Organisatie | Horst aan de Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Horst aan de Maas |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Horst aan de Maas |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening jeugdhulp gemeente Horst aan de Maas.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 21-12-2021 | 2021.105.B. |
De raad van de gemeente Horst aan de Maas;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2021,
gemeentebladnummer 2021.105.B;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 van de Jeugdwet;
overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
overwegende dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen:
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;
het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;
de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
vertrouwenspersoon: persoon die jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;
ingeval een jeugdige verblijft bij een jeugdhulpaanbieder, pleegouder, in een instelling voor opvang of beschermd wonen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of in een justitiële jeugdinrichting als bedoeld in artikel 3a van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, of ingeval van jeugdhulp of jeugdreclassering in verband met het verblijf in een justitiële jeugdinrichting: de gemeente waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaand aan zijn verblijf zijn woonadres, bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Wet basisregistratie personen, had;
ingeval de woonplaats niet op grond van de onderdelen 1 en 2 kan worden vastgesteld of ingeval bij het in de basisregistratie personen opgenomen woonadres een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 2.26 van de Wet basisregistratie personen: de gemeente waar de moeder van de jeugdige ten tijde van diens geboorte als ingezetene was ingeschreven in de basisregistratie personen, of, indien dit niet kan worden vastgesteld, de gemeente waar de jeugdige werkelijk verblijft op het moment van de hulpvraag;
HOOFDSTUK 2: Hulp aan jeugdigen en gezinnen
Artikel 3. Toegang tot jeugdhulp niet via de gemeente
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de jeugdhulp inzet die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
Het vijfde lid is ook van toepassing bij jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de jeugdhulp inzet die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
De Jeugdhulpaanbieder voorkomt alle (schijn van) belangenverstrengeling rondom verwijzingen en hulpverlening. Daaronder worden in elk geval verstaan zelfverwijzingen en intercollegiale verwijzingen. De jeugdhulpaanbieder moet in die gevallen in contact treden met het college over de in te zetten jeugdhulp.
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 8. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of diens ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
HOOFDSTUK 4: Persoonsgebonden budget
Artikel 9.1 Keuze voor persoonsgebonden budget of zorg in natura
Bij de beoordeling van de motivering om een pgb te voeren wordt gekeken of:
Bij de beoordeling van de bekwaamheid om op verantwoorde wijze een pgb te voeren wordt gekeken of de aanvrager, al dan niet ondersteund vanuit zijn sociaal netwerk of diens vertegenwoordiger:
in voldoende mate op de hoogte is van rechten en plichten die aan een pgb zijn verbonden en in staat is om het opdrachtgeverschap en de daarbij behorende taken op zich te nemen. Dit zijn taken zoals het zoeken van een passende zorgaanbieder, het voeren van sollicitatiegesprekken, het opstellen van een correcte zorgovereenkomst die gelijk is aan het model van de Sociale Verzekeringsbank, het aansturen van de zorgverlener(s), het omgaan met eventuele ziekte van de zorgverlener(s), het voeren van de administratie, waaronder het accorderen van facturen, het bewaken van de kwaliteit en voortgang van de zorg en het signaleren van misbruik door de zorgaanbieder;
De hoogte van het pgb is gebaseerd op het leefzorgplan en een door de jeugdige en/of diens ouders opgesteld budgetplan, waarbij het leefzorgplan leidend is. In ieder geval moet blijken dat de met het pgb te bieden ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht is en dat de te bieden ondersteuning in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.
Het pgb is niet hoger dan het maximale tarief van de maatwerkvoorziening in natura, zoals vastgelegd in regionaal afgesloten raamcontracten met zorgaanbieders. Deze tarieven kunnen voorafgaand aan het opstellen van een budgetplan gecommuniceerd worden met de jeugdige en/of diens ouders die het plan opstelt.
Als het leefzorgplan en budgetplan aantoonbaar maken dat een financiële compensatie voor ondersteuning door het eigen netwerk doelmatiger, efficiënter en tot effectievere zorgondersteuning leidt, dan is het verstrekken van een pgb voor het sociaal netwerk mogelijk. Het leefzorgplan is hierin uitgangspunt en leidend.
Artikel 9.4 Kwaliteit maatwerkvoorziening pgb
Bij de beoordeling van de kwaliteit van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt uitgegaan van de regionaal gestelde kwaliteitseisen voor zorg in natura, benoemd in het Programma van Eisen, behorend bij de inkoop van jeugdhulp in de regio Noord-Limburg, door de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Limburg-Noord. Dat betekent dat ervan uit wordt gegaan dat de ondersteuning die geleverd wordt met inzet van een pgb een vergelijkbare kwaliteit heeft met ondersteuning die, met betrekking tot een gelijksoortig product, wordt ingekocht door middel van zorg in natura. Deze kwaliteitseisen gelden niet voor pgb’s voor het sociale netwerk.
Artikel 9.5 Afspraken Sociale Verzekeringsbank
De jeugdige en/of diens ouders, of indien van toepassing zijn vertegenwoordiger, aan wie een pgb is toegekend:
sluit een schriftelijke (zorg)overeenkomst af met iedere persoon of instantie bij wie hij een maatwerkvoorziening betrekt in overeenstemming met de door het college afgegeven beschikking, de instructies door de Sociale Verzekeringsbank en zoals bedoeld in artikel 8.1.8 Jeugdwet en artikel 2.6.2 Wmo 2015;
HOOFDSTUK 7: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Aanbieders dienen te beschikken over een regeling voor de medezeggenschap van jeugdigen en hun ouders over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van de maatwerkvoorzieningen die het onderwerp zijn in de met hen door de gemeente gesloten contracten.
Artikel 16. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
In de Verordening cliëntenparticipatie Wmo, Wwb, Wsw en Wij zijn regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop het college ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval jeugdigen en hun ouders, inspraak verleent en betrekt bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt ten minste eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Het college zendt een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid aan de gemeenteraad.
Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een jeugdige en/of diens ouders houden het recht op een lopende voorziening in de vorm van zorg in natura verstrekt voor 1 januari 2022, tot de datum waarop de verstrekte voorziening eindigt, of totdat het college een ander besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Horst aan de Maas zoals vastgesteld door de raad op 12 februari 2019, wordt beslist met inachtneming van de verordening waarop het besluit is gebaseerd, tenzij de toepassing van deze verordening gunstiger is voor de jeugdige en/of diens ouders.