Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrechten 2022 |
Citeertitel | Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrechten 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling vervangt oude regeling | 14-12-2021 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, niet zijnde gft-bedrijfsafval, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, die aan de periodieke inzameldienst in minicontainers worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen.
Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 a Reductie heffing medisch afval
De belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 komt in aanmerking voor vermindering voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.2.1.4. tot en met 1.2.1.8 en de onderdelen 1.2.2.2, 1.2.2.4, 1.2.2.5, 1.2.2.6. van de in artikel 6 bedoelde tarieventabel, indien belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap of chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moeten aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst.
De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overlegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen, bedoeld in de hoofdstukken 1.1. en 1.2. van de tarieventabel, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De reinigingsrechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reinigingsrechten worden geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2.3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht als bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven
Artikel 17 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag, bedoeld in de hoofdstukken 2.1 en 2.2 van de tarieventabel, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Bergen van 14 december 2021.
De griffier
I.C. van ‘t Hof
De voorzitter
M.H.E. Pelzer
behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffingen en Reinigingsrechten 2022
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief B.T.W. indien deze verschuldigd is.