| Organisatie | Leeuwarden |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beleidsregels gevaarlijke en bijtende honden gemeente Leeuwarden |
| Citeertitel | Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden gemeente Leeuwarden 2021 |
| Vastgesteld door | burgemeester |
| Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
| Eigen onderwerp | Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden gemeente Leeuwarden 2021 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 27-12-2021 | Nieuwe regeling | 20-12-2021 |
DE BURGEMEESTER VAN LEEUWARDEN;
- de artikelen 2:59, 2:59a, 2:59b, 2:59c en 2:59d uit de APV;
- de artikelen 125 lid 3 en 172 lid 1, 2 en 3 van de Gemeentewet;
- de artikelen 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83 en 5:31 van de Awb;
-de ‘Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden gemeente Leeuwarden 2021’ vast te stellen.
In de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Leeuwarden (hierna: APV) zijn in de artikelen 2:59, 2:59a, 2:59b, 2:59c en 2:59d bepalingen opgenomen aangaande gevaarlijke en hinderlijke honden. De burgemeester kan op grond van deze bepalingen een aanlijn- en/of muilkorfgebod en locatieverboden opleggen en voorwaarden stellen aan de verblijfplaats van de hond. In de gemeente Leeuwarden komen steeds vaker bijtincidenten met honden voor. Deze incidenten tasten de leefbaarheid en veiligheid(sgevoelens) in een wijk, straat en/of buurt aan en zorgen voor maatschappelijke onrust. Het is dan ook wenselijk om beleid vast te stellen over de inzet van bovengenoemde artikelen en op welke manier handhaving wordt ingezet.
• Algemene wet bestuursrecht (Awb) artikelen 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83, 5:31
• Gemeentewet (Gemw) artikelen 125 lid 3 en 172 lid 1, 2 en 3
• Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikelen 2:59, 2:59a, 2:59b, 2:59c en 2:59d
Artikel 1 Begrippen en kwalificaties
Een mens of dier schade of (gering) letsel toebrengen of daarmee dreigen.
Met tanden druk uitoefenen op een persoon of dier met schade of letsel tot gevolg.
Bloeduitstorting, tandafdruk, schram.
Open wond, door de huid heen bijten.
Schade aan kleding of schoeisel.
• Wanneer een hond een persoon bijt, waarbij geen letsel is toegebracht, maar wel materiele schade
• Wanneer een hond een ander dier bijt, waarbij gering letsel is toegebracht.
• Een persoon gewond is geraakt door tussenkomst tijdens een bijtincident tussen de hond en een ander dier.
• Wanneer een hond een persoon bijt, waarbij sprake is van gering letsel.
• Wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een dier of het dier overlijdt.
• wanneer een hond een persoon ernstig letsel toebrengt.
een hond die een ernstig of zeer ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
een hond aanlijnen met een deugdelijke lijn die niet langer is dan 1,50 meter gemeten vanaf de hand tot aan de halsband.
een muilkorf die is vervaardigd van kunststof, leer of van beide stoffen. De muilkorf is door middel van een leren riem rond de hals aangebracht op zo’n manier dat verwijdering zonder tussenkomst van een persoon niet mogelijk is. De muilkorf is zodanig ingericht dat de hond geen mens of dier kan bijten. De afgesloten ruimte binnen de korf geeft de hond de mogelijkheid tot een opening van zijn bek en er zijn geen scherpe delen binnen de korf aanwezig.
Artikel 2 Gedragsconsult na melding
1. Bij een ernstig of zeer ernstig bijtincident wordt in opdracht van de burgemeester de hond beoordeeld. Daartoe wordt een gedragsconsult uitgevoerd. De uitkomsten van het gedragsconsult worden betrokken bij de verdere besluitvorming.
2. Een gedragsconsult wordt uitgevoerd door een gedragsbeoordelaar die is aangesloten bij een beroepsvereniging zoals het SPPD.
3. Het gedragsconsult bevat een anamnese, een beoordeling van het bijtincident, een diagnose (agressie classificatie) en een prognose.
4. Indien snelle besluitvorming noodzakelijk is gelet op mogelijke herhaling van een bijtincident, wordt geen gedragsconsult uitgevoerd, maar direct overgegaan tot oplegging van een passende maatregel.
5. Een gedragsconsult hoeft niet te worden uitgevoerd indien de burgemeester beschikking heeft over een rapport van een gedragsconsult dat in opdracht van een burgemeester is uitgevoerd en niet ouder is dan één jaar. Ook hoeft geen gedragsconsult te worden uitgevoerd indien de uitkomst klaarblijkelijk vaststaat.
Artikel 3 Handhavingsrichtlijn bijtincidenten
1. Bestuurlijke handhaving wordt ingezet om herhaling van bijtincidenten te voorkomen. Daarbij wordt gehandeld volgens de handhavingsrichtlijn bijtincidenten.
2. De opgelegde passende maatregel, de hoogte van de dwangsom en de inzet van bestuursdwang worden bepaald aan de hand van de aard van het bijtincident en het aantal incidenten. Indien na een eerste ernstig bijtincident zich een licht bijtincident voordoet met dezelfde hond, wordt voor het tweede bijtincident het beleid gevolgd dat staat opgenomen onder ‘licht bijtincident, 2e incident’.
3. Het is mogelijk om gemotiveerd af te wijken van de handhavingsrichtlijn bijtincidenten indien dat noodzakelijk is gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval.
4. Naast de inzet van passende maatregelen en bestuurlijke handhaving wordt naar aanleiding van ieder bijtincident de eigenaar of houder van de hond dringend verzocht om met de hond een gedragscursus te volgen bij een geaccrediteerde instructeur of gedragstherapeut, aangesloten bij de brancheorganisatie voor diergedragsdeskundigen SPPD, om zo nieuwe (bijt)incidenten te voorkomen.
1. De houder of eigenaar van de hond kan worden gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond als deze
a. Eenmaal een zeer ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
b. Tweemaal een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
c. Herhaaldelijk de opgelegde last niet naleeft en viermaal een licht bijtincident heeft veroorzaakt.
2. De burgemeester kan besluiten tot inbeslagname van de hond op onvrijwillige basis op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb
a. als de situatie genoemd in het eerste lid zich heeft voorgedaan en de houder of de eigenaar hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond, of
b. bij (ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.
3. Bij een onvrijwillige in beslagname, zoals genoemd in lid 2, geeft de burgemeester de opdracht om de hond te laten onderwerpen aan een gedragsconsult, zoals genoemd in artikel 2.
4. Blijkt uit de gedragsconsult dat de hond niet kan worden teruggeplaatst bij de eigenaar of houder van de hond of worden herplaatst en het risico op ernstige of zeer ernstige bijtincidenten niet kan worden voorkomen, kan de burgemeester besluiten de hond te laten euthanaseren. Euthanaseren wordt uitsluitend gedaan door een daartoe bevoegde dierenarts.
5. Alle kosten die bij de uitoefening van bestuursdwang worden gemaakt (zoals vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging, gedragsconsult, et cetera) komen volledig voor rekening van de eigenaar of houder van de hond en worden op hem/haar verhaald. Hiervoor ontvangt de eigenaar of houder van de hond een kostenverhaalsbeschikking.
1. In uitzonderlijke gevallen of bij zeer ernstige situaties kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregel. Dit wordt gedaan indien er vrees is voor verstoring van de openbare orde en de houder of eigenaar van de hond geen vrijwillige afstand doet van de hond. De burgemeester kan dan overgaan tot het toepassen van (spoed)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, tweede lid, Awb of op grond van artikel 172, derde lid, Gemeentewet, en het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond.