Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels beschermd wonen en opvang (centrum)gemeente Dordrecht |
Citeertitel | Beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 21-12-2021 |
Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen
Artikel 2.1 Algemene voorzieningen
Een algemene voorziening is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Algemene voorzieningen kunnen privaat zijn, publiek of een combinatie van beide. Bij algemene voorzieningen gaat het vaak om voorzieningen die op de een of andere laagdrempelige wijze via dienstverlening worden aangeboden.
De cliënt komt op grond van de wet (en ook de verordening) niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening indien er een algemene voorziening is. Daarbij moet wel worden beoordeeld of de algemene voorziening:
financieel gedragen kan worden door de cliënt, en
Het college moet beoordelen of de cliënt in redelijkheid de algemene voorziening kan betalen. Het is vervolgens aan de cliënt om dit te weerleggen. De cliënt moet, op grond van vaste jurisprudentie, aannemelijk maken dat de algemene voorziening financieel niet gedragen kan worden;
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen
Het beoordelingskader voor aanspraken op maatwerkvoorzieningen wordt deels bepaald door de in de wet genoemde aspecten, zoals de doelgroep en de eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is in de verordening een aantal criteria genoemd waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een (maatwerk)voorziening op grond van de wet.
Artikel 3.2 Eigen verantwoordelijkheid
De wet is uitsluitend bedoeld om mogelijkheden te bieden door middel van voorzieningen als het niet in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen. Onder de eigen verantwoordelijkheid wordt verstaan het vermogen van een cliënt om op eigen kracht dan wel met de hulp van mantelzorgers, personen uit het sociale netwerk en gebruikelijke hulp de problemen zelf op te lossen. Oplossingen die een cliënt zelf redelijkerwijs kan realiseren op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid gaan vóór op de verstrekking van een maatwerkvoorziening.
Via algemene voorlichting kunnen inwoners worden geïnformeerd over hun eigen verantwoordelijkheid voor het tijdig nemen van maatregelen, die leiden tot het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ook komt de eigen verantwoordelijkheid tijdens het gesprek met de cliënt aan de orde.
Artikel 3.3 Voorliggende voorziening
Een voorliggende voorziening is een voorziening op grond van een andere wet die voor gaat op verstrekking van een maatwerkvoorziening voor zover deze:
Bij voorliggende voorzieningen kan onder andere gedacht worden aan de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Er moet in elke individuele situatie wel beoordeeld worden of de voorliggende voorziening toereikend en passend is. Is dat niet het geval, dan moet alsnog een maatwerkvoorziening worden geboden. Indien de cliënt geen gebruik wenst te maken van voorliggende voorzieningen, terwijl die wel wettelijk verankerd of feitelijk aanwezig zijn, kan dat niet tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening leiden.
Zijn de kosten van een bepaalde voorziening in een andere wet als niet noodzakelijk aangemerkt, dan wordt daarbij aangesloten en geen voorziening verstrekt op grond van de wet.
Artikel 3.4 Algemene toegangscriteria
Maatwerkvoorzieningen dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel passend als de meest goedkope maatwerkvoorziening te zijn. Zijn er twee of meer maatwerkvoorzieningen passend, dan zal gekozen worden voor de goedkoopste maatwerkvoorziening. Indien de cliënt een duurdere voorziening wil (die eveneens passend is) komen de meerkosten van die duurdere voorziening voor rekening van de cliënt. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een persoonsgebonden budget gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening.
Artikel 3.5 Hardheidsclausule/inherente afwijkingsbevoegdheid
De individuele omstandigheden van de cliënt, zoals zijn persoonskenmerken en behoeften, kunnen het noodzakelijk maken af te wijken van de verordening of deze beleidsregels. Het afwijken van verordening of beleidsregels kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de cliënt. Met nadruk is gemeld: in bijzondere gevallen. Het gaat hier dus om een uitzondering en geen regel. In verband met precedentwerking moet dan ook steeds duidelijk worden aangegeven aan waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.
Het afwijken van de verordening gebeurt met een stevige onderbouwing onder toepassing van de in de verordening opgenomen hardheidsclausule. Een aantal regiogemeenten heeft geen mandaat verleend voor het toepassen van de hardheidsclausule. Dat betekent dat het college van de betreffende gemeente zelf besluit over de toepassing van de hardheidsclausule.
Er moet worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing daarvan voor een of meer cliënten gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). Dit wordt de ‘inherente afwijkingsbevoegdheid’ genoemd.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen: te bereiken resultaten
De wet benoemt, voor zover voor deze beleidsregels van belang, twee vormen van ondersteuning die de gemeenten moeten bieden: beschermd wonen en opvang. In deze beleidsregels is gekozen voor een nadere uitwerking van beschermd wonen en opvang.
De gemeenten moeten ervoor zorg dragen dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen een maatwerkvoorziening wordt verstrekt. Het begrip maatwerkvoorziening geeft al aan dat deze voorziening op de individuele persoon is toegesneden. Daarom kan ook geen limitatieve opsomming worden gegeven van de maatwerkvoorzieningen die de gemeenten kunnen aanbieden. Wel zijn in dit hoofdstuk per resultaatsgebied de meest voorkomende maatwerkvoorzieningen genoemd en uitgewerkt.
Maatwerk betekent ook dat wordt gestreefd om iedere cliënt op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Wel geldt daarbij dat het gaat om in aanvaardbare mate compenseren. De ondersteuning gaat dus niet zo ver dat de gemeente rekening kan en moet houden met alle wensen van de cliënt.
Artikel 5.1 Omschrijving resultaat
Het gaat bij beschermd wonen om het bieden van een veilige woonomgeving, met als doel – indien mogelijk- de cliënt weer in staat te stellen zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Een beschermende woonvorm biedt géén behandeling.
Bij het formuleren van de te bereiken resultaten wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Per domein van de ZRM zijn de te bereiken resultaten met beschermd wonen vastgesteld (zie bijlage 1).
Artikel 5.2 Landelijke toegankelijkheid
Beschermd wonen intramuraal is landelijk toegankelijk. Dat betekent dat iemand in elke gemeente van Nederland een melding kan doen voor beschermd wonen. Nadere afspraken hierover zijn vastgelegd in de Handreiking Landelijke Toegankelijkheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Artikel 5.4 Aanbod extramuraal
De componenten IB worden als volgt onderverdeeld:
Component IB1 BW: Toezicht en stimuleren
De ondersteuning is erop gericht om door toezicht de feitelijke situatie te monitoren en/of door stimulans ervoor te zorgen dat de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) zelf in staat is de vereiste activiteiten te ondernemen. Waar mogelijk wordt de ondersteuning op termijn afgebouwd.
Component IB2 BW: Aanleren en oefenen
De ondersteuning is erop gericht door aanleren en oefenen de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij deze op een afzienbaar moment zelfstandig kan ondernemen of de cliënt te brengen naar het voor hem maximaal haalbare niveau.
Component IB3 BW: helpen, overnemen en regie
De ondersteuning is erop gericht om de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) te helpen bij het verrichten van de vereiste activiteiten (samen doen), al dan niet in combinatie met het overnemen van taken en/of het voeren van regie door de professional omdat de cliënt deze niet zelf kan uitvoeren.
Een van de componenten IB (IB1 BW, IB2 BW of IB3 BW) wordt gecombineerd met de component bereikbaarheid voor (ongeplande) ondersteuningsvragen tussen 20 uur en 8 uur en in de weekenden. De component bereikbaarheid houdt in dat een hulpverlener telefonisch bereikbaar is om hulpvragen van de cliënt te beantwoorden en daar waar nodig acties uit te zetten op momenten dat de reguliere IB niet geboden kan worden, zijnde in de avond, nacht en weekenden.
De component huisvesting kan worden toegekend als de cliënt nog niet in staat is zelf te huren en de huisvesting via de zorgaanbieder is ingeregeld. De Wmo consulent besluit of de component huisvesting wordt geïndiceerd op basis van de ZRM. In deze component zijn naast woonkosten ook huishoudelijke taken zoals voorzien in voeding meegenomen. Woonkosten zijn: huur, onderhoud, gas-water-licht. Inrichting/inventaris is in het kader van normalisering niet inbegrepen in de component huisvesting. In gevallen dat de cliënt hier zelf niet in kan voorzien, zijn er mogelijkheden binnen de bijzondere bijstand.
Bij de indicatiestelling worden ook beoogde resultaten geformuleerd, waarbij wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de ZRM. Het ondersteuningsplan (opgesteld door aanbieder in overeenstemming met de cliënt) moet hierop worden gebaseerd en maakt onderdeel uit van de beschikking. In het ondersteuningsplan staat o.a. welke activiteiten zullen worden verricht om de gewenste resultaten te bereiken en welke termijnen daaraan zijn verbonden.
Artikel 6.1 Omschrijving resultaat
Het realiseren van een situatie waarin de cliënt, die de thuissituatie heeft verlaten, in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven of indien dit niet mogelijk is, met een toenemende mate van zelfredzaamheid in de samenleving te handhaven.
Bij het formuleren van de te bereiken resultaten wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM). Per domein van de ZRM zijn de te bereiken resultaten met opvang vastgesteld (zie bijlage 1).
Artikel 6.2 Landelijke toegankelijkheid
Opvang is landelijk toegankelijk. Dat betekent dat de cliënt in elke gemeente van Nederland een aanvraag kan doen voor opvang. Nadere afspraken hierover zijn vastgelegd in het Convenant Landelijke Toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang. In het Convenant zijn model-beleidsregels geformuleerd die we naleven.
Opvang bestaat (voor wat betreft maatwerkvoorzieningen) uit: 24-uursopvang, dagbesteding en individuele begeleiding, zijnde IB maatschappelijke opvang (IB MO), IB4 MO en individuele begeleiding binnen de vrouwenopvang.
Artikel 6.5 Individuele begeleiding MO (IB MO)
IB MO, bestaande uit IB 0 MO, IB 1 MO, IB 2 MO of IB 3 MO, betreft een begeleide structurele activiteit met een welomschreven doel, die wordt geboden in een 1 op 1 relatie met de cliënt (wanneer onderdelen van de individuele begeleiding om reden van efficiency in groepsverband kunnen worden aangeboden is dat toegestaan). Individuele begeleiding MO (0, 1,2 of 3) zal te allen tijde gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid om uit te kunnen stromen uit de opvangvoorzieningen danwel het voorkomen van terugval naar opvang/dakloosheid.
De aard van de primaire werkzaamheden is bepalend voor de productcategorieën binnen IB MO:
Individuele begeleiding 0 (IB 0 MO): toezicht
De ondersteuning is erop gericht om een vinger aan de pols te houden en de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij zodanig zelfredzaam is, dat hij zelfstandig, dan wel met behulp van algemene voorzieningen, de regie over zijn leven kan voeren.
Individuele begeleiding 1 (IB 1 MO): toezicht en stimuleren
De ondersteuning is erop gericht om door toezicht de feitelijke situatie te monitoren en/of door stimulans ervoor te zorgen dat de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) zelf in staat is de vereiste activiteiten te ondernemen. Waar mogelijk wordt de ondersteuning op termijn afgebouwd.
Individuele begeleiding 2 (IB 2 MO): aanleren en oefenen
De ondersteuning is erop gericht door aanleren en oefenen de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij deze op een afzienbaar moment zelfstandig kan ondernemen of de cliënt te brengen naar het voor hem maximaal haalbare niveau. Deze vorm van ondersteuning is altijd eindig en van beperkte duur. Kan kortdurend ook dienen om (ten behoeve van het indicatieproces) een scherper beeld te krijgen van een nieuwe cliënt.
Individuele begeleiding 3 (IB 3 MO): helpen, overnemen en regie
De ondersteuning is erop gericht om de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) te helpen bij het verrichten van de vereiste activiteiten (samen doen), al dan niet in combinatie met het overnemen van taken en/of het voeren van regie door de professional omdat de cliënt deze niet zelf kan uitvoeren. Deze vorm van ondersteuning is aan de orde in complexe situaties (multiproblematiek) die vragen om intensieve begeleiding.
Artikel 6.6 Individuele begeleiding 4 MO (IB 4 MO)
Artikel 6.7 Individuele begeleiding binnen de vrouwenopvang
Individuele begeleiding binnen de vrouwenopvang, bestaande uit IB 1 MO, IB 2 MO of IB 3 MO, betreft een begeleide structurele activiteit met een welomschreven doel, die wordt geboden in een 1 op 1 relatie met de cliënt (wanneer onderdelen van de individuele begeleiding om reden van efficiency in groepsverband kunnen worden aangeboden is dat toegestaan). Individuele begeleiding MO (1,2 of 3) zal te allen tijde gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid om uit te kunnen stromen uit de opvangvoorzieningen danwel het voorkomen van terugval naar opvang/dakloosheid.
De aard van de primaire werkzaamheden is bepalend voor de productcategorieën binnen IB MO:
Individuele begeleiding 1 (IB 1 MO): toezicht en stimuleren
De ondersteuning is erop gericht om door toezicht de feitelijke situatie te monitoren en/of door stimulans ervoor te zorgen dat de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) zelf in staat is de vereiste activiteiten te ondernemen. Waar mogelijk wordt de ondersteuning op termijn afgebouwd.
Individuele begeleiding 2 (IB 2 MO): aanleren en oefenen
De ondersteuning is erop gericht door aanleren en oefenen de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) naar het punt te brengen dat hij deze op een afzienbaar moment zelfstandig kan ondernemen of de cliënt te brengen naar het voor hem maximaal haalbare niveau. Deze vorm van ondersteuning is altijd eindig en van beperkte duur. Kan kortdurend ook dienen om (ten behoeve van het indicatieproces) een scherper beeld te krijgen van een nieuwe cliënt.
Individuele begeleiding 3 (IB 3 MO): helpen, overnemen en regie
De ondersteuning is erop gericht om de cliënt (eventueel met behulp van zijn netwerk) te helpen bij het verrichten van de vereiste activiteiten (samen doen), al dan niet in combinatie met het overnemen van taken en/of het voeren van regie door de professional omdat de cliënt deze niet zelf kan uitvoeren. Deze vorm van ondersteuning is aan de orde in complexe situaties (multiproblematiek) die vragen om intensieve begeleiding.
Bij de indicatiestelling worden ook beoogde resultaten geformuleerd, waarbij wordt aangesloten bij de resultaatgebieden van de ZRM. Het ondersteuningsplan (opgesteld door aanbieder in overeenstemming met de cliënt) moet hierop worden gebaseerd en maakt onderdeel uit van de beschikking. In het ondersteuningsplan staat o.a. welke activiteiten zullen worden verricht om de gewenste resultaten te bereiken en welke termijnen daaraan zijn verbonden.
Hoofdstuk 7 Natura of persoonsgebonden budget
Artikel 7.1 De verstrekkingsvormen
De wet kent voor maatwerkvoorzieningen twee verstrekkingsvormen:
Met de voorziening in natura wordt bedoeld dat de gemeente de cliënt een voorziening verstrekt, die hij of zij kant en klaar krijgt. Het verstrekken van een voorziening in natura gaat via een van de aanbieders waarmee een contract is afgesloten. De cliënt heeft daarbij in principe de keuze uit de gecontracteerde aanbieders die de door de cliënt benodigde ondersteuning kunnen leveren.
Artikel 7.3 Persoonsgebonden budget
De tweede mogelijkheid is de in de wet verplicht gestelde mogelijkheid een alternatief te ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget, mits aan de wettelijke criteria wordt voldaan om voor een persoonsgebonden budget in aanmerking te komen. Daarnaast is in de verordening een aantal situaties genoemd waarin geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Een van de wettelijke criteria is dat de cliënt of iemand namens hem in staat is de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken verantwoord uit te kunnen voeren of te wel het beheer van het persoonsgebonden budget. Voor het beoordelen van de pgb-vaardigheid wordt gebruik gemaakt van het actuele, mede door het ministerie van VWS, opgestelde kader met de 10-punten voor pgb-vaardigheid. Budgetbeheerder (cliënt of andere persoon) wordt in ieder geval niet in staat geacht de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken verantwoord uit te kunnen voeren indien sprake is van een of meerdere van de hieronder staande omstandigheden:
Een persoonsgebonden budget ter besteding in het sociale netwerk wordt alleen verstrekt indien de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt én dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is. De cliënt legt een schriftelijk document over waarin het voorgaande gemotiveerd is.
Aldus vastgesteld in de vergadering van dinsdag 21 december 2021.
Het college van Burgemeester en Wethouders
C.H.W.M. Post A.W. Kolff
secretaris burgemeester
Bijlage 1 Overzicht van de resultaatgebieden beschermd wonen en opvang
________________________________________
Bijlage 3 Overzicht van de categorieën dagbesteding
________________________________________
Belevingsgerichte dagbesteding
Belevingsgerichte dagbesteding is gericht op stabilisatie van de beperking (progressief) ziektebeeld en het behoud van autonomie en ondersteunt cliënten als zij vanwege beperkingen (nog) niet in staat zijn om hun dagen goed te structureren en/of een zinvolle invulling van hun dagen te geven. Belevingsgerichte dagbesteding heeft het doel om cliënten te begeleiden bij het structuur geven aan de dag en een zinvolle invulling hiervan. De activiteiten vinden plaats in groepsverband en hebben geen arbeidsmatig karakter.
Daarnaast is de dagbesteding gericht op:
Bij dagbesteding in het kader van beschermd wonen en opvang kan de belevingsgerichte dagbesteding zijn gericht op:
Arbeidsmatige dagbesteding is een vervangende activiteit voor werk of school, als dit niet op reguliere of aangepaste wijze (zoals aangepast (speciaal) onderwijs of via al dan niet gesubsidieerde arbeid op basis van de participatiewet) kan worden gerealiseerd. Arbeidsmatige dagbesteding is een vorm van werken met begeleiding. De activiteiten die gedaan worden, zijn vergelijkbaar met werk. Onder dagbesteding wordt hier niet verstaan een welzijnsactiviteit als zang, bingo, uitstapjes en dergelijke.
De dagbesteding is gericht op:
het bieden van een zinvolle dagstructuur in een arbeidsmatige omgeving (zo regulier en open mogelijk), waarbij bij de cliënt sprake is van een beperkt ontwikkelingspotentieel, (zeer waarschijnlijk) niet tot niveau dat leidt tot (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk, en
het aanleren van vaardigheden ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie d.m.v. arbeidsmatige activiteiten. De inzet is gericht op maximaal haalbare persoonlijke ontwikkeling door activerende activiteiten, maar (zeer waarschijnlijk) geen zicht op doorstroom naar (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk, en
Ontwikkelgerichte dagbesteding is een vorm van werken met begeleiding, biedt structuur en invulling van de dag en is een manier om de kans op een 'gewone' baan te vergroten. Deze dagbesteding is bedoeld voor cliënten die ontwikkelpotentieel hebben, momenteel nog niet zelfstandig kunnen werken, maar dit met hulp (deels) wel kunnen en die kunnen leren in de toekomst (deels) in een gewone baan te werken. De ontwikkelgerichte dagbesteding is gericht op het lange(re) termijn ontwikkelpotentieel van cliënt en gericht op uitstroom uit de maatwerkvoorziening naar een vervolgplaats (gesubsidieerde) betaalde arbeid, participatiebaan of vrijwilligerswerk. Waar nodig is deze dagbesteding ondersteunend aan behandeling en gericht op herstel. Daarnaast is de dagbesteding gericht op:
Ontwikkelgerichte dagbesteding is tijdelijk voor de duur van maximaal 3 jaar. Bij twijfel tussen deze dagbesteding en arbeidsmatige dagbesteding is de voorkeur van de cliënt leidend. De dagbesteding wordt voor een half jaar verstrekt en na deze periode wordt getoetst of de cliënt in de juiste categorie geplaatst is. Na dat half jaar wordt beoordeeld of er sprake is van enige vooruitgang. Zo nodig wordt een arbeidsdeskundig (onafhankelijk) advies ingewonnen.