Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 13. Presentielijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Bij binnenkomst in het gemeentehuis tekenen (opvolgend) raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.
Artikel 14. Zitplaatsen
- 1.
De voorzitters, leden van de raad en griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter van de raad na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat kan de voorzitter van de raad de indeling herzien na overleg in het presidium.
- 3.
De voorzitter van de raad draagt zorg voor een zitplaats voor de portefeuillehouders, gemeentesecretaris en overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
- 4.
Een fractie neemt tijdens de informerende- en debatronde niet meer zitplaatsen in dan het aantal zetels van de fractie in de raad.
Artikel 15. Opening vergadering
- 1.
Een voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur.
- 2.
De besluitvormende ronde wordt niet geopend dan nadat het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 3.
Alvorens de beraadslagingen in de besluitvormende ronde een aanvang nemen, vraagt de voorzitter een ogenblik stilte.
- 4.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de wet.
Artikel 16. Informerende ronde
- 1.
Een informerende ronde met daarin een onderwerp dat niet terugkomt naar de raad voor besluitvorming, kan plaatsvinden in een andere vorm en op een andere plaats dan in een raadsvergadering.
- 2.
Indien tijdens een informerende ronde een onderwerp aan de orde komt waarover de raad wel een besluit moet nemen, dan vindt het informeren van de raad altijd in openbare vergadering plaats. Deze openbare vergadering kan afwijken van de standaardavond als bedoeld in artikel 9, lid 1.
Artikel 17. Spreektermijnen en spreektijd
- 1.
Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de voorzitter anders beslist.
- 2.
Tijdens de eerste termijn geven raadsleden hun voorlopig standpunt, motivering en hun debatpunten aan. Interrupties en verduidelijkende vragen zijn niet toegestaan tijdens de eerste termijn. Er geldt een spreektijd van maximaal drie minuten per fractie;
- 3.
Tijdens de tweede termijn vindt het debat plaats, waarbij ook het college kan deelnemen aan het debat.
- 4.
Het is niet toegestaan om tijdens het debat technische vragen aan het college te stellen. Dit geschiedt voorafgaand aan de raadsvergadering.
- 5.
Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
- 6.
Raadsleden voeren in de eerste termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 7.
Het zesde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.
- 8.
Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
- 9.
De voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 18. Handhaving orde en schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 2.
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende het vergaderblok, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
- 4.
De voorzitter kan, indien hij dit noodzakelijk acht, besluiten tot verwijdering van een persoon uit de raadzaal.
Artikel 19. Beraadslaging
- 1.
De leden kunnen op voorstel van de voorzitter of een deelnemer aan een van de rondes beslissen om over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de vergadering besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 20. De portefeuillehouder
- 1.
De portefeuillehouders kunnen in een informerende ronde, al dan niet gevraagd informatie geven over de onderwerpen die op de agenda staan.
- 2.
De portefeuillehouders kunnen in een debatronde op verzoek reageren op de naar voren gebrachte meningen over de onderwerpen die op de agenda staan.
- 3.
De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een besluitvormende ronde reageren op moties, amendementen, subamendementen en stemverklaringen over de onderwerpen die op de agenda staan.
Artikel 21. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 22. Voorstellen van orde
Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Artikel 23. Spreekrecht
- 1.
Na de opening van een informerende - of debatronde kunnen aanwezige burgers gedurende maximaal 3 minuten per persoon het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. De voorzitter voorkomt daarbij een herhaling van zetten.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- b.
indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 3.
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voorafgaand aan de vergadering aan de griffier of via e-mail aan griffie@hoogeveen.nl. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.
- 4.
De voorzitter geeft sprekers het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
- 5.
De voorzitter verdeelt de spreektijd, tot een maximum van 30 minuten per vergaderronde.
- 6.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.
Artikel 24. Inloopspreek(half)uur
- 1.
Het presidium bepaalt de datum, tijdstip en vorm voor één inloopspreekuur per maand, waarin inwoners met een afvaardiging van de raad kunnen spreken over alle onderwerpen.
- 2.
Per fractie is maximaal 1 raadslid aanwezig.
- 3.
Het inloopspreekuur wordt voorgezeten door een voorzitter vanuit het presidium.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 25. Stemverklaring
- 1.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag kort toelichten.
- 2.
Een stemverklaring is kort en krachtig.
- 3.
Een stemverklaring mag geen reactie zijn op de stemverklaring van een vorige spreker, maar is uitsluitend bedoeld om een verklaring over het eigen stemgedrag te geven.
Artikel 26. Beslissing
- 1.
De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter van de raad het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 27. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
- 1.
De voorzitter van de raad vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
Bij het gebruik van apparatuur om een stem uit te brengen wordt over elk voorstel digitaal gestemd, waarna de uitslag van de stemming op het beeldscherm verschijnt.
- 3.
Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.
- 4.
Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. Bij loting wordt een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming en gaat vervolgens verder in de volgorde van de presentielijst.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, met inachtneming van het gestelde in het zesde lid, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.
- 6.
Een raadslid is verplicht zijn stem uit te brengen, tenzij hij zich op grond van artikel 28 van de wet van stemming moet onthouden.
- 7.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 8.
De voorzitter van de raad deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit en het aantal stemmen voor en tegen.
Artikel 28. Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 29. Stemming over personen
- 1.
Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stemcommissie.
- 2.
Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door de stemcommissie verstrekte stembriefje in te leveren.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de stemcommissie beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
De stemcommissie onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van de stemcommissie.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 30. Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt in dezelfde vergadering tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Deze tweede stemming vindt plaats tussen twee personen, die bij de eerste stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de tweede stemming zal plaatshebben.
- 3.
Wanneer ook bij deze tweede stemming de stemmen staken, dan beslist terstond het lot, zoals beschreven in artikel 31.
Artikel 31. Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door de stemcommissie zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de griffier een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 33. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 34. Besluitenlijst besloten vergadering
- 1.
De besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de (opvolgend) raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.
- 2.
Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden.
- 3.
Vastgestelde besluitenlijsten worden voorzien van de mededeling “conform besloten” met daarbij vermeld de datum van het besluit.
- 4.
Indien er geen besloten vergadering meer wordt gepland, wordt de besluitenlijst na een termijn van terinzagelegging van vier weken door de voorzitter en de griffier voor conform ondertekend.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 35. Toehoorders en pers
- 1.
Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
- 2.
Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 36. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.