Nummer | Verleend mandaat | Toelichting |
Algemeen |
1.1 | Op grond van artikel VIII van het mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden opgenomen in dit mandaatregister | Indien voor een taak of bevoegdheid mandaat of machtiging is verleend omvat dit - voor zover relevant - onder meer: • behandelen van en voeren van correspondentie/gesprekken van uitvoerende en/of informatieve aard; • het vragen van aanvullende gegevens op grond van artikel 4:5 van de Awb; • de voorbereiding van besluiten met gebruikmaking van Afdeling 3.4 van de Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) of Titel 4.1 van de Awb (reguliere/korte procedure); • het opvragen van informatie bij (overheids)instanties in het kader van de voorbereiding van besluitvorming; • opschorten beslistermijn op grond van paragraaf 4.1.3.1 van de Awb; • Het verlengen van beslistermijnen; • bekendmaking en mededeling van besluiten conform afdeling 3.6 van de Awb; • een aanvraag buiten behandeling laten op grond van artikel 4:5 van de Awb; • vereenvoudigde afdoening op grond van artikel 4:6 van de Awb; • het horen op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb; • het voldoen aan publicatieverplichtingen; • alle overige procedurestappen en -besluiten. |
1.2 | Door- of terugzenden van stukken als bedoeld in artikel 2:3 van de Awb | Als een ander bestuursorgaan bevoegd is, worden de stukken doorgezonden. |
1.3 | Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk - ambtshalve of op verzoek - intrekken, wijzigen of verlengen van de onder dit mandaatregister vallende besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen | Omvat het intrekken, wijzigen of verlengen van een besluit, toestemming, ontheffing of verklaring zoals elders in het mandaatregister is opgenoemd op grond van de geldende regelgeving. |
1.4 | Voeren van bestuursrechtelijke procedures | Omvat het voeren van verweer inclusief het vertegenwoordigen ter zitting, en alle overige proceshandelingen zoals bijvoorbeeld het verzoeken om opheffing of opschorting van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke procedure. Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen. Omvat tevens het herstellen van een gebrek in een besluit n.a.v. de bestuurlijke lus en het nemen van een besluit n.a.v een tussenuitspraak. Omvat tevens de bevoegdheid tot schikken voorafgaande, tijdens of na afloop van een zitting voor zover het past binnen de gemandateerde bevoegdheden. |
1.5 | Doorzenden van een onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift aan het bevoegde orgaan en mededelen daarvan aan de indiener | Het gaat hier om het op grond van artikel 6:15 van de Awb doorzenden van een onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift. |
1.6 | Instellen van bezwaar, beroep en/of voorlopige voorziening tegen een besluit van een bestuursorgaan | Voor zover betrekking hebben op het omgevingsrecht in algemene zin. Daarnaast dient ingevolge artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet door het college van burgemeester en een procesbesluit te worden genomen. |
1.7 | Instellen van hoger beroep ter zake van een door de rechtbank gedane uitspraak | Voor zover betrekking hebben op het omgevingsrecht in algemene zin. Daarnaast dient ingevolge artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet door het college van burgemeester en wethouders een procesbesluit te worden genomen. |
1.8 | Behandelen van een klacht op grond van titel 9.1 van de Awb | Het betreft een klacht over de wijze waarop de OD NZKG, dan wel een persoon, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de OD NZKG, zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen bij de uitoefening van een bevoegdheid die is opgenomen in dit register |
1.9 | Uitoefenen van de bevoegdheden als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 van de Awb (dwangsom bij niet tijdig beslissen) | Het gaat hierbij over de mogelijkheid ingevolge de Awb dat een bestuursorgaan een dwangsom verbeurt bij niet tijdig beslissen op een aanvraag. |
1.10 | Uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in titel 4.4 van de Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) met uitzondering van aanmaning en invordering bij dwangbevel (afdeling 4.4.4 van de Awb) | Het betreft naast invordering van dwangsommen ook andere bestuursrechtelijke geldschulden zoals subsidies. Het daadwerkelijke financiële traject wordt niet door de OD NZKG uitgevoerd. |
1.11 | Beslissen op verzoeken om schadevergoeding | Het gaat hierbij om een vergoeding van geleden schade t.g.v. (on)rechtmatige besluiten (bijvoorbeeld in het kader van toepassen bestuursdwang) dan wel feitelijke handelingen in het kader van de gemandateerde bevoegdheden. Opdrachtgever betaalt bij vergoeding van schade. Tevens vindt afstemming plaats met de verzekeraar. |
1.12 | Overleggen en maken van afspraken waaronder het afsluiten van samenwerkingsarrangementen met andere omgevingsdiensten dan wel andere overheidsdiensten en/of organisaties die belang hebben bij het omgevingsrecht in algemene zin | Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld GGD's, Veiligheidsregio's etc. |
1.13 | Overleggen met het college over beleidsdoelstellingen en prioriteiten ten behoeve van de beheer- en beleidscyclus van de OD NZKG | Het gaat hierbij in het bijzonder over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de in mandaat te nemen en reeds genomen besluiten. |
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken |
2.1 | Zorgdragen voor inschrijving van beperkingenbesluiten in het gemeentelijke beperkingenregister op grond van artikel 7 van de Wkpb, voor zover het besluiten betreft waarvoor aan de OD NZKG mandaat is verleend | Gemeentelijke beperkingenbesluiten moeten worden ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister. Het mandaat omvat tevens het ter inschrijving aanbieden van rechterlijke uitspraken volgend op een beperkingsbesluit, voor zover daaruit een publiekrechtelijke beperking voortvloeit dan wel deze daarbij wordt gewijzigd of komt te vervallen (een niet-ontvankelijk verklaring valt niet onder de aanwijzing). Het betreft voor Weesp de volgende beperkingenbesluiten; aangewezen beschikkingen Wet bodembescherming, handhavingsbesluit op grond van de Wabo waarin is bepaald dat het besluit mede geldt jegens de rechtsopvolger van degene aan wie het besluit is opgelegd alsmede jegens iedere verdere rechtsopvolger. Verder besluiten op grond van de artikelen 13, 13a, 13b, 14, 15, 17 en 92 van de Woningwet. Dit betreft zowel besluiten waarbij voorzieningen moeten worden getroffen als het eventuele handhaven daarvan, indien dit niet is gebeurd. Ook dan geldt de inschrijvingsplicht alleen voor zover wij hebben bepaald dat rechtsopvolging geldt. |
Wet openbaarheid bestuur, Databankenverordening en Wet hergebruik van overheidsinformatie |
3.1 | Beslissen omtrent verzoeken om informatie alsmede het actief openbaar maken van informatie op grond van de Wob | Het gaat om het beslissen op een verzoek om informatie of het actief openbaar maken van informatie op grond van de Wob, met betrekking tot informatie die de OD NZKG onder zich heeft in het kader van de uitoefening van een gemandateerde taak/bevoegdheid. |
3.2 | Beslissen inzake verzoeken tot het opvragen of hergebruiken van gemeentelijke databanken als bedoeld in artikel 2 van de Databankenverordening Weesp | Het gaat om het opvragen of hergebruiken van gemeentelijke databanken voor zover de OD NZKG er voor haar opdracht over beschikt. |
3.3 | Behandelen van en beslissen op verzoeken om hergebruik van informatie als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Who | Het gaat om het behandelen van en beslissen op een verzoek om hergebruik van informatie op grond van de Who, met betrekking tot informatie die de OD NZKG onder zich heeft in het kader van de uitoefening van een gemandateerde taak/bevoegdheid. |
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur |
4.1 | Opvragen van bibob-gegevens en bescheiden. | Het gaat om het opvragen van de gegevens als bedoeld in artikel 30 van de Wet Bibob die nodig zijn voor het verrichten van een bibob-onderzoek. |
4.2 | Verrichten van een eerste onderzoek op grond van artikel 28, derde lid, onder f, van de Handelsregisterwet 2007, artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit justiële en strafvorderlijke gegevens, artikel 11a van de Wet Bibob en artikel 6, onder g, van het Besluit controle rechtspersonen | Het gaat om het opvragen van de eerste gegevens voordat een verzoek wordt verzonden naar het Bureau Bibob. Het gaat hierbij om het 'zoeken op natuurlijk persoon' in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, het bevragen van Justiële Informatie Dienst (Justid), het navragen bij het Bureau Bibob of eerder adviezen zijn verstrekt en het opvragen van een netwerkoverzicht (bij de afdeling TRACK van Justis) |
4.3 | Inwinnen van een advies op grond van artikel 9 van de Wet Bibob bij het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur | Het gaat om het vragen om advies inzake de Bibob bij het landelijk Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. |
4.4 | Toezenden van de door de betrokkene verstrekte gegevens aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur overeenkomstig artikel 30, vierde lid, van de Wet Bibob | Het gaat hierbij om het toezenden van de door de betrokkene verstrekte gegevens en bescheiden om het Bureau in staat te stellen onderzoek te verrichten als bedoeld in de wet Bibob. |
4.5 | Informeren van een betrokkene dat advies is gevraagd bij het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur overeenkomstig artikel 32 van de Wet Bibob | De betrokkenen worden geïnformeerd dat een advies is aangevraagd. |
4.6 | Nemen van besluiten tot buiten behandeling laten van een aanvraag wegens het niet of onvoldoende aanleveren van in het kader van een bibob-onderzoek gevraagde gegevens ingevolge artikel 4:5, eerste lid, onder a en c, van de Awb | Een aanvraag wordt buiten behandeling gelaten omdat er geen/onvoldoende gegevens zijn aangeleverd voor een bibob-onderzoek. |
4.7 | Betrokkene in de gelegenheid stellen een zienswijze naar voren te brengen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de Wet Bibob naar aanleiding van het voornemen om voorschriften aan een beschikking te verbinden of een voor de betrokkene negatieve beslissing te nemen | Het gaat hierbij om het bieden van de mogelijkheid tot zienswijze voordat een bestuursorgaan aan een beschikking voorschriften verbindt als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Wet Bibob en voordat een bestuursorgaan een voor de betrokkene negatieve beslissing neemt op grond van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, dan wel op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet Bibob. |
4.8 | Verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning indien sprake is van mindere mate van gevaar op grond van artikel 3, zevende lid, van de Wet Bibob | Als geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob, kunnen er bij mindere mate van gevaar voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden. Deze zijn erop gericht om het bedoelde gevaar weg te nemen of te beperken. |
4.9 | Weigeren van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.20 van de Wabo in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob | Het gaat hierbij om het weigeren van een omgevingsvergunning indien sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. |
4.10 | Intrekken van een omgevingsvergunning op grond van artikel 5.19, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wabo in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob | Het gaat hierbij om het intrekken van (een deel van) een omgevingsvergunning indien sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. |
Legesverordening |
5.1 | Heffen van leges voor de leges plichtige taken uitgevoerd door de OD NZKG voor de opdrachtgever op grond van de Legesverordening en het verrichten van de daarvoor nodige administratieve handelingen | Het betreft niet de invordering van leges, het beslissen op een bezwaarschrift inzake het heffen van leges en het voeren van verweer. |
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht |
6.1 | Beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2, 2.6 van de Wabo | Het gaat om een omgevingsvergunning voor de verschillende aspecten. Naast milieu gaat het om alle andere aspecten genoemd in deze artikelen, te weten bouw, aanleg, gebruik, brandveilig gebruik, sloop, aanleg weg, uitweg, alarminstallatie, kap, reclame, opslag, monumenten. Verder gaat het ook om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (obm). Omvat tevens het kostenverhaal bij een exploitatieplan. De voorbereiding en onderbouwing wordt aangeleverd door de opdrachtgever en de OD NZKG neemt het besluitonderdeel op in de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan of inpassingsplan. Indien nodig worden voorwaarden omtrent het kostenverhaal in de omgevingsvergunning opgenomen. Het verhalen van de kosten ligt bij de opdrachtgever. |
6.2 | Beslissen op aanvragen om een beschikking met betrekking tot de eerste of tweede fase als bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo | Op verzoek van de aanvrager kan de omgevingsvergunning in twee fasen worden verleend. Er wordt dan er eerst een beschikking voor de eerste fase en daarna voor de tweede fase verleend. De aanvrager moet wel bij de eerste fase al aangegeven waar de 2e fase betrekking op heeft. |
6.3 | Wijzigen, ambtshalve of op verzoek, van (de voorschriften van) een eerder verleende omgevingsvergunning, als bedoeld in de artikelen 2.31, 2.31a van de Wabo | Het bevoegd gezag is verplicht om aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften te wijzigen in de in artikel 2.31, eerste lid, van de Wabo genoemde gevallen. In de gevallen genoemd in het tweede lid van dat artikel is het een bevoegdheid. Artikel 2.32 bevat een wijzigingsbevoegdheid bij ongewone voorvallen of gebeurtenissen. |
6.4 | Beslissen op verzoeken om goedkeuring/instemming die benodigd is op grond van een vergunningvoorschrift | In een vergunningvoorschrift kan een bepaald onderzoek, plan, melding of een rapportage (energieverbruik; VOS uitstoot; bodemonderzoek, vervoersplan, afvalpreventieplan, etc) zijn voorgeschreven. Vervolgens moet worden beslist of het ingediende stuk aan de gestelde normen in de vergunning voldoet. |
6.5 | Beslissen op aanvragen om een ontheffing op grond van een vergunningvoorschrift | Een vergunning kan een voorschrift bevatten op grond waarvan ontheffing mogelijk is van verplichtingen in de vergunning (bijvoorbeeld ontheffing van de geluidsnormen). |
6.6 | Opleggen van nadere eisen op grond van een vergunningvoorschrift | |
6.7 | Beslissen op later ingediende gegevens en bescheiden met betrekking tot bouwactiviteiten | Ingevolge artikel 2.7 van de Regeling omgevingsrecht kan in een vergunning voor een bouwactiviteit worden bepaald dat bepaalde gegevens en bescheiden later kunnen worden ingediend, indien de aanvrager hierom heeft verzocht. Indien dit het geval is wordt vervolgens beslist over de later ingediende gegevens. |
6.8 | Behandelen van een verzoek om de omgevingsvergunning over te dragen als bedoeld in artikel 2.25 van de Wabo | Het gaat om het overdragen op naam van een omgevingsvergunning van de ene vergunninghouder naar de ander. |
6.9 | Intrekken, ambtshalve of op verzoek, van omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.33 van de Wabo | Het bevoegd gezag is verplicht om de omgevingsvergunning in te trekken in de in artikel 2.33, eerste lid, van de Wabo genoemde gevallen. In de gevallen genoemd in het tweede lid van dat artikel (onder andere: intrekking op verzoek van de vergunninghouder en intrekking indien geen gebruik wordt gemaakt van een omgevingsvergunning) is het een bevoegdheid. |
6.10 | Uitbrengen of vragen van advies dan wel een verklaring van geen bedenkingen aan andere bestuursorganen inzake een omgevingsvergunning | In sommige gevallen dient een advies te worden gevraagd dan wel te worden uitgebracht aan een ander bestuursorgaan voordat een vergunning kan worden verleend. Dit kan ook een verklaring van geen bedenkingen zijn. |
6.11 | Indienen van zienswijzen tegen een ontwerp van een omgevingsvergunning | In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om zienswijzen in te dienen tegen een ontwerp omgevingsvergunning van een ander bestuursorgaan. |
Wet ruimtelijke ordening |
7.1 | Verhalen van de kosten zoals bedoeld in artikel 6.16 van de Wro | Het gaat om het kostenverhaal bij een exploitatieplan. De voorbereiding en onderbouwing wordt aangeleverd door de opdrachtgever en de OD neemt alleen het besluitonderdeel op in de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan of inpassingsplan |
7.2 | Uitoefenen van de bevoegdheid op grond van artikel 6.21 van de Wro | Het gaat om het stilleggen van de bouw als de kosten bij een exploitatieplan (exploitatiebijdrage) niet tijdig worden betaald. |
Coördinatie besluitvorming (Wro -) Waterwet - Wabo |
8.1 | Uitbrengen of vragen van advies aan de waterkwaliteitsbeheerder ten behoeve van de samenhang tussen de omgevingsvergunning en de Waterwetvergunning | Het betreft het uitbrengen van advies namens het bevoegd gezag (Wabo) aan de waterkwaliteitsbeheerder die de Waterwetvergunning afgeeft. |
8.2 | Coördineren van de voorbereiding van een beschikking krachtens artikel 6.27 van de Waterwet en omgevingsvergunningen zoals bedoeld in paragraaf 3.5 van de Wabo | Het gecoördineerd behandelen watervergunning en omgevingsvergunning milieu bij een IPPC bedrijf. |
8.3 | Beslissen tot het toepassen van de coördinatieregeling en het coördineren van besluiten ter verwezenlijking van projecten van gemeentelijk belang als bedoeld in de artikelen 3.30, 3.31 en 3.32 van de Wro | Het gaat om de gevallen waarin de gemeentelijke coördinatieregeling wordt toegepast. Het gaat om gevallen van besluitvorming over de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. |
Woningwet |
9.1 | Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van de artikelen 1a en 1b van de Woningwet | Het gaat om toezicht op en handhaving van de zorgplicht bij bouwwerken. Voldaan moet zijn aan de eisen (met betrekking tot veiligheid en gezondheid) van het Bouwbesluit. |
9.2 | Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van de artikelen 7b en 8 van de Woningwet | Het bij omgevingsvergunning expliciet toestaan een bouwwerk te bouwen, dan wel een deel daarvan in stand te laten voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften in de bouwverordening omtrent het tegengaan van het bouwen van een bouwwerk op verontreinigde bodem alsmede de bouwverordening kan voorschriften bevatten van stedenbouwkundige aard. |
9.3 | Beslissen dat het uiterlijk van een bouwwerk genoemd in artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en b, van de Woningwet in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand | Het gaat om het toepassen van de zogenoemde excessenregeling (handhavend optreden als sprake is van een ernstige schending van redelijke eisen van welstand). |
9.4 | Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van de artikelen 13 t/m 17 van de Woningwet | Het gaat om het opleggen van voorzieningen bij bouwwerken die niet voldoen aan niveau bestaande bouw uit het Bouwbesluit. |