Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schagen

Beheerverordening gemeentelijke gedenkparken Schagen 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchagen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheerverordening gemeentelijke gedenkparken Schagen 2022
CiteertitelBeheerverordening gemeentelijke gedenkparken Schagen 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Schagen 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

16-12-2021

gmb-2021-475597

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke gedenkparken Schagen 2022

De raad van de gemeente Schagen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen van 14 september 2021,

 

gelet op de artikelen 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Beheerverordening gemeentelijke gedenkparken Schagen 2022

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gedenkparken: de gemeentelijke begraafplaats van Callantsoog aan het Kerkplein, Petten aan de Bergeendstraat; Sint Maartensbrug aan de Grote Sloot 233, Dirkshorn aan de Oosterdijk, Waarland aan de Kerkstraat, Sint Maarten aan de Groenedijk, Krabbendam aan het Kerkepad, Tuitjenhorn aan de Bogtmanweg, Warmenhuizen aan de Pastoor Willemsestraat en Schagen aan de Hoep;

  • b.

    een particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overledenen of het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overledenen;

  • d.

    keldergraf: een particulier graf met een kunststof, betonnen of gemetselde constructie die in de grond is geplaatst; keldergraven kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • e.

    kindergraf: een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven en begraven houden van een natuurlijk persoon beneden de 12 jaar en van levenloos geborenen;

  • f.

    dubbelgraf: twee enkele particuliere graven naast elkaar, die gelijktijdig worden uitgegeven en die toebehoren aan eenzelfde rechthebbende, waar plaatsing van één gezamenlijke grafbedekking is toegestaan;

  • g.

    natuur(urnen)graf: een onderhoudsvrij particulier (urnen)graf met een grafrecht voor onbepaalde tijd, waar als grafbedekking alleen de verdiepte plaatsing van een boomschijf is toegestaan;

  • h.

    urnengraf: een particulier urnengraf, kelderurnengraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    urnenplaats: een particuliere bovengrondse plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van en geplaatst houden van asbussen in een object, urnen en kunstwerken daaronder begrepen;

  • j.

    gedenkplaats: een particuliere plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het zonder begrafenis of zonder asbestemming plaatsen van een gedenkteken om overledenen te gedenken;

  • k.

    urnennis: een particuliere nis in een urnenmuur, een columbarium daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van en geplaatst houden van asbussen;

  • l.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • m.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • n.

    strooiveld: een plaats bij de gemeente in beheer waar as van een overledene kan worden verstrooid;

  • o.

    grafbedekking: grafbeplanting of gedenkteken die op het graf, de gedenkplaats of de urnenplaats zijn geplaatst;

  • p.

    gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn of ander object ter nagedachtenis van een overledene;

  • q.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

  • r.

    beheerder: de ambtenaren die belast zijn met de dagelijkse werkzaamheden van de gedenkparken en de planning van de uitvaarten;

  • s.

    begraafplaatsenadministratie: de ambtenaren die belast zijn met de administratie van de graven en asbestemmingen;

  • t.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (urnen-)graf of keldergraf, een particuliere urnennis, een particuliere urnenplaats of een particuliere gedenkplaats;

  • u.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • v.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • w.

    belanghebbende: een verzamelnaam voor alle contactpersonen met een belang bij een graf of asbestemmingsplaats, een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechthebbende;

  • x.

    aanvrager: de persoon of rechtspersoon die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer – opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. Tevens de persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een particulier of algemeen graf, urnennis, gedenkplaats of gedenkteken verzoekt en hiervoor de betalingsplichtige is;

  • y.

    wet: Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

  • z.

    grafrecht: het gebruiksrecht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf en het uitsluitend recht op een particulier (kelder-)graf, urnengraf, urnennis, urnenplaats of gedenkplaats;

  • aa.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • bb.

    lijkbezorging: het lichaam van een overledene of doodgeborene laten begraven of cremeren of op een andere bij of krachtens de wet voorziene wijze;

  • cc.

    samenvoegen: het op verzoek van de rechthebbende samenvoegen van twee lagen in een graf tot op de onderste laag, bij graven met meerdere lagen;

  • dd.

    ruimen: het verwijderen van de grafbedekking na afloop of na afstand van het grafrecht en in een latere fase van het volledige graf, waarbij de stoffelijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf of worden geschud;

  • ee.

    schudden: een vorm van ruiming van het graf waarbij de stoffelijke resten na afloop of na afstand van het grafrecht verdiept worden begraven, tot onder de onderste laag en waarbij het graf daarna weer opnieuw kan worden uitgegeven.

  • ff.

    verzamelgraf: een algemeen graf waar stoffelijke resten van geruimde graven worden bewaard.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf’ mede verstaan: kindergraf, keldergraf, natuurgraf, dubbelgraf, urnengraf, natuururnengraf, urnennis, urnenplaats en gedenkplaats.

Artikel 3. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de gedenkparken berust bij het college.

  • 2.

    Het beheer omvat:

    • a.

      dagelijkse leiding van de gedenkparken;

    • b.

      de bijbehorende gravenadministratie;

    • c.

      het onderhouden van de gedenkparken;

    • d.

      het faciliteren van uitvaarten.

  • 3.

    Het college wijst één of meer beheerders aan en verantwoordelijken voor de begraafplaatsenadministratie.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP GEDENKPARKEN

Artikel 4. Openstelling gedenkparken

  • 1.

    De gedenkparken zijn dagelijks toegankelijk gedurende door het college vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden via nadere regels bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de gedenkparken kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de gedenkparken niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of een herdenkingsbijeenkomst.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de gedenkparken hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Tijdens plechtigheden mogen op de gedenkparken geen werkzaamheden plaatsvinden.

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden van het gedenkpark verwijderen of laten verwijderen.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor ordemaatregelen.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en overige plechtigheden op de gedenkparken kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen van tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    Voor evenementen is hoofdstuk 2 afdeling 7 Evenementen van de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing. Kleine evenementen dienen ten minste 10 werkdagen van te voren te zijn gemeld aan de beheerder.

  • 3.

    Voor uitvaartplechtigheden in de buitenruimte is de aanmeldingstermijn en procedure gelijk aan artikel 8.1.

  • 4.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7. Opgraven, samenvoegen en ruimen

  • 1.

    Bij het opgraven van stoffelijke overschotten en het samenvoegen van begraaflagen, alsmede de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent het opgraven, samenvoegen en ruimen van graven.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, meldt dit schriftelijk aan de beheerder, ten minste twee werkdagen voorafgaande aan de begraving, bijzetting of verstrooiing. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de gedenkparken of door derden die daarvoor opdracht hebben verkregen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 3.

    Nabestaanden kunnen onder toezicht van de beheerder betrokken worden bij het dalen van de kist en het geheel of gedeeltelijk sluiten van het graf indien de opdrachtgever hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder heeft kenbaar gemaakt en beheerder van oordeel is dat de omstandigheden het toelaten. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Aanwijzingen van de beheerder dienen ten alle tijden te worden opgevolgd.

  • 4.

    De rechthebbende van een aangrenzende grafruimte is verplicht te gedogen dat de daarop zich bevindende grafbedekking vanwege en op kosten van de gemeente geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen of verplaatst indien werkzaamheden dit naar oordeel van de beheerder noodzakelijk maken.

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging en de Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.

  • 2.

    Aanvragers zijn verplicht op het aanvraagformulier voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen te vermelden.

  • 3.

    Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van de overledene belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5.

    De beheerder kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6.

    De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 10. Te overleggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet eerder overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratiedocument behorende bij het omhulsel van de overledene zijn overgelegd aan de beheerder. Het registratiedocument bevat een registratienummer dat overeenkomt met het nummer op het omhulsel van de overledene, de naam van de overledene, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel het geslacht van de doodgeborene.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd, ondertekend door de rechthebbende.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren, gerekend vanaf de eerste begraving.

  • 5.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven of uitstel heeft verleend voor begraving binnen 6 werkdagen, dienen de stukken waaruit het door de burgemeester verleende verlof blijkt te worden overlegd.

  • 6.

    De administratie onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 11. Tijden van begraven en asbezorging

Het college bepaalt bij nadere regels de tijden van begraven en bijzetten van asbestemmingen.

Artikel 12. Gemeentelijke voorzieningen

Het gebruik van gemeentelijke voorzieningen, voor zover aanwezig of beschikbaar, dient schriftelijk te worden aangevraagd bij de beheerder, uiterlijk om 8.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

Op de gedenkparken kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    particuliere (kelder-)graven;

  • b.

    particuliere dubbelgraven;

  • c.

    particuliere onderhoudsvrije natuurgraven;

  • d.

    particuliere kindergraven;

  • e.

    particuliere gedenkplaatsen;

  • f.

    particuliere (kelder-)urnengraven;

  • g.

    particuliere urnennissen;

  • h.

    particuliere urnenplaatsen;

  • i.

    algemene graven.

Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asbussen in asvoorzieningen

  • 1.

    Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel bijzettingen van asbussen er in en op de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel overledenen kunnen worden bijgezet in algemene graven. Asbus bijzettingen in algemene graven zijn niet toegestaan. Het college kan tevens de afmetingen van de algemene graven bepalen.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel asbussen met of zonder urn in urnennissen worden bijgezet.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij door de beheerder anders is bepaald.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen onder welke voorwaarden het reserveren van graven mogelijk is.

  • 3.

    De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op het gedenkpark niet bezwaarlijk is. Dit is ter beoordeling van de beheerder.

Artikel 16. Categorieën

Het college kan nadere regels vaststellen voor het onderverdelen van de algemene en particuliere graven in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

Artikel 17. Termijnen particuliere en algemene graven

Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de gedenkparken dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, grafrechten. Het college bepaalt bij nadere regels de termijnen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven.

  • 1.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met via nadere regels vast te stellen termijnen, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 2.

    Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn van de afloop van het recht is verlengd vervalt het grafrecht na het einde van die termijn terug aan de gemeente.

  • 3.

    Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een bij nadere regels vast te stellen termijn. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 4.

    De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig voor afloop een andere bestemming kenbaar is gemaakt. De verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de beheerder te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.

  • 5.

    Dubbelgraven worden uitgegeven voor een gelijke termijn vanaf eenzelfde datum en kunnen alleen gelijktijdig verlengd worden voor eenzelfde termijn. Bij een bijzetting waarbij de resterende termijn minder is dan de vereiste wettelijke grafrust van 10 jaar dienen de beide rechten gelijktijdig verlengd te worden met een gelijke termijn.

Artikel 18. Keldergraven

  • 1.

    Voor het oprichten van een keldergraf is een vergunning vereist.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor het oprichten van nieuwe keldergraven.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen aan het gebruik van bestaande keldergraven.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor het intrekken van de vergunning voor reeds bestaande keldergraven.

Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier (urnen-)graf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Het college kan nadere regels vaststellen aan wie het recht kan worden overgeschreven.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Het college kan nadere regels vaststellen voor voorwaarden aan wie het recht kan worden overgeschreven.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel genoemde van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    De rechthebbende en/of belanghebbende is verplicht om zijn/haar adresgegevens aan de administratie van de gedenkparken op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.

Artikel 20. Vervallen (graf-)rechten

  • 1.

    Het (graf-)recht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving van het recht niet wordt gedaan binnen de in artikel 19, lid 2 genoemde termijn van zes maanden na het overlijden van de rechthebbende;

    • d.

      indien het gedenkpark wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de (graf-)rechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het (graf-)recht ̶ ondanks een aanmaning ̶ niet binnen zes maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende ̶̶ ̶ ondanks een aanmaning ̶ in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning ̶ niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf of gedenkplaats dat in verval is.

  • 3.

    Onder in verval zijnde graven en gedenkplaatsen wordt verstaan:

    • a.

      breuk van het monument;

    • b.

      een verzakking van het monument van meer dan 10 cm ten opzichte van het maaiveld;

    • c.

      het onleesbaar zijn van teksten op het monument;

    • d.

      beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);

    • e.

      omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

    • f.

      graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van het gedenkpark (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen).

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en d en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

21. Afstand doen van (graf-)rechten

  • 1.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere (urnen-)graf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats, ongebruikte voorzieningen inbegrepen. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22. Melding en vergunning gedenkteken en grafbedekking

  • 1.

    Voor het plaatsen van grafbedekking op een (urnen-)graf, een urnenplaats en gedenkplaats dient de rechthebbende vooraf een schriftelijke melding te doen bij het college.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor de wijze van indienen van de melding, de aard en de afmetingen van de grafbedekking, en de wijze van aanbrengen of plaatsing.

  • 3.

    Het college gaat akkoord met de melding indien:

    • a.

      voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      geen afbreuk gedaan wordt aan het aanzien van het gedenkpark;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen voldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken deugdelijk is;

    • e.

      het opschrift niet aanstootgevend is;

    • f.

      aan de financiële verplichtingen behorend bij de uitgifte van een (urnen-)graf, urnenplaats en gedenkplaats voldaan is.

  • 4.

    Voor plaatsing van een gedenkteken of oprichting van een urnenplaats of gedenkplaats is altijd toestemming van de beheerder nodig voor het tijdstip van en handelwijze bij uitvoering van de werkzaamheden.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere situaties de rechthebbende op een (urnen-)graf, urnenplaats of gedenkplaats vergunning verlenen voor een grafbedenking die afwijkt van de voorwaarden van de gestelde nadere regels.

Artikel 23. Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking gebeurt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende op een particulier (urnen-)graf, urnenplaats en gedenkplaats of de belanghebbende van een algemeen graf.

  • 2.

    Al hetgeen wat op het (urnen-)graf, urnenplaats en gedenkplaats geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van het betreffende graf of plaats te zijn aangebracht.

Artikel 24. Onderhoud door de houder van de gedenkparken

  • 1.

    Het college voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de gedenkparken. Dit betreft het onderhouden van de wegen en paden, bomen, algemeen groen en algemene voorzieningen zoals de watertappunten. Bij vervanging of herinrichting wordt zo veel mogelijk gekozen voor planten, die bijdragen aan biodiversiteit.

  • 2.

    De beheerder van de gedenkparken is gerechtigd om altijd, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

  • 3.

    Het college voorziet in het onderhoud van cultuurhistorisch waardevolle graven en graven die zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd waarvan geen rechthebbende bekend is.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor grafonderhoud door de beheerder van het gedenkpark.

Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van onderhoud.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van het gedenkpark op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van het gedenkpark schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 5.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 26. Grafbeplanting

  • 1.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor voorschriften omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 2.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 28. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college, door de beheerder verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking bij het niet verlengen van het grafrecht maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het (graf-)recht eindigt per brief aan de rechthebbende bekend, gelijktijdig met de aanbieding van een verlenging. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking of gedenkteken gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het (graf-)recht eindigt, door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van het gedenkpark op het mededelingenbord bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking of het gedenkteken bij afloop van de termijn van het verleende recht niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Voorafgaand aan de verwijdering van de grafbedekking of gedenkteken is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

Artikel 29. Voorwerpen op en rond graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen

  • 1.

    Het is niet toegestaan om losse voorwerpen te plaatsen op, achter en in de nabijheid van graven en gedenktekens. (Vaasjes met) bloemen en aandenkens op een graf blijven toegestaan, indien ze stevig neergezet worden.

  • 2.

    Zolang het graf of gedenkteken niet geruimd mag worden, blijven de op de graven en gedenktekens bevestigde voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 3.

    Na afloop van het (graf-)recht vervalt het recht op de in lid 2 genoemde voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENNISSEN EN URNENPLAATSEN

Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Na afloop van het grafrecht bepaalt de beheerder de bestemming van het (urnen-)graf, urnenplaats en gedenkplaats, alsmede het tijdstip en de werkwijze van verwijdering. Bovengrondse verwijdering van grafbedekking en gedenkteken kunnen eerder plaatsvinden dan ondergrondse verwijdering van de aanwezige resten.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het (urnen-)graf, nog aanwezige menselijke resten en asbussen te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van het gedenkpark niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf of worden verdiept begraven.

  • 4.

    De aanwezige asbussen in graven en nissen worden verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van het gedenkpark.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf en de belanghebbende van een algemeen graf kan voorafgaande de afloop van het grafrecht bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 6.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor het ruimen, schudden en bezorgen van overblijfselen.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN CULTUURHISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 31. Lijst cultuurhistorische graven en opvallende grafbedekkingen

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van cultuurhistorische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt aantekening gemaakt in het grafdossier en het grafregister.

  • 3.

    Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in lid 1 genoemde lijst te worden bijgeschreven. Graven op de in lid 1 genoemde lijst en koopgraven worden niet geruimd. Het ruimen van particuliere graven vindt pas plaats na zorgvuldige consultatie van de belanghebbenden (rechthebbenden, nabestaanden, uitvaartverenigingen, vrijwilligers voor onderhoud van het gedenkpark, betrokken inwoners en historisch verenigingen), waarbij in ogenschouw wordt genomen in hoeverre de personen onderdeel van de cultuurhistorie van hun dorp, stad of polder vormden. Hierbij zijn mede van (doorslaggevend) belang: de beschikbare ruimte op het betreffende gedenkpark en het aanzien van het gedenkpark. Het college neemt de tekst van lid 3 op in het ruimingsprotocol.

  • 4.

    Vervalt.

  • 5.

    Vervalt

HOOFDSTUK 8. INRICHTING ADMINISTRATIE

Artikel 32. Voorschriften inrichting register en dossiers

  • 1.

    De administratie houdt een openbaar register bij van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2.

    De administratie houdt gegevens bij van alle rechthebbenden en gebruikers, alsmede belanghebbenden van de (urnen-)graven, urnennissen, urnenplaatsen en gedenkplaatsen, met hun namen en adressen. Deze grafdossiers zijn niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien hun belangen dit rechtvaardigen en dit niet in strijd is met enig wettelijk voorschrift.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde personen en rechtspersonen zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen een maand aan de administratie van de gedenkparken door te geven.

  • 4.

    Een plattegrond van de gedenkparken, waarop de graven genummerd zijn aangeduid, wordt bijgehouden door de administratie van de gedenkparken.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 33. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 34. Intrekking oude regeling.

De beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Schagen 2018, vastgesteld op 18 december 2018, wordt ingetrokken gelijktijdig met het in werking treden van deze nieuwe verordening.

Artikel 35. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 34 genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens die verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van artikel 18 of 22 van deze verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze nieuwe verordening toegepast.

Artikel 36. Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

Artikel 38. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheerverordening gemeentelijke gedenkparken Schagen 2022

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 december 2021

De griffier,

De heer G.E.P. Meijer

De voorzitter,

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen