Organisatie | Meerssen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende de heffing en invordering van marktgelden in de gemeente Meerssen 2022 |
Citeertitel | Verordening marktgelden Meerssen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regelling vervangt de Verordening marktgelden Meerssen 2021.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 15-12-2021 |
De Raad van de gemeente Meerssen;
Gezien het voorstel van het college de dato 16 november 2021 strekkende tot vaststelling van een nieuwe marktgeldverordening;
Gelet op het bepaalde in de artikelen 216 en 229 van de Gemeentewet;
Verordening regelende de heffing en invordering van marktgelden in de gemeente Meerssen 2022.
In de gemeente Meerssen wordt overeenkomstig de bepalingen van deze verordening onder de naam marktgeld een recht geheven voor de afgifte van een vergunning voor het innemen van een standplaats.
De heffingsgrondslag voor de berekening van het marktgeld is het aantal vierkante meters van de toegewezen standplaats.
Artikel 6 Restitutie marktgeld
Restitutie van marktgeld vindt, onder inhouding van € 137,45 promotiegelden per kalenderjaar achteraf plaats indien de vergunninghouder 45 weken zijn standplaats op de weekmarkt in Meerssen heeft ingenomen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
Het marktgeld wordt verschuldigd vanaf het tijdstip waarop de vergunning in werking treedt.
Artikel 9 Tijdstip van betaling
Het marktgeld moet binnen veertien dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving worden voldaan.
Artikel 10 Geen kwijtschelding
Bij de invordering van het marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.
De "Verordening marktgelden Meerssen 2021", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, lid 2, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.