Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winterswijk

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinterswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2022
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 32 van de Wet op de lijkbezorging
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022Nieuwe regeling

16-12-2021

gmb-2021-475356

2028691

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2022

De raad van de gemeente Winterswijk;

 

overwegende dat:

 

de oude verordening niet meer voldoet aan de huidige eisen en de werkwijze,

 

gelet op artikel 32 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 november 2021, nr. 2028691;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

BEHEERSVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS WINTERSWIJK 2022.

 

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven een lijk;

  • b.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • c.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkhoflaan te Winterswijk;

  • d.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • e.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het recht van gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • f.

    grafakte: het besluit waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • g.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • h.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, dan wel het recht van gebruik van een plaats in een algemeen graf;

  • i.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • j.

    urnennis: een nis, bij de gemeente in beheer, in een urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht van gebruik is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn;

  • k.

    urnengraf: een particulier graf, al dan niet voorzien van een grafkelder, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • l.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven en begraven houden van een overledene of het doen bijzetten van een asbus in of op een particulier graf.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: een urnengraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: een urnennis.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd door de beheerder onder verantwoordelijkheid van het college.

  • 2.

    Het college belast één of meer daartoe aangewezen personen met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaats;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats bij afwezigheid van de beheerder;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaats;

    • d.

      het doen delven of openen en sluiten van graven;

    • e.

      Het begraven en het doen bijzetten of verstrooien van as.

Artikel 4. Bestemming

  • 1.

    De begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden van overledenen;

    • b.

      het begraven en begraven houden van asbussen;

    • c.

      het verstrooien van as op het daarvoor bestemde strooiveld en op of in de particuliere graven.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden afdelingen en regels.

Artikel 5. Register en plaatsregistratie

  • 1.

    Binnen de administratie wordt een register bijgehouden van de overledenen die zijn begraven of wiens asbus is bijgezet. Daarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum en vermelding van het grafnummer. Dit register is openbaar.

    De administratie bevat tevens een register van alle rechthebbenden van de particuliere graven en gebruikers van algemene graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam en adresgegevens bijgehouden. Dit register is niet openbaar. Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruiksrecht, gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht een wijziging van hun adres aan de administratie van de begraafplaats door te geven.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat er van de gemeentelijke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de categorieën, rijen en grafnummering van de begraafplaats staan aangegeven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6. Openstelling

  • 1.

    De begraafplaats is toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3.

    De beheerder kan de toegangen en/of (delen van) de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van het begraven van overledenen en van het bijzetten van een asbus of het verstrooien van as worden door het college nader bepaald.

  • 2.

    Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of verstrooiingen plaats. De beheerder kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het tijdstip van begraven, bijzetten of het verstrooien van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de opdrachtgever van de begrafenis of de plechtigheid, vastgesteld.

  • 4.

    Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis, bijzetting of verstrooiing plaatsvinden.

  • 5.

    De beheerder kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het vierde lid afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8. Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei wijze te verontreinigen;

    • f.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen;

    • g.

      dieren te begraven of as van dieren te verstrooien of te begraven.

  • 2.

    Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      bromfietsen, rij- of voertuigen, mee te nemen en in gebruik te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden of het vervoeren van gehandicapten.

    • b.

      sneller dan stapvoets te rijden.

  • 4.

    Het meenemen van dieren op de begraafplaats is niet toegestaan, met uitzondering van blindengeleidehonden of andere hulphonden.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in het derde lid onder punt a en het vierde lid.

Artikel 9. Ordehandhaving

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3.

    Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling of schriftelijk worden gegeven.

  • 4.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 10. Plechtigheden

Dodenherdenkingen, plechtige onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats, niet zijnde begrafenissen, moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

Uitgifte en onderscheid graven

Artikel 11. Uitgifte graven

  • 1.

    Graven worden aansluitend op de reeds in gebruik genomen of gereserveerde graven uitgegeven tenzij de situatie op de begraafplaats een vrije keuze toelaat en dan steeds ter beoordeling door de beheerder.

  • 2.

    Een grafrecht kan slechts aan een persoon tegelijk worden verleend.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven.

  • 4.

    Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

Artikel 12. Soorten graven

  • 1.

    Particuliere graven kunnen worden uitgegeven als:

    • a.

      eenpersoonsgraven: graven bestemd door 1 persoon;

    • b.

      tweepersoonsgraven: graven bestemd voor 2 personen die boven of naast elkaar worden begraven;

    • c.

      kindergraven: graven bestemd voor kinderen tot 12 jaar;

    • d.

      graven voor levenloos geborenen;

    • e.

      urnengraven: graven bestemd voor 1 of 2 urnen;

    • f.

      natuurgraven: graven zonder gedenkteken, gelegen op het voor natuurbegraven bestemde deel van de begraafplaats.

  • 2.

    Op algemene graven worden gebruiksrechten gevestigd voor het begraven van 1 overledene.

Artikel 13. Termijn particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10, 20, 30, of 40 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 1, 5, 10 of 20 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend doch niet eerder dan één jaar vóór het verstrijken van die termijn.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een bestaand particulier graf waarvan de termijn binnen 10 jaar afloopt, kan gelet op de wettelijke grafrusttermijn alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de termijn met 10 jaar.

  • 4.

    Natuurgraven en natuur-urnengraven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 20 jaar of 100 jaar.

Artikel 14. Termijnen algemene graven

  • 1.

    Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 10, 15 of 20 jaar.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde gebruikstermijn van een algemeen graf kan worden verlengd, indien dit voor het beheer van de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Het gebruiksrecht van een urnennis kan worden verlengd met 5 of 10 jaar, indien dit voor het beheer van de begraafplaats niet bezwaarlijk is. Als voortzetting van het gebruik van een bepaalde nis wel bezwaarlijk is, kan een andere nis worden aangeboden.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15. Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1.

    De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 16. Te overleggen documenten

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document is afgegeven aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een schriftelijke machtiging daartoe aan de beheerder te worden afgegeven. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 17. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    De rechthebbende of hij die in de uitvaart voorziet is verplicht het gebruik van een lijkhoes aan de beheerder door te geven.

  • 2.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de kist of de grafruimte toe te voegen die de vertering van het stoffelijk overschot belemmeren of voorkomen dan wel vervuilend zijn.

Grafbedekkingen

Artikel 18. Vereisten gedenktekens

  • 1.

    Het is verboden om zonder schriftelijke toestemming van het college gedenktekens of andere nagelvast verbonden voorwerpen op graven te plaatsen, dan wel een plaat ter afsluiting van een urnennis aan te brengen.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde schriftelijke toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4.

    Op de algemene graven mogen alleen door het college voorgeschreven gedenktekens worden aangebracht.

Artikel 19. Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats waaronder wordt verstaan; het onderhoud van de paden, de algemene perken, de algemene graven en het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.

Artikel 20. Onderhoud rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het particuliere graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt onder meer verstaan:

    • a.

      het schoonhouden van het geplaatste gedenkteken;

    • b.

      het uitvoeren van herstellingen aan de gedenktekens en losse voorwerpen;

    • c.

      het indien nodig na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken;

    • d.

      het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;

    • e.

      het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten, zaailingen en ongewenste kruiden.

  • 2.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college het hiervoor in aanmerking komende gedenkteken, de grafbeplanting, de losse voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking op kosten en voor risico van de rechthebbende doen herstellen of doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende een maand ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 4.

    De verwijdering van het gedenkteken, zoals bedoeld is in het tweede lid, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud binnen een door het college gestelde termijn alsnog te verrichten.

Artikel 21. Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens, afsluitplaten of beplantingen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komen voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Al hetgeen dat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 3.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4.

    Indien door een ondeugdelijke of ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van het college een acuut gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen teneinde het gevaar op te heffen.

Grafrechten

Artikel 22. Overschrijven grafrecht

  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgeschreven door overlegging aan de gemeente van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken natuurlijk persoon getekend bewijs van overdracht.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende of gebruiker. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen één jaar na het overlijden van de geregistreerde rechthebbende of gebruiker.

Artikel 23. Afstand doen van een graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op een particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 24. Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 23, tweede lid, genoemde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, onderdelen b en c en als bedoeld in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 25. Verwijderen grafbedekking na beëindiging grafrecht

  • 1.

    Het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het particuliere graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht door of namens het college verwijderd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 2.

    Indien de rechthebbende over het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het particuliere graf geplaatste losse voorwerpen wenst te beschikken, dient hij deze vóór het beëindigen van het grafrecht van het graf te verwijderen.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde verwijdering vanwege de rechthebbende vindt niet plaats dan op afspraak met de beheerder.

Ruimen van graven

Artikel 26. Ruiming graf

  • 1.

    De bij de ruiming van een graf nog aanwezige overblijfselen van overledenen of asbussen worden begraven respectievelijk verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten van overledenen, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 3.

    Het opgraven van overledenen en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden (een gedeelte van) de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Overige bepalingen

Artikel 27. Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1, 2 en 3 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 28. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 29. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaats met dien verstande dat alle voorgaande beheersverordeningen van kracht blijven op de grafrechten die daaraan onderhevig waren.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2022’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 16 december 2021,

de griffier,

de voorzitter,