Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zandvoort

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Zandvoort 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZandvoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Zandvoort 2022
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing Zandvoort 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening reinigingsheffingen Zandvoort 2021.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 216 van de Gemeentewet
  2. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2021nieuwe regeling

21-12-2021

gmb-2021-475004

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Zandvoort 2022

De raad van de gemeente Zandvoort:

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2021;

 

gelet op de overwegingen van de raadscommissie van 7 / 8 december 2020;

 

gelet op de artikelen 216 en 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit de volgende verordening, inclusief tarieventabel, vast te stellen:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Zandvoort 2022

 

1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening wordt een afvalstoffenheffing geheven.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort.

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van Zandvoort.

  • c.

    ambtenaar belast met de heffing: de gemeenteambtenaar die door het college is aangewezen als de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen.

  • d.

    gebruik maken in hoofdstuk 1.2 Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • e.

    grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

1.2 AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ’afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt

  • 5.

    Als het bedrag van de belasting beneden de € 10,- blijft, wordt geen belasting geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aan belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld .

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 70 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zeven gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste dag van de daarop volgende maand.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

1.3 AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor het tarief vermeld onder 1.5.1 en 1.5.2 van de bij de verordening behorende tarieventabel.

1.4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Bevoegdheden

De ‘ambtenaar belast met de heffing’ is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening reinigingsheffingen Zandvoort 2021’, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ’Verordening afvalstoffenheffing Zandvoort 2022’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2021

De griffier,

De voorzitter,

Bijlage 1.5 Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing Zandvoort 2022

 

Hoofdstuk 1 Maatstaf en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

 

1.1.1

bij gebruik daarvan door ten hoogste één persoon

€ 193,35

1.1.2

bij gebruik daarvan door meer dan één persoon

€ 264,10

1.2

Het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel wordt beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht op basis van de gegevens volgens de basisregistratie personen van de gemeente Zandvoort .

 

1.3

In afwijking van onderdeel 1.2 wordt, indien volgens de gegevens van de basisregistratie personen van de gemeente Zandvoort bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht op een perceel niemand staat ingeschreven, terwijl er wel sprake is van feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt, het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel gesteld op twee. Tenzij blijkt dat het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel lager is dan twee.

 

1.4

In afwijking van onderdeel 1.2 wordt, indien een perceel niet voorkomt in de basisregistratie personen van de gemeente Zandvoort terwijl het perceel wel aangemerkt dient te worden als een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt, het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel gesteld op twee. Tenzij blijkt dat het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel lager is dan twee.

 

1.5

Onverminderd het onder 1.1 bepaalde bedraagt de belasting per perceel per belastingjaar voor het ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in bruikleen ter beschikking stellen van elke volgende rolemmer met een inhoud van:

 

1.5.1

140 liter ten behoeve van het inzamelen van restafval of groente-, fruit- en tuinafval, per rolemmer

€ 111,70

1.5.2

240 liter ten behoeve van het inzamelen van restafval of groente-, fruit- en tuinafval, per rolemmer

€ 148,10

 

 

Behorende bij het raadsbesluit van 21 december 2021,

 

 

De griffier van Zandvoort,