit moment in ieder geval beschikbaar, deze zijn voorliggend op maatwerkvoorzieningen:

    • a.

      Huiskamers en open inloop.

    • b.

      Het Ideeënhuis Gennep Zuid.

    • c.

      Bibliotheek.

    • d.

      Sport- en vrijetijdsverenigingen: onder meer zwemmen, schaken, darten, duiken, biljarten, basket en volleybal, wandel-, wieler- en autosport, atletiek, bridge, tafeltennis, hengelsport, hand- en korfbal, gymnastiek/ yoga.

    • e.

      Activiteiten van de KBO’s en Seniorenverenigingen.

    • f.

      Gennep Doet Mee/ Beweegcoaches.

    • g.

      Diverse informatie- en lotgenoten bijeenkomsten bijvoorbeeld voor dementie, doe je mee dag.

    • h.

      Onafhankelijke cliëntondersteuning

    • i.

      Algemeen maatschappelijk werk

    • j.

      Jongerenwerk

    • k.

      Vrijwilligerswerk via vrijwilligers vacaturebank

    • l.

      Toegang Werk Inkomen Jeugd en Zorg van de gemeente Gennep.

    • m.

      Talentenbank

    • n.

      Platform Sociale Zekerheid Gennep e.o.

    • o.

      Wensbus (vervoer)

    • p.

      Maatschappelijke opvang

    • q.

      Vrouwenopvang

    • r.

      Een maaltijdvoorziening die wordt aangeboden tijdens de dagbesteding

    • s.

      voorzieningenpool/ hulpmiddelenpool in de kernen (zoals een rolstoel, driewielfiets, duo-fiets en rollator)

    • t.

      Bemoeizorg

    • u.

      informele woon/ poetshulp

Voor het actuele aanbod zie de Konnectkever: https://www.dekonnectkever.nl/.

 

  • 2.

    De volgende maatwerkvoorzieningen zijn op dit moment in ieder geval beschikbaar:

    • v.

      Beschermd Wonen

    • w.

      Traject volwassenen met een complexe en meervoudige ondersteuningsvraag (individuele begeleiding en dagbesteding)

    • x.

      Traject volwassenen met een kortdurende en enkelvoudige ondersteuningsvraag (individuele begeleiding)

    • y.

      Traject volwassenen met een langdurige ondersteuningsvraag (individuele begeleiding en dagbesteding)

    • z.

      Traject volwassenen met ouderdomsproblematiek (individuele begeleiding en dagbesteding)

      • aa.

        Traject hulp in het huishouden

      • ab.

        Logeren

      • ac.

        Huishoudelijk Tientje

 

  • dd.

    Voorzieningen (woningaanpassingen, woon- en vervoersvoorzieningen):

    • I.

      woningaanpassingen

    • II.

      woonvoorzieningen

    • III.

      vervoersvoorzieningen

    • IV.

      verhuiskostenvergoeding

    • V.

      rolstoelvoorzieningen

  • ee.

    cc. collectief vraagafhankelijk vervoer/ regiotaxi

 

HOOFDSTUK 2: Melding, onderzoek en aanvraag

Artikel 3. Melding behoefte aan maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld. Als de cliënt daarom verzoekt, zorgt het college voor ondersteuning bij het verhelderen van de ondersteuningsbehoefte.

 

  • 2.

    Het college wijst de cliënt op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning en gebruikelijke voorzieningen. Als de cliënt daarom verzoekt, zorgt het college voor ondersteuning bij het opstellen van een Leefzorgplan.

 

  • 3.

    In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

 

Artikel 4. Informatie en identificatie

  • 1.

    De cliënt dan wel diens vertegenwoordiger verschaft het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

 

  • 2.

    Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 6, stelt het college de identiteit van de cliënt vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

 

Artikel 5. Aanvraag

  • 1.

    Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van:

    • a.

      een door het college vastgesteld aanvraagformulier regio taxi, of;

    • b.

      een door de cliënt ondertekend Leefzorgplan als bedoeld in artikel 7.

    • c.

      een door de cliënt ondertekend budgetplan als bedoeld in artikel 1, ingeval van een PGB.

 

  • 2.

    Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag/ leefzorgplan.

 

Artikel 6. Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren

  • 1.

    Het college onderzoekt in samenspraak met de degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel zijn vertegenwoordiger en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de melding:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn; en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

 

  • 2.

    Als de cliënt een Leefzorgplan als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aan het college heeft ondertekend overhandigd, betrekt het college dat plan bij het maken van het besluit.

 

  • 3.

    Het college informeert de cliënt dan wel zijn vertegenwoordiger over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

 

Artikel 7. Leefzorgplan

Binnen de wettelijke termijn na het onderzoek verstrekt het College dan wel zijn vertegenwoordiger een schriftelijk weergave van de uitkomsten van het onderzoek via een leefzorgplan. Opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt worden aan het leefzorgplan toegevoegd.

 

Artikel 8. Advisering

  • 1.

    Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.

 

  • 2.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor het onderzoek, degene door of namens wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke hulp diens relevante huisgenoten:

    • a.

      Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem vragen te stellen naar aanleiding van de melding.

    • b.

      Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

 

Artikel 9. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking van een maatwerkvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of deze als voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt

  • 2.

    Het leefzorgplan maakt onderdeel uit van de beschikking.

  • 3.

    De door cliënt en College gekozen zorgverlener maakt gezamenlijk met cliënt het plan van aanpak. In het plan van aanpak tussen zorgverlener en de cliënt wordt aangeven welke maatschappelijke ondersteuning wordt geboden om de resultaten te behalen, zoals beschreven in het leefzorgplan.

  • 4.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval gemotiveerd vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken maatwerkvoorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is, dit wordt beschreven in het leefzorgplan;

      • b.

        wat de ingangsdatum en de duur van de verstrekking/ indicatie is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt;

    • d.

      indien van toepassing, welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;

    • e.

      de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening zijn verbonden.

  • 5.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking in ieder geval gemotiveerd vastgelegd:

    • a.

      voor welk beoogd resultaat het pgb dient te worden aangewend, dit wordt beschreven in het leefzorgplan;

    • b.

      wat de ingangsdatum en de duur van het pgb is;

    • c.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de maatwerkvoorziening;

    • d.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe gekomen is;

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb;

    • f.

      de rechten en plichten die aan het ontvangen van een pgb zijn verbonden.

 

  • 6.

    Het CAK toetst of er sprake is van een te betalen eigen bijdrage. De cliënt hierover in de beschikking geïnformeerd.

 

Artikel 10. Criteria voor een maatwerkvoorziening in natura en PGB

  • 1.

    Het college neemt het Leefzorgplan en/ of het onderzoeksformulier Vervoer als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening gericht op zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving.

  • 2.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate tijdig beschikbare voorziening.

  • 3.

    Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:

ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie door chronische psychische of psychosociale problemen die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet:

  • I.

    op eigen kracht,

  • II.

    met gebruikelijke hulp,

  • III.

    met mantelzorg of

  • IV.

    met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk

  • V.

    dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of

  • VI.

    algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.

 

  • 4.

    De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 6 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.

  • 5.

    Een cliënt met psychische of psychosociale problemen en een cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet:

    • a.

      op eigen kracht;

    • b.

      met gebruikelijke hulp;

    • c.

      met mantelzorg of;

    • d.

      met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;

    • e.

      dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen;

    • f.

      kan verminderen of wegnemen.

 

  • 6.

    De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 4 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

 

Een cliënt komt enkel in aanmerking voor een (eenmalig) PGB voor zover:

  • a.

    hiermee naar het oordeel van het College een passende bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven, en

    • b.

      het betreft een van de volgende voorzieningen:

      • 1e tegemoetkoming in de kosten van een verhuizing

      • 2e woningaanpassingen

      • 3e sportvoorzieningen

      • 4e een voorziening waarvoor niet tijdig een passende voorziening in natura beschikbaar is

 

Als het College van oordeel is dat een cliënt zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning redelijkerwijs van tevoren had kunnen voorzien en zijn beslissing had kunnen voorkomen, kan het College besluiten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie.

 

  • 7.

    Voor de kosten van een verhuizing kan slechts een maatwerkvoorziening worden verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget.

 

  • 8.

    Bij een woningaanpassing van meer dan € 10.000,- wordt:

    • a.

      een anti speculatiebeding toegepast.

    • b.

      Bij verkoop van de woning binnen 10 jaar nadat de aanpassing is gerealiseerd,

    • c.

      dient een evenredig deel van de verstrekte vergoeding voor de aanpassing te worden terugbetaald.

    • d.

      Bij verkoop in het eerste jaar na gereed melding dient 100% van de vergoeding te worden terugbetaald.

    • e.

      Het terug te betalen bedrag daalt vervolgens jaarlijks met 10%.

 

  • 9.

    Een cliënt kan voor een voorziening voor vervoer in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget in aanmerking komen wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel een collectief systeem niet aanwezig is.

 

  • 10.

    Een cliënt is verplicht om zorgvuldig met de aan hem verstrekte voorziening om te gaan. Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het College verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als:

    • a.

      de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven of

    • b.

      de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen; of

    • c.

      de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of

    • d.

      als de eerder verstrekte voorziening niet langer de oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.

    • e.

      Door oneigenlijk gebruik van de cliënt.

 

  • 11.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het College de goedkoopst adequate tijdig beschikbare voorziening, zoals bedoeld in artikel 2 lid 2.

 

  • 12.

    Als het College van oordeel is dat een cliënt zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning redelijkerwijs van tevoren had kunnen voorzien en zijn beslissing had kunnen voorkomen, kan het College besluiten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie.

    • 1.

      Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het College verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven.

      • a.

        tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

      • b.

        tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of

      • c.

        als de eerder verstrekte voorziening niet langer de oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.

 

Artikel 11 Weigeringsgronden

Algemeen:

Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:

  • 1.

    wanner er sprake is van recht op een soortgelijke voorziening vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) en/of de Zorgverzekeringswet (Zvw).

 

  • 2.

    wanneer de cliënt geen ingezetene is van de gemeente Gennep. Dit is slechts anders wanneer de cliënt een beroep doet op beschermd wonen of opvang.

 

  • 3.

    3.als het college van oordeel is dat een cliënt zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning redelijkerwijs van te voren had kunnen voorzien en met zijn beslissing had kunnen voorkomen, kan het college besluiten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie.

 

  • 4.

    als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, dan wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven,

    • a.

      tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;

    • b.

      tenzij de cliënt goed eigenaarschap heeft getoond van de eerder verstrekte maatwerkvoorziening zoals beschreven in de bruikleenovereenkomst overeengekomen tussen leverende partij en de cliënt

    • c.

      tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of

    • d.

      als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.

 

  • 5.

    als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate tijdig beschikbare voorziening.

 

  • 6.

    voor zover de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk de beperkingen kan verminderen of wegnemen;

 

  • 7.

    voor zover de cliënt met gebruikmaking van algemene voorzieningen de beperkingen kan verminderen of wegnemen;

 

  • 8.

    indien de voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is;

 

  • 9.

    indien wanneer het een voorziening betreft die de cliënt vóór de datum van de melding heeft gerealiseerd of geaccepteerd.

 

  • 10.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt:

  • a.

    in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en

  • b.

    de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of

  • c.

    tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

  • 11.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening waarvan de afschrijvingstermijn al verstreken is, maar die nog voldoende de beperkingen compenseert;

  • 12.

    voor zover deze niet in overwegende mate op het individu is gericht;

  • 13.

    indien de cliënt tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft getoond.

  • 14.

    als de gewenste voorziening of ondersteuning, met uitzondering van huishoudelijke hulp en individuele begeleiding, niet langdurig noodzakelijk is.

  • 15.

    als de noodzaak tot ondersteuning voor de cliënt redelijkerwijs vermijdbaar was.

  • 16.

    indien de voorziening, gelet op de medische situatie van de cliënt voorzienbaar was en van de cliënt redelijkerwijs verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig maakt.

  • 17.

    indien de voorziening gezien de situatie van de cliënt een anti-revaliderende werking heeft.

  • 18.

    indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

 

Wonen:

Géén woonvoorziening wordt verstrekt:

  • 1.

    wanneer de noodzaak van de woonvoorziening een direct gevolg is van het gebruik van ondeugdelijke en/of

  • 2.

    niet voor die doeleinden geschikte materialen in de woning.

  • 3.

    ten behoeve van hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantie en recreatiewoningen, ADL-clusterwoningen en gehuurde kamers, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;

  • 4.

    voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, zoals automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte;

  • 5.

    indien de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen belangrijke reden voor verhuizing aanwezig is.

  • 6.

    indien de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college.

  • 7.

    indien sprake is van een algemeen gebruikelijke renovatie waarbij de algemeen gebruikelijke levensduur is bereikt.

  • 8.

    Het primaat voor een woningaanpassing waarbij de kosten hoger zijn dan € 7.500,- ligt bij verhuizen, tenzij verhuizen naar een geschikte woning niet de goedkoopst passende oplossing biedt voor de cliënt.

  • 9.

    Indien een woningaanpassing bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning, kan het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien dit de goedkoopst compenserende oplossing is en daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

  • 10.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot voorwaarden en weigeringsgronden.

 

 

Artikel 12. Sportvoorzieningen

  • 1.

    Wanneer het voor de cliënt zonder sporthulpmiddel niet mogelijk is om een sport (niet zijnde topsport) te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport, kan een sportvoorziening worden verstrekt.

 

  • 2.

    De gemeente verstrekt uitsluitend de goedkoopst adequate voorziening, met een maximum van €2.500 Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken.

 

  • 3.

    De aanvrager moet aantonen dat er sprake is van actieve sportbeoefening. Als voorliggende voorzieningen gelden fondsen. Bijvoorbeeld Fonds gehandicaptensport.

 

Artikel 13. Ondersteuning bij vervoer

  • 1.

    Wanneer een cliënt niet in staat is om gebruik te maken van het openbaar vervoer, kan een maatwerkvoorziening verstrekt worden in de vorm van een Regiotaxipas. Hiermee kan tegen een gereduceerd tarief gereisd worden.

 

  • 2.

    Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Er is sprake van noodzakelijk vervoer ten behoeve van aanvaardbare maatschappelijke participatie in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag; b. De persoon kan niet met een algemeen gebruikelijk vervoershulpmiddel de hulpvraag oplossen;

    • b.

      Er is geen persoon in het sociaal netwerk die de vraag om aangepast vervoer kan oplossen;

    • c.

      De cliënt kan niet met de Wensbus of de bus van de Vrienden van Norbertus vervoerd worden;

    • d.

      Er is geen voorliggende voorziening, bijv. zittend ziekenvervoer op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw).

 

  • 3.

    De ondersteuning bij vervoer maakt lokale verplaatsingen mogelijk. Het aantal zones dat een cliënt op jaarbasis kan reizen, bedraagt 476 op jaarbasis (omgerekend ruim 2.000 kilometer per jaar).

 

  • 4.

    Op basis van een onderzoek naar de vervoersbehoefte van de cliënt kan dit aantal naar boven worden bijgesteld.

 

Artikel 14. Regels voor Persoonsgebonden budget (PGB)

  • 1.

    Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen professionele ondersteuning, niet-professionele ondersteuning en ondersteuning door het sociale netwerk.

  • 2.

    De hoogte van het PGB:

    • a.

      Wordt mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan – het PGB-plan/ budgetplan gemeente Gennep - waarin in ieder geval uiteen is gezet:

      • I.

        welke diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren de cliënt van het budget wil betrekken, en

      • II.

        indien van toepassing, welke hiervan de cliënt wil betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk;

 

  • b.

    Wordt berekend op basis van een prijs of tarief:

    • I.

      waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het PGB toereikend is om tijdig veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken;

    • II.

      het persoonsgebonden budget voor dienstverlening kan opgebouwd zijn uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie en verzekeringen. Reiskosten worden niet vergoed en vormen daarom geen onderdeel van het persoonsgebonden budget.

    • III.

      waarbij rekening is gehouden met redelijke overheadkosten van derden van wie de cliënt diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren wil betrekken;

    • IV.

      waarbij, voor zover van toepassing, rekening is gehouden met de in het derde lid gestelde voorwaarden betreffende het tarief onder welke de cliënt de mogelijkheid heeft om de betreffende diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, en

    • V.

      indien nodig, aangevuld met een vergoeding voor reparatie (5% van de aanschafprijs voor maximaal 5 jaar), onderhoud en verzekering;

    • VI.

      waarbij reiskosten worden niet vergoed en daarom geen onderdeel vormen van het persoonsgebonden budget.

 

  • c.

    Voor professionele ondersteuning wordt het laagste gemiddelde tarief dat in het (raam)contract overeengekomen is met aanbieders voor de betreffende te verstrekken maatwerkvoorziening.

 

  • d.

    Het tarief of de prijs, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1, bedraagt - voor maatschappelijke ondersteuning - verleend door een opgeleide professional/ zzp'er (niet zijnde door een iemand uit het sociale netwerk als bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015) ontvangt de hoogste periodiek voor de benodigde hulp welke in de desbetreffende cao geldt, vermeerderd met de vakantiebijslag en tegenwaarde van de verlofuren of maximaal 50% van het professionele ZIN uurtarief tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura, als noodzakelijk is om: .... etc.

 

  • e.

    Bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura zoals bedoeld in artikel 2 en zoals vastgelegd in de regionaal afgesloten raamovereenkomsten met aanbieders.

 

 

  • 3.

    Een cliënt aan wie een PGB wordt verstrekt kan diensten onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk wanneer:

    • a.

      Het tarief of de prijs, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1, bedraagt voor maatschappelijke ondersteuning - verleend door een derde, niet zijnde op onverplichte basis verleende maatschappelijke ondersteuning door een hulp uit het sociale netwerk als bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 minimaal 100% van het wettelijk minimum loon of 50% van het professionele uurtarief tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura, als noodzakelijk is om:

      • I.

        te verzekeren dat het budget de cliënt in staat stelt tijdig veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken; en

      • II.

        op gepaste wijze rekenschap te geven van de gezinssituatie en van de relevante werkervaring en kwalificaties van deze persoon.

 

  • b.

    Een hulp uit het sociaal netwerk als bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 kan voor op onverplichte basis verleende maatschappelijke ondersteuning een tegemoetkoming van maximaal € 170,-- per kalendermaand worden betaald, voor zover van toepassing inclusief met een tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding of reiskosten ten behoeve van de hulp overeenkomstig de door het college daarvoor vastgestelde bedragen.

 

  • c.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de inzet van niet professionele ondersteuning uit het sociale netwerk (zoals bedoeld in artikel 2 lid b van de uitvoeringsregeling Wmo 2015) is de hoogste periodiek voor de benodigde hulp welke in de desbetreffende cao geldt, vermeerderd met de vakantiebijslag en tegenwaarde van de verlofuren met uitzondering van de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep

 

  • 4.

    Er wordt geen PGB verstrekt om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, tenzij:

    • a.

      dit naar het oordeel van het college, gezien alle relevante omstandigheden, de voorkeur verdient.

    • b.

      Daarbij is van belang dat het in ieder geval beperkt blijft tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is.

 

  • 5.

    Een tussenpersoon of belangenbehartiger niet uit het PGB wordt betaald.

 

  • 6.

    Een persoonsgebonden budget dient door de cliënt binnen zes maanden na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is verstrekt.

 

  • 7.

    Het college kan nadere regels stellen over het persoonsgebonden budget.

    • 1.

      De gemeente Venray voert de Toegang en de backoffice uit voor Beschermd wonen (BW) voor de gemeente Gennep. De regels voor PGB BW zijn te lezen in de verordening van de Gemeente Venray: link opnemen.

    • 2.

      De gemeente Nijmegen (GGD Gelderland zuid) voert de Toegang en de backoffice uit voor de maatschappelijke opvang (opvang) voor de gemeente Gennep. De regels voor PGB BW zijn te lezen in de verordening van de Gemeente Nijmegen: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR639105

 

Artikel 15. Intrekking en terugvordering

  • 1.

    Een cliënt die een aanvraag heeft ingediend of aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

 

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk herzien of intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de criteria of voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c.

      de cliënt niet langer op de voorziening is aangewezen;

    • d.

      de voorziening niet meer toereikend is te achten;

    • e.

      de cliënt de voorziening niet of voor een ander doel gebruikt dan waarvoor hij is verstrekt;

    • f.

      de cliënt wangedrag heeft vertoond bij het ontvangen van diensten dan wel onzorgvuldige omgang met verstrekte voorzieningen;

    • g.

      de cliënt fraude heeft gepleegd.

 

  • 3.

    Een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken als blijkt dat het budget binnen zes maanden na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden of wanneer de voorziening niet meer noodzakelijk is.

 

  • 4.

    Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

 

  • 5.

    Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

 

  • 6.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van PGB’s.

 

  • 7.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot intrekking en terugvordering.

 

HOOFDSTUK 4: Eigen Bijdrage in de kosten

Artikel 16. Eigen Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen in natura of PGB’s

  • 1.

    Een cliënt is een Eigen Bijdrage verschuldigd voor een maatwerkvoorziening (voor zover van toepassing inclusief kosten voor onderhoud) in natura of PGB, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het PGB wordt verstrekt.

 

  • 2.

    De bij verordening aangewezen maatwerkvoorzieningen zijn de voorzieningen genoemd onder artikel 2 lid 2 van deze verordening.

 

  • 3.

    De bijdragen (abonnementstarief) voor maatwerkvoorzieningen in natura of PGB zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 2.1.4 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 Wmo 2015, per maand per huishouden, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere Eigen Bijdrage is verschuldigd.

 

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid is geen Eigen Bijdrage verschuldigd per bijdrageperiode door inwoners met een inkomen dat gelijk is of lager dan 120% van het wettelijk minimumloon. Met uitzondering van de maatwerkvoorzieningen Beschermd Wonen of Opvang zoals aangegeven in artikel 11 lid 1 van deze verordening.

 

  • 5.

    De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste de door het Rijk vastgestelde periodebijdrage voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

 

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid is geen of een lagere Eigen Bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen :

    • a.

      Vervoer (CVV/ regiotaxi);

    • b.

      Rolstoel;

    • c.

      Huishoudelijk Tientje (HHT).

 

  • 7.

    In afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet bedraagt de hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening voor collectief vervoer (CVV/ regiotaxi) € 0,83 per zone per 1 januari 2022; vanaf 1 januari 2022 wordt het tarief jaarlijks geïndexeerd met de LTI index zoals bij OV i.p.v. NEA index zoals bij taxivervoer.

 

  • 8.

    Per zone wordt een vast bedrag betaald vermeerderd met de kosten van één zone (instap-tarief) per rit. De actuele tarieven zijn beschikbaar onder de kop tarieven op de website: https://www.omnibuzz.nl/men-reizen/ .

 

  • 9.

    De kostprijs van een:

    • a.

      maatwerkvoorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

    • b.

      maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel (in bruikleen) of woningaanpassing (in eigendom) wordt tevens bepaald door de wijze van beschikbaarstelling van de voorziening;

    • c.

      PGB is gelijk aan de hoogte van het PGB.

 

  • 10.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, van de wet, worden de bijdragen voor een maatwerkvoorziening in natura of PGB door het CAK vastgesteld en geïnd.

 

  • 11.

    De Eigen Bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of PGB ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is - in afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet- verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

 

  • 12.

    Mensen woonachtig in de gemeente Gennep worden - voor hun Eigen Bijdrage voor de maatwerkvoorzieningen Beschermd Wonen en Opvang, zoals bedoeld in artikel 2.1.4 Wmo 2015 - door de gemeente Gennep aangemeld bij het CAK en/of bij SVB wanneer het een PGB betreft.

  • 13.

    De gemeente Venray voert voor de gemeente Gennep de Toegang en de backoffice uit voor Beschermd wonen (BW). De regels voor PGB BW zijn te lezen in de verordening van de Gemeente Venray: link opnemen.

  • 14.

    De gemeente Nijmegen (GGD Gelderland zuid) voert de Toegang en de backoffice uit voor de maatschappelijke opvang (opvang) voor de gemeente Gennep. De regels voor PGB BW zijn te lezen in de verordening van de Gemeente Nijmegen: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR639105 .

 

Artikel 17. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van:

    • a.

      maatschappelijke opvang;

    • b.

      vrouwenopvang.

 

  • 2.

    De kostprijs van genoemde algemene voorzieningen wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder.

 

  • 3.

    De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, onder a en b wordt bepaald door de gemandateerde centrumgemeente tot het moment van doordecentralisatie van de financiën naar alle gemeenten.

 

Artikel 18. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden

  • 1.

    Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

    • a.

      een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan van een overeenkomst met derde; of

    • b.

      een reële prijs die geldt als ondergrens voor:

      • I.

        een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde, en

      • II.

        de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

 

  • 2.

    Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:

    • a.

      overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en

    • b.

      rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

 

  • 3.

    Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      de kosten van de beroepskracht;

    • b.

      redelijke overheadkosten;

    • c.

      kosten voor niet-productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

    • d.

      reis- en opleidingskosten;

    • e.

      indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

    • f.

      overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.

    • g.

      Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.

 

  • 4.

    Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst aangaat.

 

Artikel 19. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.

 

  • 2.

    Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

 

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de wet, doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

 

Artikel 20. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen in natura en PGB’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

  • 1.

    Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of PGB zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

 

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

 

  • 3.

    Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het PGB is aangewezen;

    • c.

      de maatwerkvoorziening of het PGB niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de cliënt langer dan 6 weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;

    • e.

      de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het PGB verbonden voorwaarden, of

    • f.

      de cliënt de maatwerkvoorziening of het PGB niet of voor een ander doel gebruikt.

 

  • 5.

    Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als blijkt dat het PGB binnen zes maanden na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

 

  • 6.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten PGB.

 

  • 7.

    Als het recht op een in eigendom of in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

 

Artikel 21. Opschorting betaling uit het PGB

  • 1.

    Het college kan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

 

  • 2.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 15, derde lid, onder d.

 

Artikel 22. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en PGB’s

  • 1.

    Het college stelt de persoon aan wie het PGB is verstrekt schriftelijk op de hoogte van een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid.

 

  • 2.

    Het college onderzoekt op basis van signalen en of periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en PGB’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

 

HOOFDSTUK 6: Waardering en ondersteuning mantelzorgers

Artikel 23. Jaarlijkse waardering mantelzorgers

  • 1.

    Mantelzorgers kunnen zich registreren als mantelzorger bij de gemeente. Zij kunnen zich ook melden om in aanmerking te komen voor een jaarlijkse blijk van waardering het mantelzorgcompliment.

 

  • 2.

    De jaarlijkse blijk van waardering heeft een waarde van ten hoogste €100 in natura en wordt door het college vastgesteld.

 

  • 3.

    Het college kan bij nadere regeling, regels opstellen over de wijze waarop zij zorgdraagt voor de jaarlijkse blijk van waardering aan de mantelzorgers.

 

Artikel 23a. ondersteuning mantelzorgers

De gemeente kan een mantelzorger van een zorgvrager die in de gemeente Gennep woont, ontlasten bij de uitvoering van taken door bijvoorbeeld de toekenning van huishoudelijke hulp aan de mantelzorger en de inzet van dagbesteding en/of persoonlijke verzorging bij de hulpbehoevende.

 

Artikel 23b. Criteria voor mantelzorgondersteuning

  • 1.

    De gemeente kan een mantelzorger van een zorgvrager die in de gemeente Gennep woont ondersteunen indien:

    • a.

      Er sprake is van langdurige intensieve mantelzorg: langer dan drie maanden én meer dan acht uur per week;

    • b.

      Draagkracht en draaglast uit balans zijn.

 

HOOFDSTUK 7: Klachten, medezeggenschap en inspraak

 

  • 1.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van alle voorzieningen.

 

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

 

Artikel 24. Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder welke voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van alle voorzieningen.

 

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de medezeggenschapsregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

 

Artikel 25. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

 

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

 

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het eerste en tweede lid.

 

Artikel 26. Tegemoetkoming

Voor Gennep is dit ondergebracht bij de Participatiewet/ minimabeleid.

 

HOOFDSTUK 8: Overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 27. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Aanvragen die bij het College zijn ingediend voor 1 januari 2022 en waarop nog niet is beslist voor 1 januari 2022, worden afgehandeld volgens deze verordening.

  • 2.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de “Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2020” wordt beslist met inachtneming van de verordening waarop het besluit is gebaseerd, tenzij de toepassing van deze verordening gunstiger is voor de bezwaarmaker.

  • 3.

    Een cliënt houdt het recht op een lopende voorziening in de vorm van zorg in natura verstrekt voor 1 januari 2022, tot de datum waarop de verstrekte voorziening eindigt, of totdat het college een ander besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 4.

    Een cliënt houdt het recht op een persoonsgebonden budget verstrekt voor 1 januari 2022, tot de datum waarop het verstrekte pgb eindigt.

  • 5.

    Het College heeft de bevoegdheid een besluit tot verstrekking van een lopende voorziening te herzien met toepassing van deze verordening:

    • a.

      op de gronden vermeld in deze verordening;

    • b.

      indien uit een door het college uitgevoerd heronderzoek blijkt dat er met toepassing van deze verordening een afwijkend besluit zou zijn genomen;

    • c.

      indien de cliënt ondersteuning ontvangt in natura en wenst over te stappen naar een andere aanbieder of naar een pgb;

    • d.

      indien de cliënt ondersteuning ontvangt in de vorm van een pgb en wenst over te stappen naar ondersteuning in natura.

 

Artikel 28. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt, voor de verordening jaarlijks voor beleidsplannen, eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

 

Artikel 29. Nadere regels en hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening.

 

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 30. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De "Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2020" (zaaknummer: 352534) vastgesteld op 16 december 2019 wordt ingetrokken.

 

  • 2.

    Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van deze verordening totdat het college een nieuw besluit heeft genomen, waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

 

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van de wijziging van deze verordening van en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze wijziging, worden afgehandeld krachtens de verordening zoals deze luidt na inwerkingtreding van deze wijziging.

 

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van deze verordening, zoals deze luidde voor inwerkingtreding van de wijziging van 16 december 2019, wordt beslist met inachtneming van de verordening zoals die luidde voor inwerkingtreding van deze wijziging.

 

Artikel 31. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

 

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep 2022' (528899).

 

 

 

 

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raadsvergadering d.d. 20 december 2021.

De raad voornoemd,

De griffier, Jos van der Knaap

De voorzitter, Hans Teunissen