Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Oirschot 2022 |
Citeertitel | Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Oirschot 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR620951
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2022 | artikel 3, 6 | 21-06-2022 | |||
12-04-2022 | 05-07-2022 | artikel 1, 3, 6 | 29-03-2022 | 22.I000437 | |
01-01-2022 | 12-04-2022 | nieuwe regeling | 14-12-2021 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Tabel Kinderopvangtoeslag: de vigerende Tabel Kinderopvangtoeslag ouderbijdrage voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.
VVE-programma: programma waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten aangeboden worden aan VVE-peuters en VVE-gewenningspeuters. Het programma is gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen (rekenen, taal, motoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling). Het programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.
Artikel 2 Maatschappelijk doel
Deze nadere regels hebben als doel het vaststellen van de toegang tot door de gemeente Oirschot gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen en de hoogte van de subsidie voor deze voorzieningen.
Het college onderscheidt in het kader van deze subsidieregeling de volgende categorieën:
VVE peuter: peuter in de leeftijd van 2,5 jaar tot het moment dat dat hij uitstroomt naar de basisschool, bij wie het consultatiebureau op basis van de door hen gebruikte methodiek een inschatting maakt dat sprake is van een (dreigende) achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taalontwikkeling, reken-denkontwikkeling, motorische ontwikkeling of sociaal-emotionele ontwikkeling) en de peuter extra voorbereiding op de basisschool nodig heeft in de vorm van voorschoolse educatie en daarvoor een indicatie afgeeft;
VVE gewenning peuter: peuter in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar bij wie het consultatiebureau op basis van de door hen gebruikte methodiek een inschatting maakt dat sprake is van een (dreigende) achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taalontwikkeling, reken-denkontwikkeling, motorische ontwikkeling sociaal-emotionele ontwikkeling) en de peuter extra voorbereiding op de basisschool nodig heeft in de vorm van voorschoolse educatie en daarvoor een indicatie afgeeft. Het consultatiebureau schat voor deze doelgroep in dat het noodzakelijk is dat de peuter al start met een voorbereiding op een volwaardig VVE-traject vanaf 2,5 jaar;
SMI-kind zonder recht op kinderopvangtoeslag: thuiswonend kind in de leeftijd tot en met 12 jaar van wie de ouder(s) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en bij wie het college de inschatting maakt dat op basis van de sociale of medische (thuis)situatie een kindplaats tijdelijk noodzakelijk is om de thuissituatie te stabiliseren en daarvoor een indicatie afgeeft.
De subsidie die het college verstrekt aan de houder is gebaseerd op het werkelijk aantal afgenomen kindplaatsen zoals bedoeld in artikel 5, derde lid en het daarbij behorende maximale aantal uren zoals benoemd in lid 3, 4 en 5 van onderhavig artikel, tegen de voor dat kalenderjaar geldende tarieven voorschoolse voorzieningen zoals genoemd in artikel 7 minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage en de kinderopvangtoeslag.
Het college verleent aan houder een subsidie voor voorschoolse educatie voor VVE peuters voor maximaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar. In de praktijk vertaalt zich dit naar 16 uur VVE gedurende 40 weken op jaarbasis, vaak verdeeld over 4 dagdelen van 4 uur. Het college stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Het college verleent aan de houder een subsidie voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie ten behoeve van verhoging van de kwaliteit. Dit betreft 10 uur per doelgroepkind per jaar op de peildatum 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar tegen een door het college vastgesteld tarief zoals omschreven in artikel 7.
Het college verleent aan de houder een subsidie voor voorschoolse educatie voor VVE-gewenningspeuters voor een maximale periode van een half jaar. Het aantal in te zetten uren is nooit meer dan 16 uur per week. Wat nodig is voor het betreffende kind wordt bepaald door het consultatiebureau op basis van maatwerk. Het college stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Het college verleent aan houder een subsidie voor een SMI-plaats voor SMI-kinderen zonder recht op kinderopvangtoeslag. Het gaat daarbij om tijdelijke situaties waarin als gevolg van één of meer lichamelijke, psychische of sociale beperkingen van het betreffende kind of de betrokken ouder opvang van het kind of kinderen noodzakelijk is. Het college stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen
Artikel 9 Verplichtingen houder
De houder aan wie subsidie is verleend voldoet, in aanvulling op het bepaalde in de ASV aan de navolgende verplichtingen:
Onverminderd de weigeringsgronden als genoemd in de ASV en de subsidievoorwaarden in deze nadere regels wordt subsidie geweigerd:
Artikel 11 Procedure toegang tot een peuterplaats VVE
Het consultatiebureau stelt via de gebruikte methodiek vast of sprake is van een (dreigende) achterstand op een of meerdere van de volgende domeinen van de ontwikkeling (taalontwikkeling, reken-denkontwikkeling, motorische ontwikkeling of sociaal-emotionele ontwikkeling) en het kind extra voorbereiding op de basisschool nodig heeft in de vorm van voorschoolse educatie en geeft hiervoor zo nodig een indicatie af.
Artikel 13 Procedure toegang tot SMI-plaats
Het college beoordeelt of het kind voor een voorliggende voorziening in aanmerking komt of dat de ouder op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het eigen sociale netwerk in de vraag om opvang kan voorzien. Zijn hier geen mogelijkheden voor, dan beoordeelt het college of het kind in aanmerking komt voor een SMI-plaats en stelt zo nodig een indicatie op.
Artikel 14. Verplichtingen ouder
De ouder is, wanneer hij gebruik wil maken van een peuterplaats VVE, een peuterplaats of een kindplaats SMI, gehouden aan de volgende verplichtingen:
Artikel 16 Toetsing recht op een gesubsidieerde kindplaats
Voor het toetsen of een kind in aanmerking komt voor een peuterplaats, peuterplaats VVE of SMI-plaats stelt de houder jaarlijks vast of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende “”Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” in combinatie met een Inkomensverklaring van alle ouders.
Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde kindplaats nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. De houder meldt deze situatie aan het college. Teveel ontvangen subsidie vordert het college van houder terug.
Als het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en), dan wordt deze verklaring aangevuld met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering. Uit de documenten volgt dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuter/kindplaats.
Voor ouders met een eigen onderneming die is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel die niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste inkomenscategorie op grond van de Adviestabel Ouderbijdrage ingeschaald kunnen worden. Als er geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.
Als de ouder geen inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, via een inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze kindplaats. De ouder valt dan echter automatisch in de hoogste inkomenscategorie van de Adviestabel Ouderbijdrage.
Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouder in een lagere inkomenscategorie van de Adviestabel Ouderbijdrage valt, kan ouder bij de houder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.
Artikel 18 Verantwoording en controle
Het college kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren, desgewenst via een steekproef. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door een door het college aangewezen accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel en de wijze en uitkomst van de toetsing.