Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lisse

Bomenverordening 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLisse
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening 2010
CiteertitelBomenverordening 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bomenverordening oktober 2010: Kenmerk waaronder het voorstel in de eigen organisatie (fysiek of digitaal) terug te vinden is.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201001-01-20161e wijziging

24-06-2010

De Lisser, 07-07-2010

25-02-201001-10-2010nieuwe regeling

18-02-2010

De Lisser, 24-02-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening 2010

De gemeenteraad van de gemeente Lisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lisse van 26 januari 2010

1e wijziging: voorstel B&W van 2 juni 2010

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Bomenverordening Lisse 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan:

  • a.

    boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld;

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere lintbegroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen.

  • c.

    hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • d.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon van een boom tot een hoofdstam met takstompen;

  • e.

    knotten: periodiek geheel of gedeeltelijk verwijderen van de kroon van een boom tot een hoofdstam met takstompen;

  • f.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand

  • g.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid van de Boswet;

  • h.

    boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden via taxatie van de boom; door vermenigvuldiging van verschillende factoren, zoals de oppervlakte in cm² van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld, de geïndexeerde eenheidsprijs per cm², de standplaatswaarde, de conditiewaarde, de waarde van de plantwijze , enz., één en ander bekend onder de naam “Methode Raad”, overeenkomstig de bij de toepassing van deze verordening laatst bekende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen;

  • i.

    register monumentale bomen:lijst met nationaal geregistreerde en lokale bomen waarin beschreven is per object; de locatie, in welke conditie het zich bevond bij de laatste schouw, wat de afmetingen zijn en wat de reden tot de opname in het bestand is.

  • j.

    vellen: het kappen, kandelaberen, rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • k.

    diameter: stamdoorsnede, stamdikte;

  • l.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • m.

    bomenfonds: het fonds voor instandhouding en uitbreiding van houtopstanden;

  • n.

    openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats waaronder begrepen de weg zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • o.

    weggebruikers: bestuurders ingevolge de wegenverkeerswet en voetgangers;

  • p.

    inboet: het planten van een nieuwe boom op een plek waar eerst een andere boom stond, omdat de andere boom niet is aangeslagen of dood is gegaan;

  • q.

    iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

  • r.

    iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus;

Artikel 2 Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college houtopstanden te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

      • -

        ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

      • -

        ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een houtopstand op een openbare plaats die op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld een diameter heeft van minder dan 10 centimeter.

    • b.

      een houtopstand anders dan op een openbare plaats die op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld een diameter heeft van minder dan 30 centimeter en daarmee een omtrek heeft van minder dan 0,95 centimeter.

    • c.

      een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens of op last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 6 en 7 van deze verordening;

    • d.

      het periodiek vellen van hakhout, ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • 4.

    a. Het college kan besluiten in het geval zich de urgentie voordoet die het noodzakelijk maakt om tot het onmiddellijk kappen van een houtopstand over te gaan tot noodkap. Het besluit treedt onmiddellijk in werking en wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bekend gemaakt.

  • b.

    Van noodkap is in ieder geval sprake indien de houtopstand wegens ziekte besmettingsgevaar oplevert of het een dode/terminale/onstabiele boom betreft die direct gevaar oplevert voor bebouwing, bewoners, gebruikers van het perceel of weggebruikers.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

Vervallen

Artikel 4 Weigeringsgronden/vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden van de houtopstand;

    • b.

      landschappelijke waarden van de houtopstand;

    • c.

      cultuurhistorische waarden van de houtopstand;

    • d.

      waarden van stads- en dorpsschoon van de houtopstand;

    • e.

      beeldbepalende waarden van de houtopstand;

    • f.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid van de houtopstand.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning de boomwaarde als aanvullende motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings- en beleidsplannen.

Artikel 5 Vervaltermijn vergunning

  • 1.

    De vergunning als bedoeld in artikel 2 vervalt, indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning gebruik is gemaakt. Van een onherroepelijke vergunning is sprake als het bewuste besluit formele rechtskracht heeft verkregen.

  • 2.

    In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, geldt de in lid 1 genoemde termijn voor alle bomen, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 6 Bijzonder vergunningvoorschriften

  • 1.

    Aan de vergunning of het besluit noodkap kan het voorschrift worden verbonden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant. Het college legt in ieder geval een herplantplicht op in het geval van monumentale bomen, zoals bedoeld in artikel 10.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet geslaagde beplanting (via een inboetverplichting) moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien uitvoering van plicht tot herplant niet mogelijk is of rederlijkerwijs onvoldoende compensatie biedt voor de te vellen houtopstand kan aan de vergunning het voorschrift verbonden worden, dat de houtopstand niet mag worden geveld voordat een bedrag gelijk aan de herplantwaarde in het ´Bomenfonds` is gestort. Het college kan besluiten om in voorkomende gevallen af te wijken.

  • 4.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in, op en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 5.

    De vergunning of het besluit noodkap is zaakgebonden.

Artikel 7 Instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in artikel 2 van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college, onverminderd het bepaalde in artikel 15, aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen en een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde herbeplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Artikel 8 Bestrijding van iepziekte

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de aanschrijving vast te stellen termijn.

    • a

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen en;

    • b

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen of;

    • c

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, met uitzondering van geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een diameter van minder dan 4 centimeter. Het college kan ontheffing verlenen van het gestelde verbod.

Artikel 9 Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning

Vervallen

Artikel 10 Monumentale bomen

  • 1.

    De gemeente bezit een register met monumentale bomen en houtopstanden, voor welke bomen in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde register kan twee categorieën van monumentale bomen en houtopstanden bevatten, namelijk:

    • a.

      nationale, geregistreerde;

    • b.

      lokale.

  • 3.

    Het regelmatig bijgewerkte register met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van de registratie van iedere houtopstand.

  • 4.

    De gemeente bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor de eigen monumentale houtopstand zoals een goed beheerder betaamt.

Artikel 11 Bescherming bomen

  • 1.

    Het is verboden om aan houtopstanden, die gemeentelijk eigendom zijn:

    • -

      snoeiwerk te verrichten, tenzij het snoeiwerk wordt verricht door of namens de gemeente.

    • -

      één of meer voorwerpen aan te brengen of anderszins te bevestigen.

  • 2.

    Het college kan vergunning verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Artikel 12 Bomenfonds

De compensatiebedragen voor herplantplichtige bomen die gestort worden in het bomenfonds mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding en handhaving van de in de gemeente bestaande houtopstanden.

Artikel 13 Uitzicht belemmerende beplanting

De zakelijk gerechtigde van een boom, heg, struik of andere beplanting die aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het college van burgemeester en wethouders, binnen een door haar te stellen termijn en overeenkomstig haar aanwijzingen.

STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 14 Rechtsopvolging

Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 7, eerste, tweede, derde of vierde lid, of in artikel 8, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10 lid 1 is opgelegd, alsmede dienst rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, artikel 8, tweede lid en artikel 13, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

  • 2.

    De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het college van burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden.

Artikel 16 Intrekking of wijziging van de vergunning

Vervallen

Artikel 17 Opsporing

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten, zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe voor het bevoegde bestuursorgaan aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren.

Artikel 18 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 19 Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanvragen om vergunning voor het vellen van een houtopstand die zijn ingediend voor 1 oktober 2010 dan wel –indien dit later is- de datum waarop de Wet algemene bepaling omgevingsrecht in werking treedt, worden afgehandeld met inachtneming van de Bomenverordening

  • 2.

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend op 1 oktober 2010 dan wel –indien dit later is- de datum waarop de Wet algemene bepaling omgevingsrecht in werking treedt, worden afgehandeld conform de bepalingen van deze wet.

Artikel 20 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ´Bomenverordening 2010´;

  • 2.

    Zij treedt in werking een dag na bekendmaking.

1e wijziging:

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: 1e wijziging op de Bomenverordening 2010

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 oktober 2010, dan wel - indien dit later is - de datum waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lisse in zijn openbare vergadering van 24 juni 2010