Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Barneveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Barneveld
CiteertitelVerordening geurhinder en veehouderij
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2021Nieuwe regeling

15-12-2021

gmb-2021-469001

1646

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Barneveld

De raad van de gemeente Barneveld;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 1646;

 

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

besluit:

 

vast te stellen de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Barneveld.

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

Artikel 2: Aanwijzing gebieden

Als gebieden als bedoeld in artikel 6 van de Wet worden aangewezen de volgende gebieden:

  • A.

    Zoekgebieden woningbouw in de gemeente, te weten Barneveld Bloemendal fase 1, 2, 3 en 4, Hulpverleningscentrum met evenemententerrein, Kootwijkerbroek Puurveen, Oost en Molenlocatie, Voorthuizen noord (diverse plangebieden) en Zuid (diverse plangebieden), Bijschoterweg, Overhorsterweg, Roelenengweg, Stroe III,IV,V en Wulpenveld (Noord)

  • B.

    Zoekgebieden woningbouw in de gemeente te weten, Voorthuizen woon-werkgebied, Terschuur Noord en Zwartebroek, Dwarsakker, Barneveld Veller en De Burgt

  • C.

    Woonkern en zoekgebied woningbouw De Glind

  • D.

    Het bedrijventerrein Harselaar West west en het bedrijventerrein Wencopperweg I

  • E.

    Het bedrijventerrein Harselaar centraal, Harselaar oost, Harselaar zuid fase1A, Harselaar zuid fase 1B, Harselaar zuid fase 2, Wencopperweg II en Harselaar-driehoek, Hanzeweg 1 en Tolnegenweg west

  • EE.

    Het bedrijventerrein Harselaar, het gehele terrein voor zover niet genoemd in onderdelen D en E

  • F.

    Het bedrijventerrein De Briellaerd

  • G.

    Gebieden met campings en verblijfsrecreatie

  • H.

    Het landbouwontwikkelingsgebied.

De gebieden zijn nader aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart.

Artikel 3: Andere waarden voor de geurbelasting of afstanden

In gebied A als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 6 ouE/m3.

In gebied B als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 8 ouE/m3.

In gebied C als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 6 ouE/m3. Voor de bestaande woonkern De Glind geldt deze waarde voor zover de voor geur gevoelige objecten in het gebied zich bevinden binnen de bebouwde kom.

In gebied D als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 8 ouE/m3.

In gebied E als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 6 ouE/m3.

In gebied EE als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 14 ouE/m3.

In gebied F als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 14 ouE/m3.

In gebied G als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 8 ouE/m3.

In gebied H als omschreven in artikel 2 van deze verordening, bedraagt op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op de in het gebied gelegen voor geur gevoelige objecten: 20 ouE/m3.

In alle gebieden geldt op grond van artikel 6, lid 3 van de Wet en in afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object dat is gelegen in de bebouwde kom tenminste 50 meter indien het totaal aantal dieren van de diercategorieën waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld niet meer dan 56 stuks bedraagt.

Artikel 4: Inwerkingtreding en intrekken oude verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking

  • 2.

    Op die datum wordt de Verordening geur en veehouderij, vastgesteld op 7 oktober 2008, ingetrokken.

Artikel 5: Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de “Verordening geurhinder en veehouderij”.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2021.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting

 

Er zijn veel activiteiten die geur verspreiden. Dat kunnen aangename geuren (bakkerij) maar ook onaangename geuren (zuiveringsinstallatie, veeteelt) zijn. In Barneveld hebben we vooral te maken met geur van veehouderijen. Voor de geur van veehouderijen is een speciale wet van kracht: de Wet geurhinder en veehouderij, die sinds 1 januari 2007 in werking is. Deze Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu voor het aspect geurhinder van dierenverblijven van veehouderijen. Met minimumafstanden en maximale waarden voor geurbelasting beschermt deze wet geurgevoelige objecten, zoals woonwijken, tegen geurhinder.

Geurhinder is een complexe materie. Niet iedereen ervaart dezelfde mate van hinder bij een bepaalde geurbelasting. De mate waarin de geur als aangenaam wordt ervaren, maar ook zaken als economische binding met een bedrijf zijn van grote invloed op het ervaren hinderniveau. Daar komt bij dat het lastig is geur objectief te meten. Dat kan immers alleen met de neus gebeuren. Daarom dat geuronderzoeken met geurpanels worden uitgevoerd.

Normstelling

Het percentage geurgehinderde mensen is bepalend voor de normstelling. De milieukwaliteit is zeer goed als het percentage gehinderden lager is dan 5. En zeer slecht boven de 30. Het percentage gehinderden blijkt afhankelijk te zijn van de situatie. Zo blijkt het percentage gehinderden in een concentratiegebied bij dezelfde geurbelasting lager te zijn dan buiten een concentratiegebied.

De maat voor geurhinder is de ouE/m3 ofwel de Europese odour unit. De Wet geurhinder en veehouderij geeft de maximale toegestane geurhinder in odour units. Voor de gemeente Barneveld, die in een concentratiegebied ligt, geldt een norm van 3 ouE/m3 voor de bebouwde kom en 14 ouE/m3 voor het buitengebied. Voorts regelt de wet vaste afstanden tussen dierverblijven en geurgevoelige objecten. Een geurbelasting van 3 ouE/m3 betekent dat ten minste 8% van de mensen binnen de bebouwde kom hinder ervaart, een geurbelasting van 14 ouE/m3 buiten de bebouwde kom betekent dat daar 25% van de mensen hinder ervaart. De aangegeven normen betekenen overigens niet dat er altijd een geur van 3 of 14 ouE/m3 aanwezig is. Het betreft hier de zogenaamde 98 percentielwaarde. Dat betekent dat de werkelijke geurbelasting 98% van de tijd gelijk of lager is dan deze norm en 2% van de tijd hoger uitvalt.

Voorgrond- en achtergrondbelasting

De voorgrondbelasting is de geurbelasting die wordt veroorzaakt door de veehouderij die voor dat geurgevoelige object dominant is. Dus de geurbelasting van die veehouderij die de meeste geur bij het geurgevoelige object veroorzaakt. De achtergrondbelasting is de totale geurbelasting van alle veehouderijen in de omgeving van het geurgevoelige object. Als vuistregel geldt dat de voorgrondbelasting bepalend is voor de hinder als deze ten minste de helft van de achtergrondbelasting bedraagt.

Verordening

De Wet geurhinder en veehouderij geeft de gemeenten de bevoegdheid andere normen vast te stellen. De gemeente mag een geurbelasting van 14 ouE/m3 toelaten in de bebouwde kom en maximaal 35 ouE/m3 buiten de bebouwde kom. Ook mag een gemeente andere waarden vaststellen voor de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object.

 

De gemeente heeft in haar verordening in 2008 voor een aantal zoekgebieden woningbouw en voor recreatiegebieden en afwijkende normen vastgesteld.

Omdat intussen het aantal geplande woningbouwlocaties is toegenomen en op deze locaties de norm voor de bebouwde kom van 3 ouE/m3 niet haalbaar is, is voor deze uitbreidingen een hogere geurnorm voorgesteld. Daarbij is aangesloten bij het beleid uit 2008 en is de geurnorm op 6 of 8 ouE/m3 gesteld.

Een aantal locaties zijn sinds 2008 bebouwd en zijn te beschouwen als onderdeel van de bebouwde kom. Daar geldt een norm van 3 ouE/m3. Deze locaties zijn op de kaart aangegeven, maar in de verordening zijn deze gebieden niet afzonderlijk benoemd. Daar geldt immers de standaardnorm van 3 ouE/m3.

Bedrijventerreinen

De vraag is of bedrijventerreinen zijn te beschouwen als bebouwde kom. In de toelichting bij het wetsvoorstel is vermeld: "De grens van de bebouwde kom wordt niet bepaald door de Wegenverkeerswetgeving, maar evenals in de ruimtelijke ordening door de aard van de omgeving. Binnen een bebouwde kom is op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd tot een samenhangende structuur." Ook is opgenomen: "De bebouwde kom kan namelijk worden omschreven als het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven." Dan is het de vraag of dit ook geldt voor bedrijventerreinen. Uit de jurisprudentie is op te maken van wel. De uitspraak ABRvS, 200709155/1 van 24 december 2008 stelt: “Gezien de aard van de gebouwen zal per gebouw minimaal één bij het bedrijf werkzame persoon aanwezig zijn. Gelet hierop zijn de gebouwen bestemd, en naar moet worden aangenomen geschikt, voor menselijk verblijf. Verder is onbestreden dat de gebouwen permanent overeenkomstig deze bestemming worden gebruikt. Gelet hierop heeft het college de gebouwen op het bedrijventerrein ... terecht aangemerkt als geurgevoelig objecten in de zin van de Wet geurhinder en veehouderij."

De gemeente is van mening dat voor bedrijventerreinen niet dezelfde bescherming tegen geur behoeft te worden aangehouden dan voor woonwijken. De Wet geurhinder en veehouderij maakt het mogelijk om voor de bebouwde kom een norm van maximaal 14 ouE/m3 vast te stellen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt.