Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Beleidsregels beschermd wonen en opvang (centrum) gemeente Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels beschermd wonen en opvang (centrum) gemeente Dordrecht
CiteertitelBeleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  4. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  5. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR600045
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-02-20242e wijziging (art. 6.5)

29-08-2023

gmb-2024-70261

01-07-202316-02-20241e wijziging (art. 3.3 en een nieuw art. 5.4a)

09-05-2023

gmb-2023-212769

01-01-202201-07-2023nieuwe regeling

21-12-2021

gmb-2021-472271

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels beschermd wonen en opvang (centrum) gemeente Dordrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

 

gezien het voorstel inzake Beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht;

 

gelet op:

  • artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening beschermd wonen en opvang;

  • het aan het college door de colleges van de gemeenten Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht, Molenlanden, Gorinchem en Hardinxveld-Giessendam verleende mandaat om beleidsregels beschermd wonen en opvang vast te stellen;

 

overwegende dat:

  • het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de uitleg van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, voor wat betreft beschermd wonen en opvang, en de Verordening beschermd wonen en opvang;

  • de beleidsregels noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, voor wat betreft beschermd wonen en opvang, en de Verordening beschermd wonen en opvang in de Drechtsteden en Alblasserwaard;

 

 

B E S L U I T :

 

 

vast te stellen de navolgende Beleidsregels beschermd wonen en opvang Dordrecht

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening beschermd wonen en opvang.

 

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

Artikel 2.1 Algemene voorzieningen

  • 1.

    Een algemene voorziening is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Algemene voorzieningen kunnen privaat zijn, publiek of een combinatie van beide. Bij algemene voorzieningen gaat het vaak om voorzieningen die op de een of andere laagdrempelige wijze via dienstverlening worden aangeboden.

  • 2.

    De cliënt komt op grond van de wet (en ook de verordening) niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening indien er een algemene voorziening is. Daarbij moet wel worden beoordeeld of de algemene voorziening:

    • a.

      daadwerkelijk beschikbaar is voor de cliënt; en

    • b.

      financieel gedragen kan worden door de cliënt, en

      Het college moet beoordelen of de cliënt in redelijkheid de algemene voorziening kan betalen. Het is vervolgens aan de cliënt om dit te weerleggen. De cliënt moet, op grond van vaste jurisprudentie, aannemelijk maken dat de algemene voorziening financieel niet gedragen kan worden;

    • c.

      passend en toereikend is voor de cliënt.

  • 3.

    Voorbeelden van algemene voorzieningen op het gebied van beschermd wonen en opvang zijn de dagopvang en winteropvang voor dak- en thuislozen.

 

Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 3.1 Beoordeling

Het beoordelingskader voor aanspraken op maatwerkvoorzieningen wordt deels bepaald door de in de wet genoemde aspecten, zoals de doelgroep en de eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is in de verordening een aantal criteria genoemd waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een (maatwerk)voorziening op grond van de wet.

 

Artikel 3.2 Eigen verantwoordelijkheid

De wet is uitsluitend bedoeld om mogelijkheden te bieden door middel van voorzieningen als het niet in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen. Onder de eigen verantwoordelijkheid wordt verstaan het vermogen van een cliënt om op eigen kracht dan wel met de hulp van mantelzorgers, personen uit het sociale netwerk en gebruikelijke hulp de problemen zelf op te lossen. Oplossingen die een cliënt zelf redelijkerwijs kan realiseren op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid gaan vóór op de verstrekking van een maatwerkvoorziening.

Via algemene voorlichting kunnen inwoners worden geïnformeerd over hun eigen verantwoordelijkheid voor het tijdig nemen van maatregelen, die leiden tot het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ook komt de eigen verantwoordelijkheid tijdens het gesprek met de cliënt aan de orde.

 

Artikel 3.3 Voorliggende voorziening

Een voorliggende voorziening is een voorziening op grond van een andere wet die voor gaat op verstrekking van een maatwerkvoorziening voor zover deze:

  • een passende en toereikende oplossing biedt, of

  • de kosten van een bepaalde voorziening als niet noodzakelijk heeft aangemerkt.

Er moet in elke individuele situatie wel beoordeeld worden of de voorliggende voorziening toereikend en passend is. Is dat niet het geval, dan moet alsnog een maatwerkvoorziening worden geboden. Indien de cliënt geen gebruik wenst te maken van voorliggende voorzieningen, terwijl die wel wettelijk verankerd of feitelijk aanwezig zijn, kan dat niet tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening leiden.

Zijn de kosten van een bepaalde voorziening in een andere wet als niet noodzakelijk aangemerkt, dan wordt daarbij aangesloten en geen voorziening verstrekt op grond van de wet.

 

Artikel 3.4 Algemene toegangscriteria

Maatwerkvoorzieningen dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel passend als de meest goedkope maatwerkvoorziening te zijn. Zijn er twee of meer maatwerkvoorzieningen passend, dan zal gekozen worden voor de goedkoopste maatwerkvoorziening. Indien de cliënt een duurdere voorziening wil (die eveneens passend is) komen de meerkosten van die duurdere voorziening voor rekening van de cliënt. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een persoonsgebonden budget gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening.

 

Artikel 3.5 Hardheidsclausule/inherente afwijkingsbevoegdheid

  • 1.

    De individuele omstandigheden van de cliënt, zoals zijn persoonskenmerken en behoeften, kunnen het noodzakelijk maken af te wijken van de verordening of deze beleidsregels. Het afwijken van verordening of beleidsregels kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de cliënt. Met nadruk is gemeld: in bijzondere gevallen. Het gaat hier dus om een uitzondering en geen regel. In verband met precedentwerking moet dan ook steeds duidelijk worden aangegeven aan waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.

  • 2.

    Het afwijken van de verordening gebeurt met een stevige onderbouwing onder toepassing van de in de verordening opgenomen hardheidsclausule. Een aantal regiogemeenten heeft geen mandaat verleend voor het toepassen van de hardheidsclausule. Dat betekent dat het college van de betreffende gemeente zelf besluit over de toepassing van de hardheidsclausule.

  • 3.

    Er moet worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing daarvan voor een of meer cliënten gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). Dit wordt de ‘inherente afwijkingsbevoegdheid’ genoemd.

 

Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen: te bereiken resultaten

Artikel 4.1 De resultaten

De wet benoemt, voor zover voor deze beleidsregels van belang, twee vormen van ondersteuning die de gemeenten moeten bieden: beschermd wonen en opvang. In deze beleidsregels is gekozen voor een nadere uitwerking van beschermd wonen en opvang.

De gemeenten moeten ervoor zorg dragen dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen een maatwerkvoorziening wordt verstrekt. Het begrip maatwerkvoorziening geeft al aan dat deze voorziening op de individuele persoon is toegesneden. Daarom kan ook geen limitatieve opsomming worden gegeven van de maatwerkvoorzieningen die de gemeenten kunnen aanbieden. Wel zijn in dit hoofdstuk per resultaatsgebied de meest voorkomende maatwerkvoorzieningen genoemd en uitgewerkt.

Maatwerk betekent ook dat wordt gestreefd om iedere cliënt op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Wel geldt daarbij dat het gaat om in aanvaardbare mate compenseren. De ondersteuning gaat dus niet zo ver dat de gemeente rekening kan en moet houden met alle wensen van de cliënt.

 

Hoofdstuk 5 Beschermd wonen

Artikel 5.1 Omschrijving resultaat

Het gaat bij beschermd wonen om het bieden van een veilige woonomgeving, met als doel – indien mogelijk- de cliënt weer in staat te stellen zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Een beschermende woonvorm biedt géén behandeling.

Bij het formuleren van de te bereiken resultaten wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Per domein van de ZRM zijn de te bereiken resultaten met beschermd wonen vastgesteld (zie bijlage 1).

 

Artikel 5.2 Landelijke toegankelijkheid

Beschermd wonen intramuraal is landelijk toegankelijk. Dat betekent dat iemand in elke gemeente van Nederland een melding kan doen voor beschermd wonen. Nadere afspraken hierover zijn vastgelegd in de Handreiking Landelijke Toegankelijkheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

 

Artikel 5.3 Aanbod intramuraal

  • 1.

    Het aanbod beschermd wonen intramuraal is te verdelen in de volgende arrangementen:

    • a.

      ≤12 personen intramurale setting, licht;

    • b.

      ≤ 12 personen intramurale setting, midden;

    • c.

      ≤ 12 personen intramurale setting, zwaar;

    • d.

      > 12 personen intramurale setting, licht;

    • e.

      > 12 personen intramurale setting, midden;

    • f.

      > 12 personen intramurale setting, zwaar.

  • 2.

    In bijlage 2 is een nadere omschrijving van deze arrangementen opgenomen.

 

Artikel 5.4 Aanbod extramuraal

  • 1.

    Het aanbod beschermd wonen extramuraal is te verdelen in de volgende componenten:

    • a.

      Component Individuele begeleiding 1 beschermd wonen (IB1 BW)

    • b.

      Component Individuele begeleiding 2 beschermd wonen (IB2 BW)

    • c.

      Component Individuele begeleiding 3 beschermd wonen (IB3 BW)

    • d.

      Component bereikbaarheid

    • e.

      Component huisvesting

  • 2.

    De componenten IB worden als volgt onderverdeeld:

    • a.

      Component IB1 BW: Toezicht en stimuleren

      De ondersteuning is erop gericht om door toezicht de feitelijke situatie te monitoren en/of door stimulans ervoor te zorgen dat de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) zelf in staat is de vereiste activiteiten te ondernemen. Waar mogelijk wordt de ondersteuning op termijn afgebouwd.

    • b.

      Component IB2 BW: Aanleren en oefenen

      De ondersteuning is erop gericht door aanleren en oefenen de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij deze op een afzienbaar moment zelfstandig kan ondernemen of de cliënt te brengen naar het voor hem maximaal haalbare niveau.

    • c.

      Component IB3 BW: helpen, overnemen en regie

      De ondersteuning is erop gericht om de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) te helpen bij het verrichten van de vereiste activiteiten (samen doen), al dan niet in combinatie met het overnemen van taken en/of het voeren van regie door de professional omdat de cliënt deze niet zelf kan uitvoeren.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde componenten worden uitsluitend geboden indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      De cliënt heeft ondersteuningsbehoefte in de vorm van 24/7 (on)planbare ondersteuning;

    • b.

      De cliënt is in staat om kortdurend zijn/haar ondersteuningsvraag uit te stellen;

    • c.

      De cliënt heeft achtervang in avond, nacht en weekenden nodig in de vorm van bereikbaarheid;

    • d.

      De voorliggende individuele begeleiding (contracten IB SDD of IB regio Alblasserwaard) biedt geen passende ondersteuning.

  • 4.

    De kenmerken zijn:

    • a.

      de ondersteuning is tijdelijk, streven is tot maximaal twee jaar, gelet op het ontwikkelpotentieel tot zelfstandig wonen. Doel is dat de cliënten (zo nodig met een lichtere vorm van ondersteuning) de regie over hun leven kunnen voeren;

    • b.

      IB zonder bereikbaarheid is te licht, want de cliënten hebben tijdelijk achtervang in de vorm van 24-uurs bereikbaarheid van ondersteuning nodig (al dan niet buiten kantooruren) voor hun onplanbare ondersteuningsvraag.

  • 5.

    Een van de componenten IB (IB1 BW, IB2 BW of IB3 BW) wordt gecombineerd met de component bereikbaarheid voor (ongeplande) ondersteuningsvragen tussen 20 uur en 8 uur en in de weekenden. De component bereikbaarheid houdt in dat een hulpverlener telefonisch bereikbaar is om hulpvragen van de cliënt te beantwoorden en daar waar nodig acties uit te zetten op momenten dat de reguliere IB niet geboden kan worden, zijnde in de avond, nacht en weekenden.

  • 6.

    De component huisvesting kan worden toegekend als de cliënt nog niet in staat is zelf te huren en de huisvesting via de zorgaanbieder is ingeregeld. De Wmo consulent besluit of de component huisvesting wordt geïndiceerd op basis van de ZRM. In deze component zijn naast woonkosten ook huishoudelijke taken zoals voorzien in voeding meegenomen. Woonkosten zijn: huur, onderhoud, gas-water-licht. Inrichting/inventaris is in het kader van normalisering niet inbegrepen in de component huisvesting. In gevallen dat de cliënt hier zelf niet in kan voorzien, zijn er mogelijkheden binnen de bijzondere bijstand.

 

Artikel 5.4a Aanbod extramuraal: woontraining

  • 1.

    Het arrangement Woontraining betreft individuele ondersteuning voor (jong)volwassenen (tot 27 jaar) in een geclusterde woonsetting met de volgende kenmerken:

    • a.

      de ondersteuning is uitstelbaar tot minimaal het volgende dagdeel (ochtend, middag of avond);

    • b.

      de ondersteuning is niet altijd planbaar;

    • c.

      de ondersteuning is gekoppeld aan de hulpvraag van de (jong)volwassene;

    • d.

      de ondersteuning is beschikbaar in de nabijheid van of in de woonsetting van de (jong)volwassene;

    • e.

      de ondersteuning is tijdelijk, gelet op het ontwikkelpotentieel van de (jong)volwassene tot zelfstandig wonen.

    • f.

      aanbieder zorgt voor een combinatie van formele en informele zorg.

  • 2.

    Onder een geclusterde woonsetting als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan een kleinschalige woonomgeving, verdeeld in een complex of straat of verspreid over nabijgelegen straten in een wijk of op één locatie:

    • a.

      waarbij de bewonersgroep is samengesteld uit minimaal drie en maximaal veertien personen, eventueel afkomstig uit gemengde doelgroepen.

    • b.

      waarbij deze bewonersgroep tussen 'andere' bewoners in dezelfde straat of in nabij gelegen straten in een wijk, flat of appartementengebouw woonachtig is of zal zijn en/of op verschillende woonadressen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen woonachtig is of zal zijn; en

    • c.

      waarbij de ondersteuning voor elk van de bewoners uit de doelgroep in de nabijheid van/in de woonsetting van de cliënt fysiek beschikbaar is.

  • 3.

    De doelgroep voor woontraining bestaat uit (jong)volwassenen die deels onplanbare begeleiding nodig hebben om de stap naar zelfstandigheid te maken.

  • 4.

    Woontraining wordt uitsluitend geboden indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • De (jong)volwassene bewoont of gaat een zelfstandige woonruimte of kamer in een geclusterde woonsetting bewonen; en

    • De (jong)volwassene heeft ontwikkelpotentieel tot (al dan niet met een lichtere vorm van ondersteuning) zelfstandig wonen; en

    • De (jong)volwassene heeft behoefte aan stimuleren en toezicht houden en geplande ondersteuning; en

    • De voorliggende reguliere individuele begeleiding (contracten IB SDD of IB AV regio) biedt geen of onvoldoende passende of onvoldoende ondersteuning; en

    • De (jong)volwassene betaalt zelf de huur voor de zelfstandige woonruimte of kamer; en

    • De (jong)volwassene heeft behoefte aan leren van en oefenen met woonvaardigheden; en

    • De (jong)volwassene moet de zorgvraag zelf kunnen stellen; en

    • De (jong)volwassene kan toe met geplande ondersteuning en kan contact zoeken met de begeleider die aanwezig is of kan gebruik maken van (telefonische) bereikbaarheid; en

    • De (jong)volwassene kan de ondersteuning uitstellen tot minimaal het volgende dagdeel (ochtend, middag, avond of nacht); en

    • De (jong)volwassene heeft behoefte aan ondersteuning bij sociale en emotionele vaardigheden; en

    • De (jong)volwassene heeft behoefte aan veiligheid, staat open voor hulp en is gemotiveerd om mee te werken aan zijn perspectief.

 

Artikel 5.5 Aanbod dagbesteding

  • 1.

    De dagbesteding is ingedeeld in drie verschillende categorieën en per categorie vijf klassen. De categorieën van dagbesteding zijn opgenomen in bijlage 3.

  • 2.

    De categorie dagbesteding wordt bepaald aan de hand van de volgende uitgangspunten:

    • de behoefte van de cliënt en de mantelzorger(s);

    • het te bereiken resultaat;

    • de belastbaarheid en het ontwikkelpotentieel van de cliënt.

  • 3.

    De omvang van de dagbesteding wordt vastgesteld in dagdelen (maximaal 10).

 

Artikel 5.6 Indicatiestelling

  • 1.

    De indicatie voor beschermd wonen intramuraal wordt gesteld in één van de arrangementen beschermd wonen, indien nodig aangevuld met dagbesteding.

  • 2.

    De indicatie voor beschermd wonen extramuraal wordt gesteld in een van de componenten IB BW (IB1 BW, IB 2 BW of IB3 BW), aangevuld met de component bereikbaarheid en indien nodig een component huisvesting, indien nodig aangevuld met dagbesteding.

  • 3.

    Bij de indicatiestelling worden ook beoogde resultaten geformuleerd, waarbij wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de ZRM. Het ondersteuningsplan (opgesteld door aanbieder in overeenstemming met de cliënt) moet hierop worden gebaseerd en maakt onderdeel uit van de beschikking. In het ondersteuningsplan staat o.a. welke activiteiten zullen worden verricht om de gewenste resultaten te bereiken en welke termijnen daaraan zijn verbonden.

 

Hoofdstuk 6 Opvang

Artikel 6.1 Omschrijving resultaat

Het realiseren van een situatie waarin de cliënt, die de thuissituatie heeft verlaten, in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven of indien dit niet mogelijk is, met een toenemende mate van zelfredzaamheid in de samenleving te handhaven.

Bij het formuleren van de te bereiken resultaten wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Per domein van de ZRM zijn de te bereiken resultaten met opvang vastgesteld (zie bijlage 1).

 

Artikel 6.2 Landelijke toegankelijkheid

Opvang is landelijk toegankelijk. Dat betekent dat de cliënt in elke gemeente van Nederland een aanvraag kan doen voor opvang. Nadere afspraken hierover zijn vastgelegd in het Convenant Landelijke Toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang. In het Convenant zijn model-beleidsregels geformuleerd die we naleven.

 

Artikel 6.3 Aanbod

Opvang bestaat (voor wat betreft maatwerkvoorzieningen) uit: 24-uursopvang, dagbesteding en individuele begeleiding, zijnde IB maatschappelijke opvang (IB MO), IB4 MO en individuele begeleiding binnen de vrouwenopvang.

 

Artikel 6.4 24-uursopvang

  • 1.

    Het aanbod voor 24-uursopvang is te verdelen in de volgende arrangementen:

    • a.

      > 12 personen intramurale setting, licht;

    • b.

      > 12 personen intramurale setting, midden;

    • c.

      > 12 personen intramurale setting, zwaar.

  • 2.

    In bijlage 2 is een nadere omschrijving van deze arrangementen opgenomen.

 

Artikel 6.5 Bijdrage in de kosten

  • 1.

    De bijdrage in de kosten voor de 24-uursopvang wodt, met inachtneming van artikel 3:20 Uitvoeringsbesluit WMO 2015, vastgesteld op basis van de systematiek voor beschermd wonen zoals vastgelegd in de paragrafen 1 en 3 van hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit MO 2015.

 

Artikel 6.5 Individuele begeleiding MO (IB MO)

  • 1.

    IB MO, bestaande uit IB 0 MO, IB 1 MO, IB 2 MO of IB 3 MO, betreft een begeleide structurele activiteit met een welomschreven doel, die wordt geboden in een 1 op 1 relatie met de cliënt (wanneer onderdelen van de individuele begeleiding om reden van efficiency in groepsverband kunnen worden aangeboden is dat toegestaan). Individuele begeleiding MO (0, 1,2 of 3) zal te allen tijde gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid om uit te kunnen stromen uit de opvangvoorzieningen danwel het voorkomen van terugval naar opvang/dakloosheid.

  • 2.

    De aard van de primaire werkzaamheden is bepalend voor de productcategorieën binnen IB MO:

    • a.

      Individuele begeleiding 0 (IB 0 MO): toezicht

      De ondersteuning is erop gericht om een vinger aan de pols te houden en de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij zodanig zelfredzaam is, dat hij zelfstandig, dan wel met behulp van algemene voorzieningen, de regie over zijn leven kan voeren.

    • b.

      Individuele begeleiding 1 (IB 1 MO): toezicht en stimuleren

      De ondersteuning is erop gericht om door toezicht de feitelijke situatie te monitoren en/of door stimulans ervoor te zorgen dat de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) zelf in staat is de vereiste activiteiten te ondernemen. Waar mogelijk wordt de ondersteuning op termijn afgebouwd.

    • c.

      Individuele begeleiding 2 (IB 2 MO): aanleren en oefenen

      De ondersteuning is erop gericht door aanleren en oefenen de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij deze op een afzienbaar moment zelfstandig kan ondernemen of de cliënt te brengen naar het voor hem maximaal haalbare niveau. Deze vorm van ondersteuning is altijd eindig en van beperkte duur. Kan kortdurend ook dienen om (ten behoeve van het indicatieproces) een scherper beeld te krijgen van een nieuwe cliënt.

    • d.

      Individuele begeleiding 3 (IB 3 MO): helpen, overnemen en regie

      De ondersteuning is erop gericht om de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) te helpen bij het verrichten van de vereiste activiteiten (samen doen), al dan niet in combinatie met het overnemen van taken en/of het voeren van regie door de professional omdat de cliënt deze niet zelf kan uitvoeren. Deze vorm van ondersteuning is aan de orde in complexe situaties (multiproblematiek) die vragen om intensieve begeleiding.

 

Artikel 6.6 Individuele begeleiding 4 MO (IB 4 MO)

  • 1.

    Het arrangement IB4 MO betreft individuele ondersteuning in een geclusterde woonsetting met de volgende kenmerken:

    • a.

      de ondersteuning is uitstelbaar tot minimaal het volgende dagdeel (ochtend, middag of avond) en, bij een ondersteuningsbehoefte in de nacht, tot de volgende ochtend; en

    • b.

      de ondersteuning is niet altijd planbaar;

    • c.

      de ondersteuning is gekoppeld aan de hulpvraag van de cliënt;

    • d.

      de ondersteuning is beschikbaar in de directe nabijheid van/in de woonsetting van de cliënt (niet per definitie in hetzelfde complex);

    • e.

      de ondersteuning is tijdelijk, tot maximaal één jaar, gelet op het ontwikkelpotentieel van de jongvolwassene tot zelfstandig wonen. Doel is dat zij zo nodig met een lichtere vorm van ondersteuning de regie over hun leven kunnen voeren;

    • f.

      aanbieder zorgt voor een combinatie van formele en informele zorg.

  • 2.

    Onder een geclusterde woonsetting als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan een kleinschalige woonomgeving, gespikkeld in bijvoorbeeld een straat, of verspreid over nabij gelegen straten in een wijk of op één locatie in een appartementencomplex:

    • a.

      waarbij de bewonersgroep is samengesteld uit minimaal drie en maximaal veertien personen, eventueel afkomstig uit gemengde doelgroepen. De zorgaanbieder waakt er voor dat er geen conflicterende doelgroepen bij elkaar geplaatst worden; en

    • b.

      waarbij deze bewonersgroep tussen 'normale' bewoners in dezelfde straat of in nabij gelegen straten in een wijk, flat of appartementengebouw woonachtig is of zal zijn en/of op verschillende woonadressen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen woonachtig is of zal zijn; en

    • c.

      waarbij de ondersteuning voor elk van de bewoners uit de doelgroep binnen een straal van duizend meter in de directe nabijheid van/in de woonsetting van de cliënt fysiek beschikbaar is.

  • 3.

    De doelgroep voor IB4 MO bestaat uit jongvolwassenen (tot 27 jaar) die niet beschikken over een eigen woonruimte, die geen vooruitzicht hebben op een stabiele slaapplek en voor een slaapplek zijn aangewezen op:

    • a.

      binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie;

    • b.

      binnen slapen in nachtopvang van de maatschappelijke opvang, inclusief eendaagse noodopvang;

    • c.

      buiten slapen, ofwel overnachten in de open lucht en in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra, een bootje of een auto;

    • d.

      en deels onplanbare begeleiding nodig hebben om de stap naar zelfstandigheid te maken.

  • 4.

    IB 4 MO wordt uitsluitend geboden indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • de jongvolwassene komt uit een situatie van (dreigende) dak- of thuisloosheid; en

    • de jongvolwassene heeft ontwikkelpotentieel tot zelfstandig wonen; en

    • de jongvolwassene bewoont een zelfstandige woonruimte in een geclusterde woonsetting of gaat deze bewonen; en

    • de jongvolwassene betaalt huur voor de zelfstandige woonruimte; en

    • de jongvolwassene betaalt geen eigen bijdrage voor de voorziening; en

    • de voorliggende individuele begeleiding (contracten IB SDD of IB AV regio) biedt geen passende ondersteuning; en

    • de ondersteuning is uitstelbaar tot minimaal het volgende dagdeel (ochtend, middag, avond of nacht) en, bij een ondersteuningsbehoefte in de nacht, tot de volgende ochtend.

 

Artikel 6.7 Individuele begeleiding binnen de vrouwenopvang

  • 1.

    Individuele begeleiding binnen de vrouwenopvang, bestaande uit IB 1 MO, IB 2 MO of IB 3 MO, betreft een begeleide structurele activiteit met een welomschreven doel, die wordt geboden in een 1 op 1 relatie met de cliënt (wanneer onderdelen van de individuele begeleiding om reden van efficiency in groepsverband kunnen worden aangeboden is dat toegestaan). Individuele begeleiding MO (1,2 of 3) zal te allen tijde gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid om uit te kunnen stromen uit de opvangvoorzieningen danwel het voorkomen van terugval naar opvang/dakloosheid.

  • 2.

    De aard van de primaire werkzaamheden is bepalend voor de productcategorieën binnen IB MO:

    • a.

      Individuele begeleiding 1 (IB 1 MO): toezicht en stimuleren

      De ondersteuning is erop gericht om door toezicht de feitelijke situatie te monitoren en/of door stimulans ervoor te zorgen dat de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) zelf in staat is de vereiste activiteiten te ondernemen. Waar mogelijk wordt de ondersteuning op termijn afgebouwd.

    • b.

      Individuele begeleiding 2 (IB 2 MO): aanleren en oefenen

      De ondersteuning is erop gericht door aanleren en oefenen de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij deze op een afzienbaar moment zelfstandig kan ondernemen of de cliënt te brengen naar het voor hem maximaal haalbare niveau. Deze vorm van ondersteuning is altijd eindig en van beperkte duur. Kan kortdurend ook dienen om (ten behoeve van het indicatieproces) een scherper beeld te krijgen van een nieuwe cliënt.

    • c.

      Individuele begeleiding 3 (IB 3 MO): helpen, overnemen en regie

      De ondersteuning is erop gericht om de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) te helpen bij het verrichten van de vereiste activiteiten (samen doen), al dan niet in combinatie met het overnemen van taken en/of het voeren van regie door de professional omdat de cliënt deze niet zelf kan uitvoeren. Deze vorm van ondersteuning is aan de orde in complexe situaties (multiproblematiek) die vragen om intensieve begeleiding.

 

Artikel 6.8 Indicatiestelling

  • 1.

    De indicatie voor de maatwerkvoorziening opvang wordt gesteld voor 24-uursopvang, individuele begeleiding en dagbesteding.

  • 2.

    Bij de indicatiestelling worden ook beoogde resultaten geformuleerd, waarbij wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de ZRM. Het ondersteuningsplan (opgesteld door aanbieder in overeenstemming met de cliënt) moet hierop worden gebaseerd en maakt onderdeel uit van de beschikking. In het ondersteuningsplan staat o.a. welke activiteiten zullen worden verricht om de gewenste resultaten te bereiken en welke termijnen daaraan zijn verbonden.

 

Hoofdstuk 7 Natura of persoonsgebonden budget

Artikel 7.1 De verstrekkingsvormen

De wet kent voor maatwerkvoorzieningen twee verstrekkingsvormen:

  • natura;

  • persoonsgebonden budget.

 

Artikel 7.2 Natura

Met de voorziening in natura wordt bedoeld dat de gemeente de cliënt een voorziening verstrekt, die hij of zij kant en klaar krijgt. Het verstrekken van een voorziening in natura gaat via een van de aanbieders waarmee een contract is afgesloten. De cliënt heeft daarbij in principe de keuze uit de gecontracteerde aanbieders die de door de cliënt benodigde ondersteuning kunnen leveren.

 

Artikel 7.3 Persoonsgebonden budget

De tweede mogelijkheid is de in de wet verplicht gestelde mogelijkheid een alternatief te ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget, mits aan de wettelijke criteria wordt voldaan om voor een persoonsgebonden budget in aanmerking te komen. Daarnaast is in de verordening een aantal situaties genoemd waarin geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

Een van de wettelijke criteria is dat de cliënt of iemand namens hem in staat is de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken verantwoord uit te kunnen voeren of te wel het beheer van het persoonsgebonden budget. Voor het beoordelen van de pgb-vaardigheid wordt gebruik gemaakt van het actuele, mede door het ministerie van VWS, opgestelde kader met de 10-punten voor pgb-vaardigheid. Budgetbeheerder (cliënt of andere persoon) wordt in ieder geval niet in staat geacht de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken verantwoord uit te kunnen voeren indien sprake is van een of meerdere van de hieronder staande omstandigheden:

  • er is sprake van verslaving, zoals alcohol, drugs en gokken;

  • er is een ernstig psychiatrisch ziektebeeld;

  • er is het verleden sprake geweest van fraude met een persoonsgebonden budget;

  • er is een aanmerkelijke verstandelijke beperking;

  • er is een vastgestelde blijvende cognitieve stoornis;

  • het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal, in woord en geschrift.

Een persoonsgebonden budget ter besteding in het sociale netwerk wordt alleen verstrekt indien de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt én dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is. De cliënt legt een schriftelijk document over waarin het voorgaande gemotiveerd is.

 

Artikel 7.4 Kwaliteitseisen

In het kwaliteitskader Kwaliteit en Toezicht Beschermd Wonen en Opvang zijn kwaliteitseisen vastgelegd voor zowel gecontracteerde zorgaanbieders als aanbieders die met persoonsgebonden budgetten werken.

 

Hoofdstuk 8 Tot slot

Artikel 8.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2022, onder intrekking van de Beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht, vastgesteld op 12 november 2019.

 

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht".

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van dinsdag 21 december 2021.

Het college van Burgemeester en Wethouders

C.H.W.M. Post, A.W. Kolff

secretaris, burgemeester

Bijlage 1 Overzicht van de resultaatgebieden beschermd wonen en opvang

________________________________________

 

Domein

Resultaat

Financiën

Het voeren van de eigen (financiële) administratie

De cliënt:

heeft inzicht in de financiële situatie, waaronder het inkomsten- en uitgavenpatroon;

heeft een geordende (financiële) administratie;

verwerkt de post en bespreekt deze met de begeleider;

beheert zijn financiën, waaronder het tijdig betalen van rekeningen;

heeft zijn inkomsten en uitgaven in balans;

weet (bij vragen/inlichtingen, aanvragen en relevante wijzigingen) de weg naar de verschillende instanties op het gebied van onder andere werk, inkomen en ondersteuning;

heeft een inkomen en kan hiervan rondkomen;

heeft de nodige verzekeringen afgesloten.

Werk en Opleiding

Het hebben van betaald werk, het volgen van een traject dat naar werk leidt (gericht op arbeidsmatige participatie of re-integratie) of het volgen van een opleiding

De cliënt:

verricht betaald werk;

onderneemt activiteiten om werk te vinden;

volgt een traject naar werk (participatie/ re-integratie);

volgt een opleiding.

Tijdsbesteding

Het doen van activiteiten die structuur en ritme aanbrengen

De cliënt:

heeft een evenwichtig dag- en nachtritme en kan dit volhouden;

heeft regie over de invulling van de dag en deelt zijn vrije tijd in;

heeft een zinvolle daginvulling;

behoud of ontwikkelt (arbeids) vaardigheden.

Huisvesting

Het zelfstandig bewonen van een leefbare, geordende en schone woonruimte

De cliënt:

heeft veilige en toereikende huisvesting;

heeft de beschikking over een zelfstandige woonruimte;

heeft bij het inkomen passende woonruimte;

veroorzaakt geen overlast voor zijn woonomgeving;

behoudt en ontwikkelt woonvaardigheden/ bewonersvaardigheden (is een goede buur).

Huiselijke relaties

Het hebben van gezonde huiselijke relaties

De cliënt:

kan relaties aangaan en behouden;

is zich bewust van de omgang met de relaties;

kan grenzen stellen binnen de relatie;

kan afspraken maken met relaties;

houdt zich aan gemaakte afspraken;

maakt problemen bespreekbaar;

gebruikt geen geweld.

Geestelijke gezondheid/ middelengebruik

Het psychisch zelfstandig kunnen functioneren

De cliënt:

is zich bewust van de eigen psychische toestand;

volgt, indien nodig en mogelijk, therapie/behandeling;

voorkomt en/of vermindert van destructief gedrag;

maakt een eventuele verslavingsproblematiek beheersbaar en houdt deze beheersbaar.

Zelfzorg (lichamelijke gezondheid + basale en instrumentale ADL)

Het zichzelf kunnen verzorgen en het kunnen zorgen voor een goede lichamelijke gezondheid

De cliënt:

bezoekt medische behandelaars;

gebruikt tijdig en correct medicatie;

heeft en behoudt een goede conditie;

kan de regie over het leven voeren;

maakt gebruik van gezonde voeding;

wast het eigen lichaam;

draagt schone kleding;

doet boodschappen;

voert eenvoudige huishoudelijke taken uit.

Sociaal netwerk

Het hebben van en beroep kunnen doen op een gezond sociaal netwerk

De cliënt:

kan sociale relaties aangaan en behouden;

heeft een gezond sociaal netwerk;

is in staat een beroep te doen op het sociaal netwerk.

Maatschappelijke participatie

Het naar vermogen actief kunnen deelnemen aan de maatschappij

De cliënt

beschikt over voldoende sociale vaardigheden;

houdt zich aan gemaakte afspraken;

kan een lidmaatschap aangaan of doet vrijwilligerswerk;

gaat op een respectvolle manier met anderen om.

 

- - - - - - -

 

 

Bijlage 2 Toewijzing beschermd wonen

________________________________________

 

 

- - - - - - - -

 

 

Bijlage 3 Overzicht van de categorieën dagbesteding

________________________________________

 

Belevingsgerichte dagbesteding

Belevingsgerichte dagbesteding is gericht op stabilisatie van de beperking (progressief) ziektebeeld en het behoud van autonomie en ondersteunt cliënten als zij vanwege beperkingen (nog) niet in staat zijn om hun dagen goed te structureren en/of een zinvolle invulling van hun dagen te geven. Belevingsgerichte dagbesteding heeft het doel om cliënten te begeleiden bij het structuur geven aan de dag en een zinvolle invulling hiervan. De activiteiten vinden plaats in groepsverband en hebben geen arbeidsmatig karakter.

Daarnaast is de dagbesteding gericht op:

  • het leren omgaan met fysieke of cognitieve beperkingen, of

  • het voorkomen van achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden, of

  • het voorkomen van een sociaal isolement, of

  • het ontlasten van de mantelzorger(s).

Bij dagbesteding in het kader van beschermd wonen en opvang kan de belevingsgerichte dagbesteding zijn gericht op:

  • het herstel van het dag- en nachtritme, of

  • het voorkomen van overlast in de woonomgeving.

 

Arbeidsmatige dagbesteding

Arbeidsmatige dagbesteding is een vervangende activiteit voor werk of school, als dit niet op reguliere of aangepaste wijze (zoals aangepast (speciaal) onderwijs of via al dan niet gesubsidieerde arbeid op basis van de participatiewet) kan worden gerealiseerd. Arbeidsmatige dagbesteding is een vorm van werken met begeleiding. De activiteiten die gedaan worden, zijn vergelijkbaar met werk. Onder dagbesteding wordt hier niet verstaan een welzijnsactiviteit als zang, bingo, uitstapjes en dergelijke.

De dagbesteding is gericht op:

  • het bieden van een zinvolle dagstructuur in een arbeidsmatige omgeving (zo regulier en open mogelijk), waarbij bij de cliënt sprake is van een beperkt ontwikkelingspotentieel, (zeer waarschijnlijk) niet tot niveau dat leidt tot (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk, en

  • het aanleren van vaardigheden ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie d.m.v. arbeidsmatige activiteiten. De inzet is gericht op maximaal haalbare persoonlijke ontwikkeling door activerende activiteiten, maar (zeer waarschijnlijk) geen zicht op doorstroom naar (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk, en

  • het ontlasten van de mantelzorger(s).

 

Ontwikkelgericht

Ontwikkelgerichte dagbesteding is een vorm van werken met begeleiding, biedt structuur en invulling van de dag en is een manier om de kans op een 'gewone' baan te vergroten. Deze dagbesteding is bedoeld voor cliënten die ontwikkelpotentieel hebben, momenteel nog niet zelfstandig kunnen werken, maar dit met hulp (deels) wel kunnen en die kunnen leren in de toekomst (deels) in een gewone baan te werken. De ontwikkelgerichte dagbesteding is gericht op het lange(re) termijn ontwikkelpotentieel van cliënt en gericht op uitstroom uit de maatwerkvoorziening naar een vervolgplaats (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk. Waar nodig is deze dagbesteding ondersteunend aan behandeling en gericht op herstel. Daarnaast is de dagbesteding gericht op:

  • het aanleren van (werk)vaardigheden ter bevordering van zelfredzaamheid en participatie: inzet op maximaal haalbare persoonlijke ontwikkeling in een arbeidsmatige omgeving, of

  • het behalen van een hogere trede op de participatieladder, of

  • het ontlasten van de mantelzorger(s).

 

Ontwikkelgerichte dagbesteding is tijdelijk voor de duur van maximaal 3 jaar. Bij twijfel tussen deze dagbesteding en arbeidsmatige dagbesteding is de voorkeur van de cliënt leidend. De dagbesteding wordt voor een half jaar verstrekt en na deze periode wordt getoetst of de cliënt in de juiste categorie geplaatst is. Na dat half jaar wordt beoordeeld of er sprake is van enige vooruitgang. Zo nodig wordt een arbeidsdeskundig (onafhankelijk) advies ingewonnen.

 

- - - - - - - -