Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gennep

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld gemeente Gennep (2022)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGennep
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van staangeld gemeente Gennep (2022)
CiteertitelVerordening Staangeld gemeente Gennep 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening staangeld gemeente Gennep 2002

Dit besluit wijzigt de tarieventabel behorende bij de Verordening staangeld 2022

Dit besluit wijzigt de tarieventabel behorende bij de Verordening staangeld 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156 van de Gemeentewet
  2. artikel 229 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023Wijziging van de tarieventabel

25-04-2023

gmb-2023-209369

646016
01-07-202201-07-2023Wijziging tarieventabel

10-05-2022

gmb-2022-225016

554240
01-01-202201-07-2022nieuwe regeling

20-12-2021

gmb-2021-474219

521974

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld gemeente Gennep (2022)

 

De gemeenteraad van Gennep,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 16 november 2021;

gehoord de voorbereidende raadsvergadering d.d. 6 december 2021;

gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld gemeente Gennep (2022)

 

 

Artikel 1. Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de Huurtoeslag;

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet op de Huurtoeslag;

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld;

  • d.

    maand: kalendermaand

  •  

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

 

Artikel 3. Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft, wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

 

Artikel 4. Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

 

Artikel 5. Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.

 

Artikel 7. Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur geheven.

 

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

 

Artikel 9. Termijn van betaling

  • 1.

    Het gevorderde bedrag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur na het einde van het belastingtijdvak dat het gevorderde bedrag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur is vermeld.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10. Machtiging overdracht van bevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het staangeld.

 

Artikel 12. Overgangsrecht

De 'Verordening staangeld gemeente Gennep 2002' van 17 december 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2022.

 

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Staangeld gemeente Gennep 2022”.

 

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raadsvergadering d.d. 20 december 2021.

De raad voornoemd,

De griffier, Jos van der Knaap

De voorzitter, Hans Teunissen

Bijlage Tarieventabel per 1 juli 2023

behorende bij de Verordening staangeld gemeente Gennep 2022

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Standplaats

-nummer

Bouw-/ verbouw jaar

Berging:

ja/nee

Sanitair:

ja/nee

Staangeld per

Belastingtijdvak

7

1985

ja

ja

€ 1.774,56