Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Meedoenbijdrage |
Citeertitel | Wijziging Subsidieregeling meedoenbijdrage |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-11-2022 | 01-01-2022 | sociale zekerheid | 21-10-2022 | ||
29-07-2022 | 04-11-2022 | Wijziging artikel 4, tweede lid | 19-07-2022 | ||
12-04-2022 | 01-01-2022 | 29-07-2022 | sociale zekerheid | 05-04-2022 | |
24-12-2021 | 12-04-2022 | nieuwe regeling | 14-12-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat het in de vergadering van 14 december 2021 heeft besloten
Gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven (2011 inclusief de wijziging Gemeenteblad 2020-161269)
Gelet op titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Sociaal minimum: de voor de aanvrager geldende (theoretische) bijstandsnorm, waarbij voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder uitgegaan wordt van de norm zoals bepaald in de artikelen 20, 21, 22, 23 en 24 van de Participatiewet. Artikel 22a van de Participatiewet blijft voor het vaststellen van het sociaal minimum buiten toepassing;
Met deze subsidieregeling wordt beoogd: het stimuleren van maatschappelijke participatie voor inwoners van Eindhoven met een laag inkomen.
Artikel 4 De te subsidiëren activiteiten
Een belanghebbende, ouder dan 12 jaar op 1 januari van het volgend kalenderjaar, aan wie de subsidie, bedoeld in het eerste lid, is verleend vóór 9 november van dat kalenderjaar, heeft in het daaropvolgend kalenderjaar recht op gratis openbaar vervoer onder de voorwaarde dat de gemeente Eindhoven voor dat daaropvolgende kalenderjaar een lokaal vervoerder voor gratis OV heeft gecontracteerd. De kosten van het openbaar vervoer chipkaart komen voor rekening van belanghebbende.
3. Voor het wegnemen van (financiële) obstakels die activiteiten op het terrein van maatschappelijke participatie bemoeilijken of belemmeren, wordt in kalenderjaar 2022 ambtshalve aan de alleenstaande of het gezin, aan wie de subsidie zoals bedoeld in het eerste lid in kalenderjaar 2022 is verleend, toegekend:
a. een eenmalige lokale energietoeslag in verband met extreme energiekosten;
b. een subsidie per kwartaal voor elk kwartaal dat de kostendelersnorm in 2022 op de peildatum 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober wordt toegepast in verband met een kostendelende medebewoner in de leeftijd van 21 tot en met 26 jaar als bedoeld in artikel 19a Participatiewet, artikel 5 lid 3 onder b IOAW en artikel 5 lid 4 sub c IOAZ.
Artikel 6 Subsidiehoogte en Subsidieplafond
Voor de toepassing van de leeftijdsindeling in het vorige lid, wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van het kalenderjaar waar de aanvraag betrekking op heeft. Indien inwoner op 1 januari van het kalenderjaar waar de aanvraag betrekking op heeft nog niet is geboren, komt in aanmerking voor de subsidieregeling Maatschappelijke Participatie vanaf de dag van geboorte.
4. De hoogte van de eenmalige lokale energietoeslag bedoeld in artikel 4, derde lid onder a bedraagt per alleenstaande of gezin € 530,- in kalenderjaar 2022.
5. De hoogte van de subsidie bedoeld in artikel 4, derde lid onder b bedraagt per gezin € 225,- per kwartaal in kalenderjaar 2022.
6. Het subsidieplafond voor de subsidie bedoeld in artikel 4, derde lid onder b bedraagt in 2022 € 250.000,-.
7. Indien het bedrag, waarvoor op grond van artikel 4, derde lid onder b subsidie zou moeten worden verleend aan degenen die daartoe tijdig een aanvraag hebben ingediend, groter is dan het subsidieplafond, wordt op de aanvragen beslist in de volgorde waarin de aanvragen zijn binnengekomen.
Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens
In afwijking van het bepaalde in de ASV wordt de aanvraag middels een door het college vastgesteld formulier.
In afwijking van het bepaalde in de ASV met betrekking tot de aanvraagtermijn wordt een aanvraag voor subsidie als bedoeld:
1. In afwijking van het bepaalde in de ASV met betrekking tot de betaling van de subsidie wordt de subsidie voor ten laste komende kinderen betaald in augustus van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, indien de aanvraag voor 1 augustus is ingediend.
2. In afwijking van het bepaalde in de ASV met betrekking tot de betaling van de subsidie wordt de subsidie als bedoeld in artikel 4, derde lid onder a, uiterlijk betaald op 7 april voor aanvragers die vóór 24 maart 2022 subsidie toegekend hebben gekregen op grond van deze subsidieregeling.
3. In afwijking van het bepaalde in de ASV met betrekking tot de betaling van de subsidie wordt de subsidie als bedoeld in artikel 4, derde lid onder b, op twee momenten betaald, te weten uiterlijk op:
Artikel 10 Verantwoording en vaststelling subsidie
In aanvulling op het bepaalde in de ASV met betrekking tot de verantwoording en vaststelling van subsidie wordt de subsidie direct vastgesteld.