Organisatie | Raalte |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Raalte 2022 |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting Raalte 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 223 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2021 | nieuwe regeling | 11-11-2021 | 76213-2021 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.
De heffingsmaatstaf is zoals genoemd in het hierboven vermelde artikel 4. De belasting bedraagt 0,60% van de heffingsmaatstaf met een maximum van € 753,00 per woning.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid, sub a en b, geldt, wanneer het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan is, vanaf de € 30 en tot de € 5000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd over blijven. Het aantal termijnen moet ten minste drie en ten hoogste tien bedragen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid, sub a en b, geldt, wanneer het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan is minder dan € 30 of meer dan € 5000,-, kan op verzoek de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven. Het aantal incasso termijnen is gemaximeerd op drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening forensenbelasting 2021”, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.