Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Avri

Afvalstoffenverordening Avri 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAvri
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening Avri 2022
CiteertitelAfvalstoffenverordening Avri 2022
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Afvalstoffenverordening Avri 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10.23 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer
  3. artikel 10.25 van de Wet milieubeheer
  4. artikel 10.26 van de Wet milieubeheer
  5. artikel 2 van het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen
  6. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR628847/1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023artikel 1, 14, 16, 17, 20, toelichting

15-12-2022

bgr-2022-1376

01-01-202201-01-2023nieuwe regeling

16-12-2021

bgr-2021-1134

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenverordening Avri 2022

Het algemeen bestuur van Avri besluit,

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Avri van 6 oktober 2021;

gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26, van de Wet Milieubeheer, artikel 2, eerste lid Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen en op artikel 21, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Avri;

 

Vast te stellen de volgende verordening:

de Afvalstoffenverordening Avri 2022.

 

§ 1. Algemeen

 

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan ook wel adres of huishouden genoemd;

  • b.

    samenwerkingsgebied: het grondgebied van de gemeenten Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal en Zaltbommel;

  • c.

    inzamelplaats: daartoe op grond van artikel 5 aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, ten behoeve van een huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats ten behoeve van meerdere huishoudens;

Artikel 2 Doelstelling

De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

Artikel 2A Nadere regels over inzamelen

Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen over onderwerpen geregeld in deze verordening.

 

§ 2 Huishoudelijke afvalstoffen

 

Artikel 3 Aanwijzing van de inzameldienst

Avri is als inzameldienst belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 4 Regulering van andere inzamelaars

  • 1.

    Het is voor anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:

    • a.

      daartoe is aangewezen door het dagelijks bestuur;

    • b.

      bij nadere regels van het dagelijks bestuur van het verbod is vrijgesteld, of;

    • c.

      verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de wet Milieubeheer.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan aan een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder a, voorschriften verbinden en beperkingen stellen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 5 Aanwijzing van inzamelplaats

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen het samenwerkingsgebied, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

Artikel 6. Algemene verboden

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • b.

      over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of

    • c.

      achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Het is verboden inzamelvoorzieningen te bekrassen of te bekladden, hierop aanplakbiljetten of andere geschriften, afbeeldingen of aanduidingen aan te brengen, met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te laten aanbrengen.

  • 3.

    De verboden in lid 2 gelden niet wanneer degene die de handeling verricht in het bezit is van toestemming van de rechthebbende of wanneer er gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    De houder van de in het derde lid bedoelde toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Artikel 7 Gescheiden afvalinzameling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen, en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel.

  • 2.

    In ieder geval de volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      asbest, asbesthoudend en asbestgelijkend afval;

    • b.

      bioafval (groente- fruit- en tuinafval);

    • c.

      blik (metalen verpakkingen);

    • d.

      bouw- en sloopafval;

    • e.

      dakleer;

    • f.

      drinkpakken (drankenkartons);

    • g.

      drukhouders;

    • h.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • i.

      frituurolie en -vet;

    • j.

      geëxpandeerd polystyreen (EPS /piepschuim);

    • k.

      glas;

    • l.

      grof huishoudelijk afval;

    • m.

      grof restafval;

    • n.

      grof tuinafval (groen, snoeihout, takken);

    • o.

      grond;

    • p.

      harde kunststoffen;

    • q.

      hout;

    • r.

      klein chemisch afval;

    • s.

      kunststof verpakkingsmateriaal (plastic verpakkingen);

    • t.

      matrassen;

    • u.

      medicijnen en injectienaalden;

    • v.

      metalen;

    • w.

      papier en karton;

    • x.

      restafval;

    • y.

      schoon gips;

    • z.

      schoon puin;

    • aa.

      tapijt;

    • bb.

      textiel;

    • cc.

      vlakglas;

    • dd.

      voertuigbanden.

  • 3.

    Kunststof verpakkingsmateriaal wordt gecombineerd met drinkpakken en blik ingezameld en vervolgens nagesorteerd.

  • 4.

    Huishoudens uit een gemeente die incontinentiemateriaal en luiers gescheiden van het restafval door Avri laat inzamelen, kunnen gebruik maken van de daartoe aangewezen verzamelcontainer(s) of inzamelmiddel.

Artikel 7A Inzamelmiddelen en -voorzieningen.

  • 1.

    De inzameling vindt plaats via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan aanwijzen via welk inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaald bestanddeel huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan de locaties van inzamelvoorzieningen aanwijzen. Dit gebeurt in samenspraak met de desbetreffende gemeente.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

  • 1.

    Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7 tweede lid, anders dan afzonderlijk:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden;

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen en/of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    De volgende categorieën personen worden vrijgesteld van de gescheiden inzameling van bioafval (gft) omdat gescheiden inzamelen buitensporig hoge economische kosten met zich mee brengt:

    • a.

      bewoners van hoogbouw en de stadscentra.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door het dagelijks bestuur daartoe bepaalde dagen en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen en inzamellocaties verschillend worden vastgesteld.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door het dagelijks bestuur te stellen regels over:

    • a.

      het gebruik van inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;

    • b.

      het gebruik van inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel;

    • c.

      het gebruik van de inzamelplaats zoals bedoeld in artikel 5;

    • d.

      het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder gebruik te maken van inzamelmiddelen of -voorzieningen.

  • 2.

    Het is verboden om een inzamelmiddel buiten de bepaalde dag en de tijden, bedoeld in artikel 9, buiten een perceel te laten staan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.

     

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

 

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Het dagelijks bestuur kan bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen op grond van artikel 3, in gevallen waarin de voor deze inzameling verschuldigde vergoeding op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst met Avri bedrijfsafval is voldaan.

Artikel 12. Aanbieding ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 11 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden of over te dragen of bij het grondstoffenpark voor bedrijfsafval aan de Meersteeg 15 te Geldermalsen achter te laten.

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door het dagelijks bestuur te stellen regels en/of de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 11, over de dagen, tijden, wijzen en locaties van inzameling van de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen voor het aanbieden, overdragen of achterlaten van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.

     

§ 4. Zwerfafval en overige

 

Artikel 14. Dumpingsverbod

  • [vervallen]

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

Artikel 16. Geen opslag van afval in de open lucht

[vervallen]

Artikel 17. Ontdoen van autowrakken

[vervallen]

§ 5. Niet naleven bepalingen, handhaving en toezicht

 

Artikel 18. Onjuist aanbieden afval (inzamelmiddel)

Ingeval de gebruiker van een perceel het betreffende inzamelmiddel c.q. afval niet op de voorgeschreven locatie en wijze ter inzameling aanbiedt c.q. gebruikt, kan de inzameling van de afvalstoffen, zonder voorafgaande waarschuwing, voor dat perceel worden opgeschort tot het moment dat het betreffende inzamelmiddel c.q. afval door de gebruiker van het perceel op een volgende inzameldag wel op de voorgeschreven locatie en wijze ter inzameling wordt aangeboden c.q. gebruikt.

Artikel 19. Strafbare feiten

Overtreding van het bij of krachtens artikel 4, artikel 6 of van artikel 8 tot en met artikel 10 en artikel 12 tot en met artikel 17 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 20. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren en ambtenaren die de functie afvalcoach uitoefenen.

 

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 21. Aanvullings- en afwijkingsbevoegdheid

In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kan door of namens het dagelijks bestuur worden besloten in aanvulling op of afwijking van hetgeen in deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels is bepaald.

Artikel 22. Wijzigingen als gevolg van de Omgevingswet

Op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt, wordt deze verordening gewijzigd als volgt:

  • a.

    in artikel 16 vervalt “en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer” en na het slot van het artikel wordt toegevoegd “Het verbod geldt niet als voor de opslag van afvalstoffen een omgevingsvergunning is afgegeven.”;

  • b.

    in artikel 17 wordt “anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken” vervangen door “anders dan door afgifte aan de houder van een omgevingsvergunning voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen”;

  • c.

    in artikel 20 wordt na “Wet algemene bepalingen omgevingsrecht” ingevoegd “of artikel 18.6 van de Omgevingswet”.

Artikel 23. Intrekking oude verordening

De Afvalstoffenverordening Avri 2021 wordt ingetrokken.

Artikel 24. Overgangsrecht

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 23 blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 23 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 23 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 4.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 23 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de op dat moment geldende verordening.

  • 5.

    De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 23, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 25. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Avri 2022.

Artikel 26. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2022.

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van Avri in zijn openbare vergadering van 16 december 2021 te Geldermalsen.

De secretaris,

W. Brouwer

de voorzitter,

J. Reus

TOELICHTING 1

 

ALGEMEEN DEEL

 

1. Inleiding

De Afvalstoffenverordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe omdat tegenwoordig anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer benaderd als grondstof. In een meer circulaire economie is afval van waarde. Dat betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zuiniger zijn op grondstoffen, voorwerpen langer en opnieuw gebruiken en optimalere reststromen. Afvalscheiding en inzameling is daarbij van wezenlijk belang. Welke bestanddelen van het afval gescheiden dienen te worden veranderd. Nieuwe technieken maken bijvoorbeeld de scheiding van kunststof mogelijk. Gemeenten werken mee in het Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval om te komen tot minder huishoudelijk afval en tot het beschikbaar krijgen van meer waardevolle grondstoffen van de juiste kwaliteit. Deze verordening moderniseert de regels van de gemeente op dit terrein.

 

Grondslagen

De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm), waarin de raad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een Afvalstoffenverordening vast te stellen. De artikelen 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26, eerste lid, van de Wm bevatten voorschriften waaraan de Afvalstoffenverordening moet voldoen.

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen (hierna: Besluit GIHA) biedt een grondslag voor het niet gescheiden inzamelen van bioafval of kunststoffen, metaal en glas. Deze grondslag is gebruikt voor artikel 7, derde lid en artikel 8, derde lid.

 

2. Hoofdlijnen van de Afvalstoffenverordening

Scheiden van afvalstromen begint bij huishoudens (huishoudelijke afvalstoffen) en bedrijven (kantoor-, winkel- en dienstensector (hierna: KWD-sector) waar die afvalstoffen ontstaan – of waar die in de openbare ruimte terechtkomen. De Afvalstoffenverordening bevat regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.

 

Huishoudelijke afvalstoffen

Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door middel van de inzameldienst die daartoe bij deze verordening is aangewezen. Bij de uitvoering van deze taak wordt de gemeente in de praktijk in toenemende mate ondersteund door het initiatief van andere inzamelaars zoals scholen, ideële instellingen of anderen die bijvoorbeeld papier, glas of andere bestanddelen van het huishoudelijk afval verzamelen voor inzameling. Deze verordening regelt de aanwijzing van de inzameldienst en van andere inzamelaars en bepaalt welke bestanddelen gescheiden moeten worden aangeboden en dus ook gescheiden moeten worden ingezameld.

 

Gescheiden inzameling van huishoudelijk afval

Scheiden van de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval is op grond van artikel 1 van het Besluit GIHA de norm:

  • a.

    bioafval;

  • b.

    papier;

  • c.

    metaal;

  • d.

    kunststof;

  • e.

    glas;

  • f.

    textiel (treedt in werking met ingang van 1 januari 2025);

  • g.

    gevaarlijke afvalstoffen (treedt in werking met ingang van 1 januari 2025);

  • h.

    afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

De Afvalstoffenverordening geeft uitvoering aan de opdracht van artikel 3 van het Besluit GIHA om de verordening aan te passen om te voldoen aan de artikelen 1 en 2 van het Besluit GIHA.

Afzien van scheiding van bioafval is, op grond van artikel 2, eerste lid, onder a, van het Besluit GIHA mogelijk, indien daarbij voldaan is aan artikel 10, derde lid, onder c of d, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De scheiding van bioafval is [technisch niet haalbaar of brengt hoge economische kosten met zich mee] (zie artikel 8). In artikel 10, eerste lid, onder c en d, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen staat:

“c. gescheiden inzameling is technisch niet haalbaar wanneer rekening wordt gehouden met goede praktijken op het gebied van afvalinzameling;

d. gescheiden inzameling zou buitensporig hoge economische kosten meebrengen, rekening houdend met de kosten van negatieve milieu- en gezondheidseffecten van gemengde afvalinzameling en -verwerking, het potentieel voor efficiëntieverbeteringen op het gebied van afvalinzameling en -verwerking, inkomsten uit de verkoop van secundaire grondstoffen alsook de toepassing van het beginsel „de vervuiler betaalt” en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.”

 

Het is toegestaan om af te zien van gescheiden inzameling van glas, metaal of kunststoffen als voldaan is aan artikel 10, eerste lid, onder a, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Voor de gemeente is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt voor wat betreft [plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (hierna: PDB (zie artikel 7)].

De gezamenlijke inzameling van PDB is niet van invloed op het potentieel van hergebruik, recycling of andere nuttige toepassing door nasorteren bij de verwerker in gescheiden fracties. Artikel 10, eerste lid, onder a, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen regelt:

“a. het inzamelen van bepaalde soorten afval is niet van invloed op het potentieel ervan om overeenkomstig artikel 4 (van de Kaderrichtlijn afvalstoffen) voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing te ondergaan en levert een output van die handelingen op waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met die welke door middel van gescheiden inzameling wordt bereikt;”.

 

In de nota van toelichting bij het Besluit GIHA wordt verwezen naar het Landelijk afvalbeheerplan (hierna: LAP). Daarin staat, met name voor bioafval, uitgebreid toegelicht in welke gevallen van de uitzondering op de plicht tot gescheiden inzameling van de in artikel 1 van het Besluit GIHA genoemde huishoudelijke afvalstoffen, gebruik kan worden gemaakt.

Als een uitzondering voor gescheiden inzameling wordt opgenomen in de Afvalstoffenverordening, dient de gemeente met enige regelmaat de rechtmatigheid van deze bepaling(en) te bezien. Deze beoordeling vindt op zijn minst elke keer plaats op het moment dat in het LAP op dit punt nieuwe inzichten en beleid worden opgenomen.

 

Met ingang van 1 januari 2025 treden de onderdelen f en g van artikel 1 van het Besluit GIHA in werking. Op grond daarvan moeten textiel en gevaarlijke afvalstoffen ook gescheiden worden ingezameld. De verordening hoeft, met het oog op de voorziene inwerkingtreding van deze onderdelen van het Besluit GIHA niet aangepast te worden.

 

Bedrijfsafvalstoffen

Wat betreft bedrijfsafvalstoffen is de afvalscheiding door de KWD-sector binnen de gemeente van belang. De inzameling van bedrijfsafval kan plaatsvinden door de inzameldienst maar ook door anderen. Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld door de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat enkele aanvullende regels voor de inzameling door de inzameldienst of de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte.

 

Afval in de openbare ruimte

Wat betreft het afval in de openbare ruimte is het voorkomen van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping en bewuste ontdoening (weggooien of achterlaten) maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt, verwaaid of aangevreten door dieren. Zwerfafval komt ook in de openbare ruimte terecht via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat regels voor het bestrijden van zwerfafval.

 

De gemeentelijke milieubeleidsplannen

Bij de vaststelling van deze verordening is kennis genomen van (en waar nodig rekening gehouden met) de gemeentelijke milieubeleidsplannen.

 

3. Wettelijke begrippen

In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Ten eerste zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Er zijn daarom niet opnieuw definities voor in de verordening opgenomen. Voorbeelden van in de wet gedefinieerde begrippen die ook in deze verordening worden gebruikt zijn afvalstoffen, huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen.

 

Het begrip inzameling is door de Wm gedefinieerd en daarom zonder begripsbepaling opgenomen in deze verordening. Artikel 1.1 van de wet verstaat onder inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie. Dit begrip is letterlijk overgenomen van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Inzameling is het begin van het afvalstoffenbeheer. Onder afvalstoffenbeheer verstaat de richtlijn immers: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars.

 

Wat betreft de huishoudelijke afvalstoffen regelt deze verordening, enerzijds, dat de inzameling slechts kan geschieden door aangewezen inzameldiensten. Anderzijds regelt de verordening dat deze afvalstoffen slechts mogen worden overgedragen of aangeboden ter inzameling aan deze inzameldienst of overdragen aan inzamelaars, of achterlaten op een daartoe ter beschikking gestelde plek. Inzameling of het aanbieden ter inzameling door of aan anderen dan deze personen is verboden. De verordening regelt eveneens op welke wijze de aanbieding plaats dient te vinden. Er zijn regels over gescheiden inzameling van afzonderlijke bestanddelen van afval zoals bioafval of papier en karton, over de middelen waarmee dat dient te gebeuren. In onderstaand schema is de terminologie van artikel 10.24 van de Wm en artikel 1.1 van de Wm dus als volgt gebruikt ten aanzien van de huishoudelijke afvalstoffen:

 

De gebruiker van een perceel

De inzameldienst of inzamelaar

Overdragen (aan een inzamelaar)

Innemen (door een inzamelaar)

Ter inzameling aanbieden (al dan niet via inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen)

Inzameling (via de betreffende middelen of voorzieningen) door de inzameldienst

Achterlaten op een ter beschikking gestelde plaats

Inzamelplaats

 

De begrippen inzameldienst en inzamelaar behoeven geen zelfstandige definitie nu uit artikelen 3 en 4 genoegzaam volgt om wie het gaat. Andere begrippen kwamen in de verordening zo weinig voor dat, een definitie overbodig was en in de artikeltekst zelf uitsluitsel kon worden gegeven.

 

4. Verhouding met ander hoger recht

Verwerking van persoonsgegevens

De gemeente verwerkt persoonsgegevens onder meer voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is een publieke taak, die verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk maakt. De grondslag voor verwerking van de persoonsgegevens is artikel 6, eerste lid, onder e, van de Algemene verordening gegevensbescherming (2016/679/EU). Avri heeft een privacyverklaring opgesteld voor de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de inzameling en verwerking van afval. Deze is te vinden via https://www.avri.nl/privacyregeling.

 

Omgevingswet

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow) kunnen de gemeentelijke regels, die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, opgenomen worden in het omgevingsplan. Regels die opgenomen worden in het omgevingsplan, zullen in deze Afvalstoffenverordening vervallen.

 

5. Nadere regels

Uitvoeringsbesluit van dagelijks bestuur

De Afvalstoffenverordening delegeert de bevoegdheid tot het stellen van regels over de volgende onderwerpen aan het dagelijks bestuur:

 

  • Nadere regels over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 2A);

  • Nadere regels over vrijstelling voor categorieën personen en organisaties als inzamelaars (artikel 4, eerste lid);

  • Regels over afzonderlijke bestanddelen (geclausuleerd), frequentie en locatie van inzameling (artikel 7);

  • Regels over het aanwijzen van inzamelmiddelen, -voorzieningen en het bepalen van locaties (artikel 7A);

  • Nadere regels inclusief vrijstelling voor gescheiden aanbieden ter inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 8, tweede lid), zoals het nader omschrijven van de bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen, of over fracties waarvan vermenging is toegestaan;

  • Regels over het gebruik van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen (artikel 10);

  • Regels over de bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen die worden ingezameld door de inzameldienst inzameling van bedrijfsafvalstoffen (artikel 11);

  • Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen (artikel 13, tweede lid).

Daarnaast is sprake van nadere besluitvorming door het dagelijks bestuur die strikt genomen geen algemeen verbindende voorschriften inhouden maar die samen met de hiervoor genoemde regels opgenomen kunnen worden in het uitvoeringsbesluit van het dagelijks bestuur. Deze besluitvorming gaat over:

 

  • De dagen en tijden waarop de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen plaatsvindt (artikel 9).

  • De aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren (artikel 20).

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven zijn hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Definities

De begrippen inzamelmiddel, inzamelplaats en inzamelvoorziening zijn opgenomen om deze van elkaar te onderscheiden. Een inzamelmiddel is bestemd voor een enkel huishouden en is bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag.

Een inzamelplaats is aangewezen op grond van artikel 5. Meestal wordt de inzamelplaats gemeentelijke afvaldepot, brengdepot of milieustraat genoemd.

Een inzamelvoorziening is bestemd voor meerdere huishoudens. Een inzamelvoorziening is bijvoorbeeld een (ondergrondse) verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot.

Uit artikel 10 wordt duidelijk dat inzamelmiddelen gebruikt worden voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel en inzamelvoorzieningen voor het aanbieden nabij een perceel.

 

Het begrip perceel is omwille van de leesbaarheid opgenomen met een vaste toevoeging die bij het gebruik van dit begrip in de verordening telkens moet worden meegelezen. Het gaat immers telkens om percelen waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Deze toevoeging is opgenomen in verband met artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm, waarin sprake is van de zorg van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen “bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan”. Wat onder perceel moet worden verstaan kan niet goed op het niveau van deze verordening worden vastgesteld. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 18 september 1991, nr. 27597, BNB 1991/333, is een perceel een plaats waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld binnen een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Slechts dan is geen sprake van een perceel, indien het gaat om een gedeelte van een onroerende (of roerende) zaak dat blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Dit zal telkens naar de feiten en het spraakgebruik bepaald moeten worden. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1773) kon ook een woonruimte in een zorgcentrum een particuliere huishouding zijn waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan (zie voor de feiten Gerechtshof Den Haag 19 augustus 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2862).

 

Artikel 2. Doelstelling

In dit artikel is het met de verordening te dienen doel vermeld. Deze volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden. Doelmatig afvalstoffenbeheer is onderdeel van de bescherming van het milieu. Het begrip afvalstoffenbeheer is gedefinieerd in de Kaderrichtlijn afvalstoffen als: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars.

 

Artikel 2A. Nadere regels over inzamelen2

Nadere regels over de inzameling kunnen, indien noodzakelijk, door het dagelijks bestuur op grond van artikel 2A worden gesteld. Door dit artikel op te nemen op deze plaats in de verordening, is de bevoegdheid niet beperkt tot de artikelen waarin de bevoegdheid in een lid wordt genoemd. Dat is een aanvulling op de VNG-modelverordening. Het artikel biedt het dagelijks bestuur de mogelijkheid om ook (nog) onvoorziene situaties - binnen de bestaande ruimte en doelstelling van de verordening - te reguleren.

 

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

In dit artikel wordt Avri aangewezen als inzameldienst die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De aangewezen inzameldienst zal aan die zorg praktische uitvoering geven.

 

Redenen van algemeen belang van milieu en gezondheid die met de aanwijzing van inzameldiensten zijn gemoeid, dwingen ertoe geen regeling op te nemen voor het van rechtswege nemen van aanwijzingsbesluiten in gevallen waarin niet tijdig op een daartoe strekkende aanvraag zou worden beslist. De regeling van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is daarom niet van toepassing. Zo nodig kunnen bij het aanwijzingsbesluit beperkingen of voorschriften worden verbonden aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Het ligt in de rede dat dit alleen aan de orde is wanneer er ten aanzien van de aan te wijzen instantie bijzondere voorschriften of beperkingen moeten gelden.

 

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam willen zijn bij de taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft – anders dan de aanwijzing van de inzameldienst – het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht.

Dit artikel regelt de mate waarin het voor anderen dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Er zijn echter drie categorieën van andere inzamelaars dan de inzameldienst, die bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen mogen inzamelen. Ten eerste als een inzamelaar is aangewezen. Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Een aanwijzing wordt niet van rechtswege verleend als sprake zou zijn van niet tijdig beslissen. Ten tweede kan het dagelijks bestuur bepaalde personen of organisaties vrijstellen bij nadere regels. In het eerste lid, onder b, is mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen van het verbod in het eerste lid kan worden gewerkt voor bijvoorbeeld scholen die papier inzamelen of voor andere organisaties of personen die bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen inzamelen als inzamelaar. Ten derde zijn er producenten van bijvoorbeeld witgoed voor wie op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten. Het gaat dan om de producentenverantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend kan daarvoor geen verbod gelden.

 

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Op deze plaats wordt afzonderlijk geregeld dat op ten minste een plaats ook buiten kantooruren of in het weekend (in voldoende mate dus) gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Hiertoe is het algemeen bestuur verplicht in verband met de in artikel 7 geboden mogelijkheid om niet telkens per week en bij elk perceel in te zamelen. Ingevolge artikel 10.26, tweede lid, van de Wm is dit verplicht. Het gaat hier om een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waar alle bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten.

 

Artikel 6. Algemene verboden

Dit artikel regelt dat het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen niet anders mag geschieden via de kanalen die daarvoor in de artikelen 3, 4 en 5 zijn aangewezen. Dit verbod is de keerzijde van de bij of krachtens die artikelen tot de inzameldienst en andere inzamelaars gerichte gebod om het afval in te zamelen en het in artikel 4, eerste lid, opgenomen verbod voor anderen om afval in te zamelen.

 

Artikel 7. Gescheiden afvalinzameling

Dit artikel regelt welke bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld, met welke frequentie en op welke locatie. Deze locatie kan zijn bij elk perceel, nabij elk perceel of een van deze met uitzondering van bepaalde gebieden van de gemeente.

Het Besluit GIHA bevat ook voorschriften over de gescheiden inzameling van afvalstoffen. Deze verordening vult de verplichting tot gescheiden inzameling aan door nader te bepalen welke bestanddelen gescheiden worden ingezameld. Deze verordening maakt een fijnmaziger onderscheid dan artikel 1 van het Besluit GIHA, dat voorschrijft dat ‘ten minste’ bepaalde bestanddelen gescheiden worden ingezameld. De raad kan volgens artikel 10.21, vierde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. De raad kan tevens een onderscheid maken binnen de genoemde bestanddelen.

Artikel 10.21 van de Wm schrijft voor dat het gemeentebestuur, al dan niet samen met het gemeentebestuur van andere gemeenten, ervoor zorgt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. Grove huishoudelijke afvalstoffen zijn daarvan uitgezonderd. De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, vierde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Bij de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot afvalstoffen dient het gemeentebestuur bovendien rekening te houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: LAP). In het LAP zijn bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die door de consument gescheiden dienen te worden. In het Landelijke afvalbeheerplan worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die gescheiden kunnen worden ingezameld.

  • -

    bioafval (vervangt het begrip gft-afval sinds 1 januari 2021 als gevolg van het gewijzigde LAP);

  • -

    papier en karton;

  • -

    glas;

  • -

    textiel;

  • -

    kunststof verpakkingsmateriaal;

  • -

    elektrische of elektronische apparatuur;

  • -

    klein chemisch afval.

In de vergadering van 18 oktober 2018 heeft het Algemeen Bestuur besloten dat het blik niet langer met het restafval (maar met verpakkingsglas) wordt ingezameld. De hoeveelheid aangeboden blik bleek de verwachte hoeveelheden te overtreffen en zorgde voor en niet doelmatige inzameling. Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft het Dagelijks Bestuur besloten om per 1 november 2019 blik bij kunststof verpakkingsmateriaal en drinkpakken in te zamelen.

 

Op grond van artikel 10.26 van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening afwijken:

  • a.

    van de inzameling bij elk perceel (bepaald mag worden nabij elk perceel),

  • b.

    van de frequentie van eenmaal per week (bepaald mag worden met welke regelmaat),

  • c.

    van de inzameling in het gehele grondgebied (bepaald mag worden dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld),

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit GIHA bepaalt verder dat onder voorwaarden voor de volgende bestanddelen afgezien kan worden van de gescheiden inzameling:

  • d.

    bioafval (wanneer gescheiden inzameling technisch niet mogelijk is of buitensporig duur);

  • e.

    metaal, kunststof of glas (als de kwaliteit voor hergebruik of recycling gelijk blijft).

Indien de frequentie lager is dan eenmaal per week, is de inspraakverordening van toepassing en is artikel 5 van de modelverordening van de VNG verplicht. Dit vloeit voort uit artikel 10.26, tweede lid, en artikel 10.27 van de Wm.

 

Een afvalstoffenverordening die één van deze mogelijkheden benut, dient te worden voorbereid met toepassing van de inspraakverordening die op grond van artikel 150 van de Gemeentewet is vastgesteld (artikel 10.26 van de Wm). Dit is voor de artikelen 6 en 7 van het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening 2019 gebeurd in de periode van half mei tot begin juli 2018. Omdat artikel 7A van de Afvalstoffenverordening hiervan de basis vormt is de tekst van dit artikel tegelijkertijd ter inzage gelegd.

Indien toepassing wordt gegeven aan de onderdelen b of c, dan moet de gemeente zorgen voor een daartoe ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen. Dat laatste is geregeld in artikel 5 van deze verordening.

Indien bioafval, metaal, kunststof of glas niet gescheiden worden ingezameld, is de Inspraakverordening ook van toepassing. Dit volgt uit artikel 2, tweede lid, van het Besluit GIHA jo. artikel 10.26, tweede lid, van de Wm. Daarom is de Afvalstoffenverordening Avri 2021 in het laatste kwartaal van 2020 voor inspraak ter inzage gelegd.

 

Volgens het derde lid wordt in binnen Avri-gebied PDB niet gescheiden ingezameld, omdat voldaan is aan artikel 10, derde lid, onder a, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen:

“a. het inzamelen van bepaalde soorten afval is niet van invloed op het potentieel ervan om overeenkomstig artikel 4 voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing te ondergaan en levert een output van die handelingen op waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met die welke door middel van gescheiden inzameling wordt bereikt.”

Het gewenste effect wordt in door Avri bereikt door middel van het nasorteren bij de verwerker.

 

Het regelen van de frequentie en de locatie van inzameling wordt in beginsel overgelaten aan het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bepaalt wel welke bestanddelen in ieder geval afzonderlijk ingezameld dienen te worden. Dit is onder meer van belang omdat artikel 8 verbiedt om die bestanddelen ongescheiden ter inzameling aan te bieden.

 

Incontinentiemateriaal en luiers

Gemeenten hebben de wens geuit om zelf te kunnen bepalen hoe zij met de inzameling en verwerking van het incontinentiemateriaal en luiers omgaan. Hiertoe is de Verordening op de afvalstoffenheffing met bijbehorende Tarieventabel 2022 aangepast om invulling te geven aan deze wens. Het is juridisch wenselijk dat Afvalstoffenverordening hierop aansluit. Daarom is de mogelijkheid om per gemeente over te gaan tot het gescheiden inzamelen van incontinentiemateriaal en luiers aan het artikel toegevoegd in het vierde lid.

 

Artikel 7A Inzamelmiddelen en -voorzieningen.

Dit artikel regelt dat het dagelijks bestuur verantwoordelijk is voor het aanwijzen van inzamelmiddelen en -voorzieningen die huishoudens moeten gebruiken voor het aanbieden van afval, inclusief de locaties waar de inzamelvoorzieningen worden gerealiseerd. Het gebruik van de in het derde lid genoemde bevoegdheid moet in samenspraak gaan met de gemeente waar de container wordt geplaatst.

 

Het AB-besluit van maart 2017 waarbij gekozen is voor de invoering van restafval op afstand (variant 1c) en waarbij inwoners van het buitengebied de keuze wordt gelaten om mee te doen met restafval op afstand of de kiezen voor het behoud van de restafvalcontainer aan huis, wordt als volgt uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening 2021:

 

Buitengebied: het gebied buiten de bebouwde kom zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad en dat als zodanig op grond van artikel 156a WVW 1994 is aangeduid en percelen binnen de bebouwde kom waarbij;

  • de loopafstand voor een groot aantal percelen niet voldoet aan de door het algemeen bestuur van Avri vastgestelde richtlijn uit de 19 locatiecriteria en/of;

  • er een lage dichtheid van woningen is (dunbevolkte kernen met minder dan 72 aansluitingen) en/of;

  • vanwege route-efficiëntie en doelmatigheid van inzet van het inzamelvoertuig inzameling met minicontainers de voorkeur heeft.

Bewoners krijgen de keuze om restafvalcontainers aan huis te houden. Of zij kiezen er voor om hun afval naar een verzamelcontainer in de dichtst bij zijnde kern te brengen. Het is goed mogelijk dat zij dan meer dan 250 meter met hun afval moeten lopen/rijden. Er worden geen verzamelcontainers geplaatst in het buitengebied.

 

Bebouwde kom (kernen):

  • in een dunbevolkte kern waar er minder dan 72 aansluitingen zijn, wordt er geen ondergrondse container geplaatst, maar houden de bewoners (net als de bewoners van het buitengebied) de mogelijkheid om minicontainers te gebruiken. Of zij kiezen er voor om hun restafval naar een verzamelcontainer in de dichtst bij zijnde kern te brengen.

  • In kernen met 73-144 percelen wordt één ondergrondse container geplaatst. Ook deze inwoners houden de mogelijkheid om hun restafvalcontainers aan huis te behouden. Op verzoek worden zij aangesloten op de verzamelcontainer binnen de eigen kern.

  • Voor kernen met meer dan 144 percelen geldt de algemene regel: verzamelcontainers op maximaal 250 meter (richtlijn) van de woning. En er bestaat geen recht op minicontainers voor restafval.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Dit artikel regelt de keerzijde van artikel 7, tweede lid. Wat gescheiden moet worden ingezameld, moet ook gescheiden worden aangeboden. Voor de bestanddelen die niet gescheiden worden ingezameld, geldt dat het derde lid regelt dat niet-afzonderlijke aanbieding is toegestaan. Concrete omschrijvingen van de bestanddelen kunnen door het dagelijks bestuur in de nadere regels op grond van artikel 8 worden gegeven om discussies te slechten en om in het kader van de handhaving houvast te bieden (welles/nietes-lijst). Ook kan van de vrijstellingsmogelijkheid gebruik worden gemaakt om te regelen dat bepaalde hoeveelheden (fracties) van de bestanddelen mogen voorkomen bij de inzameling van andere bestanddelen. Zo zal het niet verboden hoeven te zijn als er eens een papiertje tussen het bioafval voorkomt.

Het Besluit inzameling huishoudelijke afvalstoffen vereist dat als bioafval niet gescheiden ingezameld wordt, deze uitzondering in de afvalstoffenverordening wordt opgenomen. Hiertoe is een derde lid aan artikel 8 toegevoegd. Zie verder de toelichting bij artikel 7.

Avri zondert huishoudens in de hoogbouw en stadscentra uit van de verplichting om bioafval gescheiden aan te bieden. De reden hiervoor is dat de gescheiden inzameling op die locaties zeer hoge kosten met zich meebrengt. Voor inzamelvoorzieningen bij de hoogbouw bedragen de investeringskosten € 626.000,- en de exploitatie- en inzamelkosten jaarlijks € 424.000,-. Voor gescheiden inzameling in stadscentra bedragen de kosten € 257.000,-, respectievelijk € 179.000,- (bron: AB besluit Beleidsplan/Projectplan/Financiering nieuw inzamelbeleid d.d. 16 november 2017). Voor deze uitzondering wordt gebruikt gemaakt van de afwijkingsgrond d. uit de Kra.

Het is niet mogelijk om bij nadere regels af te wijken van de verplichting om gescheiden in te zamelen en aan te bieden, voor zover die verplichting voortvloeit uit artikel 1 van het Besluit GIHA.

 

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

De tijdstippen voor de inzameling van huishoudelijk afval worden door het dagelijks bestuur bepaald.

 

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

Er is een onderscheid tussen inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Inzamelmiddelen dienen het ter inzameling aanbieden door een huishouden, zoals een minicontainer, afvalemmer, plastic afvalzak. Inzamelvoorzieningen dienen het collectief ter inzameling aanbieden door meerdere huishoudens, zoals een verzamelcontainer of een wijkcontainer. Op grond van dit artikel kunnen inzamelmiddelen worden voorgeschreven. Door het dagelijks bestuur kunnen regels worden gesteld over het gebruik van inzamelvoorzieningen.

De regels over het gebruik van de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zijn in beginsel algemeen verbindende voorschriften. Het college kan in deze regels ook concreet locaties aanwijzen voor de inzamelvoorzieningen.

Het tweede lid bevat een verbod om de inzamelmiddelen buiten het perceel te laten staan na afloop de bepaalde dag en tijden. Gebruikers van een perceel zijn gehouden de inzamelmiddelen binnen het perceel te bewaren. Het verbod geldt ook voor afval dat op de ophaaldag is buitengezet, maar om wat voor reden dan ook, niet is opgehaald.

Het derde lid bevat een grondslag voor nadere regels over de wijze van gebruik van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen voor categorieën van percelen. Te denken valt aan een onderscheid dat gemaakt kan worden tussen hoogbouw en laagbouw. De regels kunnen een vrijstelling van het verbod in het eerste lid of het verbod in het tweede lid inhouden. Deze vrijstelling blijkt dan uit de nadere regels van het college.

 

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

De inzameldienst kan ook bepaalde bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen inzamelen. Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen echter geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst is daarom een daarvan te onderscheiden activiteit waarbij de inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven. In de praktijk gaat het daarbij veelal om afval uit de KWD-sector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).

 

Artikel 12. Aanbieding ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Alleen die bedrijven die betalen voor de inzamelvoorzieningen mogen hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst.

 

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het dagelijks bestuur kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieuregels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 van de Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.” (Kamerstukken 26 638, nr. 3, blz. 48). Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard kunnen deze regels gelden voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

 

Artikel 14. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is. In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. Artikel 10.25, onder a, van de Wm is de grondslag voor het opnemen van een dergelijk artikel in de Afvalstoffenverordening.

 

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in de Afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

Het begrip zwerfafval zelf behoeft geen verdere definitie nu de redactie blijkt dat van zwerfafval sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc. De redactie brengt ook mee dat doorzoeken op een manier die geen zwerfafval veroorzaakt, bijvoorbeeld door morgensterren of stadsjutters, ook onder het verbod valt.

 

Artikel 16. Geen opslag van afval in de open lucht

Kern van dit artikel is opslag van huishoudelijke afvalstoffen, het gaat niet op het bewaren van afvalstoffen voor aanbieding tijdens de eerstvolgende inzameling daarvan. Er is geen behoefte aan een mogelijkheid van ontheffing, nu in artikel 8 voor gebieden waar vanwege de bouw uit de jaren 1970 geen ruimte heeft voor het houden van minicontainers bijvoorbeeld, een vrijstelling kan worden verleend. Waarneembaar gaat in de eerste plaats om zicht. Daarnaast kan sprake zijn van reukoverlast.

 

Artikel 17. Ontdoen van autowrakken

In dit artikel is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken (hierna: BBA) moeten gemeenten in de Afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 van het BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

 

Artikel 18. Onjuist aanbieden afval (inzamelmiddel).

Dit artikel biedt de mogelijkheid om de inzameling van afval dat niet correct wordt aangeboden (ook vervuilde grondstoffen), op te schorten totdat de fout door de ontdoener is hersteld. De ontdoener kan contact opnemen met Avri waarna zijn container weer wordt ingepland voor inzameling.

 

Artikel 20. Toezichthouders

Deze systematiek volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).

 

Artikel 21. Aanvullings- en afwijkingsbevoegdheid.

In dit artikel is opgenomen dat het dagelijks bestuur kan afwijken van de verordening. Afwijken kon al op basis van het Uitvoeringsbesluit maar dat beperkt zich tot experimenten. Deze regeling is ruimer. Hiermee wordt voorkomen dat het anticiperen op (nu nog onbekende) toekomstige ontwikkelingen en het bieden van maatwerk moeten wachten totdat een volgende gewijzigde verordening is vastgesteld. Het artikel is een aanvulling op de modelverordening van de VNG. Het gebruik van deze bevoegdheid door of namens het dagelijks bestuur leidt er toe dat - indien de aanpassingen structureel blijken te zijn - de verordening op een later moment met deze wijzigingen alsnog wordt aangepast en wordt voorgelegd aan het algemeen bestuur. In de tussentijd zorgt dit artikel voor soepelheid in de regelgeving die de ambities uit de Regionale Visie Afval en Grondstoffen voor de omslag naar een circulaire economie kan vragen.

 

Artikel 22. Wijzigingen als gevolg van de Omgevingswet en overgangsrecht

De inwerkingtreding van de Ow is voorzien op 1 juli 2022. Hierbij worden tevens wijzigingen in de Wm aangebracht die van invloed zijn op deze verordening.

Voor de artikelen 16 en 17 houdt de inwerkingtreding van de Ow in dat het begrip inrichting in de Wm vervalt. Dat vergt een beperkte aanpassing in deze verordening.

 

Voor artikel 20 geldt dat toezichthouders aangewezen kunnen worden op grond van artikel 18.6 van de Ow. De Wabo vervalt weliswaar, maar op het moment van de inwerkingtreding van de Ow zijn niet meteen alle toezichthouders die op grond van die wet zijn aangewezen opnieuw aangewezen. De verwijzing naar de Wabo kan dus blijven staan.

 

Wijzigingen:

In de afvalstoffenverordening Avri 2022 zijn artikelen opgenomen aangaande een dumpingsverbod, geen opslag van afval in de open lucht en het ontdoen van autowrakken. Deze taken zijn niet aan Avri gedelegeerd door de gemeenten en behoren daarom niet tot deze afvalstoffenverordening. Voor de duidelijkheid de regels voor bijplaatsingen (afval naast containers) vallen wel onder de gedelegeerde taak. Vandaar dat de artikelen 14, 16 en 17 vervallen.

Daarnaast zijn er een aantal administratieve wijzigingen.

 

Afvalvrije scholen

Het AB van 7 juli 2022 heeft besloten het scheiden van afval op basisscholen van algemeen belang te verklaren en het inzamelen van grondstoffen bij basisscholen tegen nultarief mogelijk te maken bij actief toepassen lespakket. Dit besluit is daarna 6 weken ter inzage gelegd. De gescheiden afvalinzameling bij scholen draagt bij aan het Regionale afval- grondstoffenbeleid. Een ander voordeel is een doelmatige inzameling van afvalstoffen door vermindering rijbewegingen. De artikelen die een relatie hebben met dit besluit hoeven niet te worden aangepast, te weten artikel 11 van de afvalstoffenverordening en artikel 10 van het uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening.

 

Kleine kernen

In AB van 7 juli 2022 heeft een besluit genomen over het aanwijzen van inzamelmiddelen in kleine kernen. Hiermee vervalt in de toekomst het aanwijzen van een minicontainer als inzamelmiddel voor kleine kernen. In de verordening zijn kleine kernen:

  • -

    Dunbevolkte kernen zoals in de afvalstoffenverordening artikel 1, lid e en f is gedefinieerd

  • -

    Kernen binnen de bebouwde kom met minder dan 144 percelen zoals in het uitvoeringsbesluit artikel 7, lid c, is beschreven.

Continuïteit van de inzameling

Als uitwerking van artikel 7, lid 1 is in het uitvoeringsbesluit bij artikel 6 lid 2 toegevoegd. In dit lid 2 is beschreven dat er afgeweken kan worden van de inzamelfrequentie bij een niet beoogde en onverwachte gebeurtenis. Dit artikel is toegevoegd om bij situaties van overmacht tijdelijk of voor een langere periode de inzamelfrequentie te verlagen, zodat de continuïteit van de inzameling van huishoudelijk afval en de veiligheid van weggebruikers gewaarborgd blijft. Voorbeelden (niet limitatief) van niet beoogde en onverwachte gebeurtenissen zijn weersomstandigheden (extreme sneeuwval of storm) of te kort aan personeel door overmacht (corona, arbeidsmarkt).

 

Begrippen

Gemeenten en projectontwikkelaars vragen Avri in de eerste fase van de woningbouwplannen mee te denken over de inzameling van het afval en de grondstoffen. We zien de afgelopen jaren dat de aard van de plannen verandert, zoals (niet limitatief) autoluwe wijken of duurzame wijken. Dat vraagt een andere aanwijzing van de inzamelmiddelen en voorzieningen. Daarom is aan artikel 1 het begrip maatwerkgebied toegevoegd. En als uitwerking van artikel 7A, lid 1 is in het uitvoeringsbesluit bij artikel 7 lid m toegevoegd. In dit lid m is beschreven dat er afgeweken kan worden van de aangewezen inzamelmiddelen en voorzieningen conform lid a, b, c, f en i. Hiervan kan worden afgeweken als de aard van de wijk een andere aanwijzing van inzamelmiddelen en voorzieningen vraagt.


1

De toelichting is gebaseerd op de toelichting bij de modelverordening van de VNG. Voor de leesbaarheid en om toekomstige aanpassingen door de VNG op het model eenvoudiger te kunnen verwerken, is er voor gekozen niet steeds de begrippen 'gemeente', 'college' en 'gemeenteraad' uit de toelichting op het model te vervangen door 'Avri', 'dagelijks bestuur' of 'algemeen bestuur'. Voor de gemeenten in Rivierenland geldt dat zij hun bevoegdheden op het gebied van afvalstoffen hebben overgedragen aan Avri.

2

Om zoveel mogelijk het model in stand te houden en daarmee het risico op fouten in de formulering (o.a. verwijzingen in artikelen naar andere artikelen) te verkleinen en ook de koppeling met eventuele jurisprudentie te behouden, wordt er bij een toegevoegd artikel gewerkt met een artikelnummer + letter in plaats van het vernummeren van de hele verordening. Dit geldt ook voor artikel 7A.