Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels over inburgering (Beleidsregels Wet inburgering 2021 gemeente Den Helder) |
Citeertitel | Beleidsregels Wet inburgering 2021 gemeente Den Helder |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 21-12-2021 | 2021-054174 |
Hoofdstuk 3 – Onderdelen inburgeringsplicht
Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders
Bij de vaststelling van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen, houdt het college rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.
Hoofdstuk 5 – Maatschappelijke begeleiding asielstatushouders
Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding
Vanwege de integrale aanpak stemt het college de inhoud en duur van de maatschappelijke begeleiding af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden, de maatschappelijke positie van de asielstatushouder en de ondersteuning en verplichtingen op grond van de Participatiewet, de leerroute-beschikking en de MAP.
Hoofdstuk 7 – Overschakelen en afschalen
Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute
De beoordeling van het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.
Artikel 12 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing niet verschijnt voor de brede intake of niet of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op. Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. In de boetebeschikking vermeldt het college:
Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. Indien de inburgeringsplichtige na drie oproepen niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige.De tweede en derde volzin van het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
De door het college gecontracteerde aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van het inburgeringsaanbod, door: a. het afstemmen van het inburgeringsaanbod op de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige; b. het afstemmen van het inburgeringsaanbod op andere vormen van zorg en ondersteuning; c. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van het inburgeringsaanbod handelen in overeenstemming met de professionele standaard en d. voor zover van toepassing, erop toe te zien dat de kwaliteit van het inburgeringsaanbod en de deskundigheid van beroepskrachten tenminste voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in de toepasselijke sector erkende keurmerken.
Den Helder, 21 december 2021
Burgemeester en Wethouders van Den Helder,
J.A. (Jan) de Boer MSc.
Burgemeester
R.M. (Robert) Reus
Secretaris
Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds. In schema:
Asielstatushouder: artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021
Gezinsmigrant en overige migrant: artikel 19 Wet inburgering 2021
1. Inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:
a. verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of
b. verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, voor verblijf bij een houder van een:
1. verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;
2. verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000; of
3. EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die is verleend met een aantekening internationale bescherming als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Inburgeringsplichtige die verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021.
Het onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt het college alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 4 van deze beleidsregels). Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 8 van deze beleidsregels). De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 9 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute, oftewel, de boete voor het niet verschijnen bij de inburgeringscursus of het taalschakeltraject (artikel 13 van deze beleidsregels).
Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.
Artikel 2 - Informatieverstrekking
Veel informatie over de Wet inburgering 2021 is te vinden op de website van de rijksoverheid, de website van de IND en de website van DUO. Veel van die informatie is beschikbaar in meerdere talen.
Daarnaast verstrekt het college informatie tijdens het kennismakingsgesprek door middel van een
Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 8 van deze beleidsregels). In verband daarmee draagt het college er zorg voor dat asielstatushouders op adequate wijze informatie ontvangen over de maatschappelijke begeleiding. Ook dit gebeurt reeds tijdens het kennismakingsgesprek.
De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen.
Tweede lid: In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat de gemeente de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met de gemeente te voeren, dus zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken, zoals bijvoorbeeld een tolk of een maatschappelijk begeleider.
De gevolgen als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt zijn beschreven in artikel 12 van deze beleidsregels.
Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders
Voor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is.
Eerste lid: Het COA doet de inburgeringsplichtige in het AZC die nog niet is ingeschreven in de gemeente van uiteindelijke huisvesting een aanbod tot voorbereiding op de inburgering. Men spreekt ook wel van voorinburgering. De deelname aan voorinburgering is kosteloos en deelname kan niet worden verplicht. Het COA verstrekt via het ISI gegevens die bij de voorinburgering zijn verkregen aan het college. De informatie over de voorinburgering zegt iets over de vorderingen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en hebben invloed op het bepalen van de leerroute. Het college beoordeelt vervolgens op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen alsmede op basis van de uitkomsten van de leerbaarheidstoets, de voorinburgering en de brede intake welke leerroute voor de inburgeringsplichtige passend is.
Vijfde lid: Het college registreert vervolgens de deelname en afronding van de leerroute en het taalniveau in het ISI. Deze registratie geldt voor alle inburgeringsplichtigen. In dit verband zij opgemerkt dat voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject niet alleen met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten worden gevoerd (artikel 7 van deze beleidsregels). Gegevens over het aantal examenpogingen en behaalde examens kan het college trouwens raadplegen in het ISI.
Zesde lid: De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.
De bepalingen over registraties in het ISI en de bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen
Het afronden van het PVT is, samen met het afronden van de MAP en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.
Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten het PVT afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit
inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
Tweede lid: De norm van twaalf uren (tweede lid) is gelijk aan de minimale urennorm van artikel 3.1, derde lid, Besluit inburgering 2021.
Derde lid: Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT-activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op de urennorm van twaalf uren (artikel 3.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet.
Het PVT wordt afgerond door het deelnemen aan de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en door het aanwezig zijn bij de ondertekeningsbijeenkomst en het aldaar ondertekenen van de participatieverklaring. Met de ondertekening van de participatieverklaring verklaren inburgeringsplichtigen dat zij kennis hebben genomen van de belangrijkste waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving, dat zij deze respecteren en dat zij de universele mensenrechten eerbiedigen en niet daarmee in strijd zullen handelen en dat zij actief een bijdrage willen leveren aan de Nederlandse samenleving. Een toelichting op de participatieverklaring is in meerdere talen beschikbaar.
Als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.
Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen
Het afronden van de MAP is, samen met het afronden van het PVT en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.
Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten de MAP afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.
Eerste lid: Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt en deze urennorm wordt ingevuld met een stage.
Tweede lid: Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP-activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op die urennorm (artikel 3.2, derde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet.
De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige, waarin de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring worden besproken.
Als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.
Artikel 7 – Voortgangsgesprekken
Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen gevoerd met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten. Deze contactmomenten geven gemeenten de mogelijkheid om beter zicht te houden op het verloop van de inburgering en de eventuele (door de inburgeringsplichtige zelf) ingekochte inburgeringslessen.
De gevolgen als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt zijn beschreven in artikel 13 van deze beleidsregels.
Vijfde lid: De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.
Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding
Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding.
In het ISI staan de asielstatushouders vermeld die in aanmerking komen voor maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, een woning is toegewezen.
Derde lid: Asielstatushouders die gebruik maken van de Logeerregeling van het COA moeten zich weliswaar inschrijven bij de gemeente op het logeeradres, maar deze inschrijving is niet de inschrijving die een recht op maatschappelijke begeleiding doet ontstaan. Het recht op maatschappelijke begeleiding van asielstatushouders met een verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vangt namelijk pas aan op de dag waarop de inburgeringsplichtige asielstatushouder is ingeschreven in de BRP van de gemeente die hem volgens de taakstelling op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 moet huisvesten.
Voor alle inburgeringsplichtigen stelt het college een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021 en is voor asielstatushouders uitgebreider dan dat voor gezinsmigranten en overige migranten: het bevat ook de intensiteit van de leerroute.
Zesde lid: Het college verzendt het PIP in ieder geval zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 10 weken na inschrijving in de BRP aan de inburgeringsplichtige.
Deze regel geldt ook als een andere gemeente voor de verhuizing van de inburgeringsplichtige een PIP voor hem had vastgesteld (artikel 5.3, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Bij het overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route (artikelen 10 en 11 van deze beleidsregels) past het college het PIP aan en wordt het nieuwe PIP aan de inburgeringsplichtige verzonden.
Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute
Als blijkt dat een bepaalde leerroute te hoog gegrepen is, kan worden geschakeld naar een andere leerroute. Bij de onderwijsroute ligt het dan voor de hand over te schakelen naar de B1-route met de mogelijkheid om op niveau A2 examens te halen. Het uitgangspunt is dat ook na het switchen van de ene naar een andere leerroute aan alle onderdelen van nieuwe leerroute wordt voldaan. Zo moet bij het switchen van de onderwijsroute - waarbij een vrijstelling van de MAP geldt - naar de B1-route dus ook aan de MAP worden voldaan.
De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route (artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021). De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP. In bijzondere gevallen die de inburgeringsplichtige betreffen, kan het college afwijken van de termijn van anderhalf jaar (artikel 5.4, tweede lid, Besluit inburgering 2021).
Het overschakelen naar een andere leerroute moet worden onderscheiden van de mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2. Ná het afschalen naar niveau A2 is overschakelen naar een andere leerroute alleen dan nog mogelijk als de termijn van anderhalf jaar om over te schakelen nog niet verstreken is.
Eerste lid: Afschalen is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft het college de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (tweede lid), ook wanneer het daarbij gaat om in het kader van de brede intake gevolgd alfabetiseringsonderwijs.
Uiteraard staat er niets aan in de weg dat de inburgeringsplichtige op onderdelen wordt geëxamineerd op B1- of zelfs B2-niveau, als de inburgeringsplichtige daar op onderdelen toe in staat is.
De mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 moet worden onderscheiden van het overschakelen naar een andere leerroute. Na 600 cursusuren Nederlands als
tweede taal zal de termijn van anderhalf jaar die geldt voor het overschakelen soms al verstreken zijn.
Artikel 12 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht
Samenvattend ziet de systematiek van oproep en boeteoplegging er als volgt uit:
• Niet verschenen binnen oproeptermijn? Waarschuwing, herhaalde oproep en nieuwe termijn (niet begrensd);
• Niet verschenen binnen nieuwe termijn? Boete, herhaalde oproep en nieuwe termijn (begrensd tot twee maanden);
• Niet verschenen binnen deze nieuwe termijn? Boete en voltooiing brede intake in afwezigheid inburgeringsplichtige.
Bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Dat is geen wettelijke verplichting, maar een wettelijke mogelijkheid. De in artikel 12 van deze beleidsregels genoemde overtredingen zijn namelijk zogenoemde lichte overtredingen en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit daarom voort dat geen verplichting geldt de overtreder in de gelegenheid te stellen een zienswijze naar voren te brengen.
De boete bedraagt € 250 (artikel 7.1, eerste lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat het college geen lagere boete kan opleggen, behoudens het geval van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld omstandigheden die verband houden met zijn draagkracht) (artikel 5:46, derde lid, Awb).
Het college legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet op een oproep voor de brede intake verschijnt omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.
In artikel 7.1, derde lid, Besluit inburgering 2021 staat aangegeven dat de boete, bedoeld in het voorgaande (tweede lid) lid, steeds met 100% van het boetebedrag wordt verhoogd, tot een bedrag van ten hoogste € 800,-, indien binnen een tijdvak van 12 maanden voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding een eerdere overtreding, bestaande uit het niet naleven van het bepaalde in artikel 23 van de wet is geconstateerd, en de bestuurlijke boete wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden.
Het totaal aan boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 12 van deze beleidsregels) en boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 13 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. De maximumbedragen zijn gerelateerd aan de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn enerzijds en aan de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete anderzijds.
Maximum tijdens (verlengde) inburgeringstermijn
Het totaal aan boetes beloopt gedurende de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn ten hoogste € 2.400.
Maximum tijdens nieuwe termijn
Het totaal aan boetes beloopt gedurende de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete ten hoogste:
a. € 400 bij een nieuwe termijn van zes maanden;
b. € 800 bij een nieuwe termijn van een jaar;
c. € 1.200 bij een nieuwe termijn van anderhalf jaar;
d. € 1.600 bij een nieuwe termijn van twee jaar.
Onder artikel 12 van deze beleidsregels valt ook het niet meewerken aan de leerbaarheidstoets. Om na te gaan of inburgeringsplichtigen de leerbaarheidstoets afleggen, krijgt het college de uitkomsten van de leerbaarheidstoets van de instantie die de leerbaarheidstoets afneemt.
Het college registreert de boete in het ISI. Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 13 – Boete tijdens het inburgeringstraject
Net als bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige bij het niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Zie hierover verder de toelichting op artikel 12 van deze beleidsregels.
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige. Deze gegevens dienen niet alleen om de voortgangsgesprekken voor te bereiden (artikel 7 van deze beleidsregels) en om te beoordelen of overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route aan de orde is (artikelen 10 respectievelijk 11 van deze beleidsregels). Ze dienen ook om te kunnen beoordelen of een boete aan de orde is.
De boete bedraagt € 50 (artikel 7.1, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat artikel 5:46, derde lid, Awb van toepassing is en dat het college een lagere bestuurlijke boete oplegt indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
De boete wordt steeds met 100 procent van het boetebedrag verhoogd tot een bedrag van ten hoogste € 800, indien binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding, een eerdere overtreding, bestaande uit het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit het PIP is geconstateerd. Voorwaarde daarbij is dat, als de nieuwe overtreding wordt begaan, de boete vanwege de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden (artikel 7.1, derde lid, Besluit inburgering 2021). Hierbij past het college de volgende opbouw toe:
b. € 100 bij een tweede boete;
d. € 400 bij een vierde boete; en
e. € 800 bij een vijfde en verdere boete.
Als de termijn tussen twee overtredingen van de afspraken uit het PIP meer dan 12 maanden is, dan moet het college opnieuw beginnen met een boete van € 50.
Meneer Ibrahim is een asielstatushouder. In het PIP staat dat meneer Ibrahim elk half jaar moet deelnemen aan een voortgangsgesprek en dat hij moet deelnemen aan de inburgeringslessen. In 2022 zijn twee voortgangsgesprekken gepland, een op 1 april 2022 en een op 1 oktober 2022. Meneer Ibrahim verschijnt met opzet niet op het voortgangsgesprek van 1 april 2022. Het college legt een boete op van € 50 bij beschikking van 1 mei 2022. Meneer Ibrahim maakt geen bezwaar tegen de boetebeschikking. Meneer Ibrahim verschijnt met opzet ook niet op het voortgangsgesprek van 1 oktober 2022. Het college legt een boete op van € 100 (100% verhoging) bij beschikking van 1 november 2022. Meneer Ibrahim maakt geen bezwaar tegen de boetebeschikking.
Meneer Ibrahim verschijnt vervolgens met opzet niet op de inburgeringslessen van 1 december 2022. Het college legt een boete op van € 200 (100% verhoging) bij beschikking van 1 januari 2023.
Bij het opleggen van de boete worden de volgende uitgangspunten in acht genomen (artikel 7.1, vierde lid, Besluit inburgering 2021):
a. indien er sprake is van opzet, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 100 procent;
b. indien er sprake is van grove schuld, wordt de boete vastgesteld op 75 procent;
c. indien er geen sprake is van opzet of grove schuld wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 50 procent;
d. indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 25 procent.
Het college legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet deelneemt aan een activiteit in het kader van het PVT omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.
Het totaal aan boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 13 van deze beleidsregels) en de boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 12 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. Zie hierover verder de toelichting op artikel 12 van deze beleidsregels.
Het college registreert de boete in het ISI. Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 14 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet
Het college hanteert het beleid om geen boete op te leggen en alleen de bijstand te verlagen in een situatie waarin zowel een boete als een verlaging mogelijk zijn.
Deze bepaling geeft uitvoering aan hetgeen is opgenomen in artikel 16 van de Wet waarin is bepaald dat het college een goede prijs/kwaliteitsverhouding, kwaliteit en continuïteit van het (leerroute)aanbod waarborgt.
Het college heeft in ieder geval de hoofdregels vastgelegd in deze beleidsregel; detailafspraken zijn vormgegeven via de contracten en afspraken met aanbieders.