Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2022 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2022 (Verordening MO Tilburg 2022) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-02-2022 | artikel 5.18, 5.19, 5.20, 5.21, 5.22, 5.23, 5.24, 5.25, 5.26, 5.28, 5.29, bijlage 2 | 31-01-2022 | |||
01-01-2022 | 12-02-2022 | nieuwe regeling | 13-12-2021 |
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
onafhankelijke cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie en advies die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Artikel 2.1 Melding en vooronderzoek
Voor of tijdens het gesprek verschaft de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover de cliënt op dat moment redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Artikel 2.5 Aanvraag maatwerkvoorziening begeleiding (individueel en/of groep) en persoonlijke verzorging zorg in natura
Bij een aanvraag voor een maatwerkvoorziening begeleiding (individueel en/of groep) of persoonlijke verzorging in de vorm van zorg in natura wordt gebruik gemaakt van het de matrix en het stappenplan uit bijlage 1A en bijlage 1D). De Toegangsprofessional stelt een plan van aanpak op. In dit plan van aanpak wordt aangegeven op welk van de resultaatgebieden ondersteuning middels een maatwerkvoorziening nodig is. Per resultaatgebied wordt de benodigde omvang in aantal uren/dagdelen per week vermeld.
Artikel 2.6 Aanvraag persoonsgebonden budget
In aanvulling op artikel 2.4 omvat een aanvraag voor een persoonsgebonden budget in elk geval:
Artikel 2.7 Aanvraag maatwerkvoorziening begeleiding (individueel en/of groep) en persoonlijke verzorging persoonsgebonden budget
Bij een aanvraag voor een maatwerkvoorziening begeleiding (individueel en/of groep) of persoonlijke verzorging in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt gebruik gemaakt van de matrix (bijlage 1A). De Toegangsprofessional stelt een plan van aanpak op en vervolgens maakt de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger samen met de beoogd zorgverlener een budgetplan. In dit budgetplan wordt aangegeven hoe de ondersteuning wordt verleend. Per resultaatgebied wordt de benodigde omvang in aantal uren/dagdelen per week vermeld.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:
het een melding of aanvraag betreft van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 2.2 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of soort van voorziening kunnen beïnvloeden.
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen
Artikel 3.2 Waardering voor mantelzorgers
Het college draagt jaarlijks zorg voor een blijk van waardering voor mantelzorgers. Het college zal bij nadere regeling regels stellen over op welke wijze zorg wordt gedragen voor de jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige en doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot maatwerkvoorzieningen behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;
De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt voor een voorziening als bedoeld in artikel 5.16 of 5.17, danwel de vertegenwoordiger, mag met de zorgaanbieder geen afspraak maken op basis waarvan de SVB de zorgaanbieder uitbetaalt zonder dat de persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt de factuur heeft geaccordeerd. Dit betekent dat de zorgaanbieder maandelijks een factuur met daadwerkelijk gerealiseerde uren aan de persoon die het persoonsgebonden budget beheert ter accordering aanbiedt
Artikel 4.3 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen
Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning en die verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat. Deze beoordeling zal alleen plaatsvinden indien de aanpassing van de woning een bedrag zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg te boven gaat.
Artikel 4.6 Aanvullende criteria voor opvang en beschermd wonen
Artikel 4.7 Weigeringsgronden en voorwaarden voor maatwerkvoorzieningen
Het college verstrekt geen woonvoorziening:
als het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingenbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;
Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budgetten
Artikel 5.2 Persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen binnen het kernassortiment
Het persoonsgebonden budget voor maatwerk en/of modulaire aanpassingen wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes te vragen. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.
Artikel 5.3 Persoonsgebonden voor hulpmiddelen buiten het kernassortiment
Het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen die buiten het kernassortiment van de gemeente Tilburg vallen wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes op te vragen. De offerte moet ook (indien van toepassing) een indicatie voor de onderhoudskosten gedurende de afschrijvingsduur bevatten. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.
Artikel 5.4 Persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening
Voor een sportvoorziening wordt uitsluitend een gemaximeerd persoonsgebonden budget verstrekt. De hoogte is, ongeacht het inkomen, gelijk aan de werkelijke kosten van de sportvoorziening tot een maximum van € 3.128,51. Tegelijk met de verstrekking van de aanschafkosten wordt een forfaitair bedrag verstrekt van € 695,60 waarmee voor een periode van drie jaar een sportvoorziening aangepast, verzekerd, gerepareerd en onderhouden dient te worden. De werkelijke kosten van de sportvoorziening worden bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes te vragen. De offerte moet ook bevatten een indicatie voor de onderhouds- en reparatiekosten gedurende de afschrijvingsduur. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen. Indien een geschikt middel verkrijgbaar is bij een gecontracteerde leverancier kan het persoonsgebonden budget nooit hoger zijn dan de kosten die het college kwijt zou zijn bij deze gecontracteerde leverancier
Als de cliënt nog steeds gebruikt maakt van de sportvoorziening, kan aansluitend aan de in het tweede lid bedoelde periode van drie jaar, jaarlijks een forfaitair bedrag in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt worden van € 481,99 in de kosten van aanpassing, verzekering, onderhoud en reparatie van de sportvoorziening.
Artikel 5.5 Persoonsgebonden budget voor vervoerskosten
De tarieven (lid 1 sub a en b) zijn gebaseerd op de voorziening in natura (regiotaxi/regiovervoer) waarbij maximaal 2000 kilometer per (kalender)jaar gereisd mag worden en een kilometertarief van € 0,31 per kilometer. Het tarief onder lid 1 sub c is gebaseerd op een kilometertarief van € 0,19 per kilometer.
Indien een cliënt geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, regiotaxi niet mogelijk is en eigen vervoer niet beschikbaar is, en op geen enkele andere manier een goedkopere passende vervoersvoorziening gegeven kan worden, wordt aan de cliënt een persoonsgebonden budget verstrekt om met een reguliere (rolstoel)taxi te reizen. Dit bedrag wordt vastgesteld op grond van het feitelijke vervoerspatroon van de cliënt, maar met een maximum van 2000 kilometer tegen een bedrag dat met het taxibedrijf wordt afgesproken, maar maximaal het goedkoopste tarief van de reguliere (rolstoel)taxi. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes te vragen. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.
Artikel 5.7 Tarieven voor cliënt met een toekenning voor vervoerskosten op grond van de Wmo 2007 (vóór 1 januari 2015).
Voor cliënten aan wie een financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor vervoer is toegekend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2007 blijven de bedragen zoals toegekend van toepassing voor de duur dat de beschikking is afgegeven. De tarieven worden geïndexeerd zoals beschreven in artikel 5.30.
Artikel 5.8 Persoonsgebonden budget voor een gehandicapten parkeerkaart / kosten parkeerplaats
Als een cliënt niet of onvoldoende gecompenseerd wordt met collectief vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi/regiovervoer) en het gebruik van een auto wel voldoende compensatie biedt, kan hij, als een gehandicaptenparkeerkaart voor hem noodzakelijk is, in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget voor de kosten van een invalidenparkeerkaart en de kosten van de noodzakelijke medische keuring.
Als een cliënt niet of onvoldoende gecompenseerd wordt met collectief vraagafhankelijk vervoer en het gebruik van een auto wel voldoende compensatie biedt, kan hij, als een gehandicaptenparkeerplaats voor hem noodzakelijk is, in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget in verband met de aanleg van die parkeerplaats. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gelijk aan de kosten die de gemeente in rekening brengt voor het aanleggen van de parkeerplaats.
Artikel 5.9 Persoonsgebonden budget voor een autoaanpassing
Het persoonsgebonden budget voor een autoaanpassing wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes op te vragen. De offerte moet ook (indien van toepassing) een indicatie voor de onderhoudskosten gedurende de afschrijvingsduur bevatten. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.
Artikel 5.10 Persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen
Het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het college zal de cliënt verzoeken om één of twee offertes op te vragen. Het college kan ook zelf nog een offerte opvragen om de offerte(s) van de cliënt te toetsen.
Het is mogelijk een persoonsbonden budget te krijgen voor de kosten van het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning. Voor de berekening van het persoonsgebonden budget wordt als richtlijn genomen een aantal extra m2 (conform de aanvullende criteria in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg), vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 3.00m. De grondprijs wordt bepaald op grond van het "Kader Grondprijzen" dat jaarlijks door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De kubieke meterprijs is bepaald op maximaal € 410,69 per m3.
Artikel 5.11 Persoonsgebonden budget voor verhuis-en inrichtingskosten en bezoekbaar maken van een woning
Artikel 5.12 Persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard
Indien de bedoelde voorziening een woningsanering betreft, die noodzakelijk is in verband met cara en/of allergische aandoeningen, of de vervanging van tapijt dat niet geschikt is voor rolstoelgebruik, worden de maximale vergoedingsbedragen berekend op de wijze als aangegeven onder a en b.
Artikel 5.14 Persoonsgebonden budget voor keuring, onderhoud en reparatie van woonvoorzieningen
Ten aanzien van de onder lid 2 genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten voor reparatie in aanmerking voor vergoeding alsmede de kosten van de wettelijke verplichte keuringen en de onderhoudskosten (1 maal per jaar) in aanmerking voor vergoeding. De hoogte van het persoonsgebonden budget is dan gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten
Artikel 5.15 Persoonsgebonden budgetten voor diensten
Er is sprake van gedifferentieerde tariefstelling. Een pgb-houder die een zorgorganisatie of een ZZP'er inschakelt kan het maximale pgb-tarief ontvangen. Het maximale pgb-tarief voor deze formele zorgverleners is bepaald op 90% van de prijs van zorg in natura. Ook bij inschakeling door de pgb-houder van iemand uit zijn sociale netwerk geldt een korting op het pgb-tarief. Voor een zorgverlener uit het sociale netwerk is het maximale tarief voor informele zorgverleners bepaald op 50% van de prijs van zorg in natura. Verderop in dit hoofdstuk zijn de maximale pgb-bedragen per categorie dienst opgenomen.
Onder een zorgaanbieder/zorgorganisatie verstaan we een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg die meerdere personeelsleden in dienst heeft.
Onder een ZZP'er verstaan we een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelswetregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel.
Informele zorgverleners uit het eigen sociale netwerk en overige niet-gekwalificeerde zorgverleners ontvangen het tarief voor informele zorg. Bij vaststelling of er sprake is van een formeel (geleverd door zorgaanbieder) of informeel (geleverd door informeel zorgverlener) tarief, geldt dat 1e, 2e & 3e graads familiebanden voorgaan op de kwalificatie.
Indien een cliënt een persoonsgebonden budget wil verzilveren bij een door de gemeente Tilburg gecontracteerde aanbieder (Zorg in Natura) wordt het pgb budget gelijkgesteld aan het tarief dat de aanbieder bij Zorg in Natura zou ontvangen (ongeacht het aantal uren of dagdelen begeleiding dat nodig is voor het te behalen resultaat). Dit is conform de contractuele afspraken die met de aanbieders voor Zorg in Natura zijn gemaakt.
Artikel 5.16 Persoonsbonden budget voor maatwerkvoorzieningen Hulp bij het huishouden
De toegangsprofessional beoordeelt op basis van het budgetplan of het resultaat zoals beschreven in het plan van aanpak, met het voorstel van de cliënt en zijn zorgverlener, redelijkerwijs kan worden behaald. Indien de toegangsprofessional van mening is dat het resultaat niet kan worden behaald, wordt het budgetplan afgewezen.
Begeleiding individueel/begeleiding groep/ kortdurend verblijf/persoonlijke verzorging
Artikel 5.17 Persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel, begeleiding groep, kortdurend verblijf en/of persoonlijke verzorging
Het is toegestaan om een hoger tarief met de zorgverlener af te spreken mits de resultaten zoals beschreven in het plan van aanpak worden behaald. Het afspreken van een hoger tarief dan de tarieven in dit hoofdstuk beschreven zal nooit leiden tot een verhoging van het persoonsgebonden budget of het toekennen van meer dagdelen of uren tegen dit hogere tarief.
De toegangsprofessional beoordeelt op basis van het budgetplan of het resultaat zoals beschreven in het plan van aanpak, met het voorstel van de cliënt en zijn zorgverlener, redelijkerwijs kan worden behaald. Indien de toegangsprofessional van mening is dat het resultaat niet kan worden behaald, wordt het budgetplan afgewezen.
Artikel 5.18 Tarieven voor begeleiding leefdomein Wonen
Voor het resultaatgebied "Het huishouden wordt zelfstandig gevoerd" bedraagt het tarief:
Artikel 5.27 Persoonsgebonden budget voor Beschermd Wonen
Er kan alleen een persoonsgebonden budget worden toegekend voor beschermd wonen indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg. Voldoet de beoogd zorgaanbieder niet aan de kwaliteitseisen dan wordt het persoonsgebonden budget niet verstrekt. De cliënt kan dan kiezen voor een andere pgb aanbieder of voor zorg in natura.
Artikel 5.30 Indexering van tarieven
Jaarlijks per 1 januari vindt indexering plaats van de door de gemeente verstrekte maatwerkvoorzieningen als volgt:
De persoonsgebonden budgetten voor informele zorg zijn gebaseerd op de Wet minimumloon (Wml). Wij indexeren deze bedragen jaarlijks uitgaande van het indexeringspercentage van de Wml van 1 juli van het voorafgaande jaar. Er is een overgangsregeling voor de bestaande cliënten die gebruik maken van het pgb informeel begeleiding en informeel Hulp aan Huis. Dit houdt in dat voor hen de huidige pgb tarieven voor informele zorg blijven gelden tot afloop van de huidige indicatie, in ieder geval tot 1 januari 2023.
Artikel 6.1 Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan te hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
Hoofdstuk 7 Toezicht en handhaving
Artikel 7.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen pgb's en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet en/of een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening.
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening, algemene voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 7.2 Opschorting betaling uit het persoonsgebonden budget
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting van ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e van de wet.
Artikel 7.3 Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en persoonsgebonden budgetten
Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb's met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.
Hoofdstuk 8 Kwaliteit en Klachten
Artikel 8.2 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.
Artikel 9.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 11.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt of mantelzorger afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.
Artikel 11.3 Besluit en Beleidsregels
Het college stelt een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg en beleidsregels vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening, over de omvang van verstrekkingen en over de omvang van de eigen bijdrage.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit geldende bedragen indexeren. In deze verordening en in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg is opgenomen voor welke bedragen dit geldt, welk prijsindexcijfer gehanteerd wordt en over welke periode van 12 maanden de index berekend wordt. De indexering voor Pgb hulpmiddelen kan in 2022 in het voordeel van de cliënt wijzigen ten opzichte van het hier toegepaste indexeringspercentage van 1.5%.
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2022.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
In de Wmo en het daarop gebaseerde Besluit is een groot aantal definities opgenomen. Voor de leesbaarheid is een selectie hiervan opgenomen in de begripsbepalingen van de verordening. Niet iedere bepaling behoeft toelichting.
Het is niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt, waarvan gelet op de omstandigheden van de cliënt, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken. Het college moet steeds onderzoeken of een voorziening ook algemeen gebruikelijk is voor de cliënt. De beoordeling of sprake is van een algemeen gebruikelijke voorziening voor de cliënt richt zich op het beantwoorden van de vraag of de cliënt over de voorziening zou (hebben kunnen) beschikken als hij geen beperkingen zou hebben gehad. Bij die beoordeling kunnen, zo blijkt uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep(december 2019), de volgende criteria een rol spelen.
Een voorziening is algemeen gebruikelijk als deze:
Bijdrage in de kosten van een algemene of maatwerkvoorziening (m.u.v. onafhankelijke cliëntondersteuning). Voorheen werd dit eigen bijdrage of eigen aandeel genoemd. In hoofdstuk 5 wordt dit nader uitgewerkt.
In het budgetplan beschrijft de cliënt, samen met de beoogd zorgverlener, hoe zij het persoonsgebonden budget wilt besteden. De basis voor dit plan is het gesprek dat de cliënt heeft gehad met de Toegangsprofessional en het plan van Aanpak dat is opgesteld. In het plan van aanpak staat ook beschreven wat de cliënt met deze ondersteuning concreet moet bereiken. Het ingevulde budgetplan wordt beoordeeld door de Toegangsprofessional.
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg
Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.
Het gesprek is het mondeling contact na een melding waarin het college met degene die maatschappelijke ondersteuning vraagt zijn gehele situatie inventariseert ten aanzien van zijn mogelijkheden om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of maatwerkvoorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te voorkomen dat hij gebruik moet maken van beschermd wonen of opvang.
Iedereen kan zich melden met een hulpvraag. Door het melden maakt men de hulpvraag aan het college kenbaar. In vervolg op deze melding zal het college in samenspraak met de cliënt zo spoedig mogelijk een onderzoek (laten) instellen. Indien de ingezetene alleen informeert naar bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een algemene voorziening of kenbaar maakt gebruik te willen maken van een algemene voorziening, is er geen aanleiding om een onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid van de wet, in te stellen.
In het plan kan de cliënt, al dan niet tezamen met zijn persoonlijke netwerk, de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 2 onderdelen a tot en met e van de wet, en de maatschappelijke ondersteuning die door hem wordt gewenst beschrijven.
Deze verordening kent twee doelgroepen. Allereerst cliënten die in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie. Om hiervoor in aanmerking te komen dient de cliënt ingezetene te zijn van de gemeente Tilburg. We gaan hierbij uit van de inschrijving in de Basis registratie personen (Brp).
Om voor een maatwerkvoorziening gericht op beschermd wonen in aanmerking te komen moet de men in ieder geval ingezetene zijn van Nederland, maar niet per se van de gemeente Tilburg.
Mantelzorgers kunnen voor vormen van ondersteuning in aanmerking komen, indien degene voor wie zij mantelzorger zijn ingezetene is van de gemeente Tilburg.
Artikel 2.1 Melding en vooronderzoek
In dit artikel is opgenomen dat een hulpvraag schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch bij het college kan worden gedaan. Dit kan zowel op het gemeentelijk LoketZ als bij één van de partners van de gemeente die gezamenlijk de Tilburgse Toegang vormen. De melding kan door of namens de cliënt worden gedaan, wat betekent dat ook iemand uit de omgeving van de cliënt als vertegenwoordiger kan optreden.
In lid 2 is opgenomen dat het college de ontvangst van de melding registreert (tijdstip van melding) en schriftelijk bevestigt. Tevens wordt de cliënt geïnformeerd over de vervolgprocedure en diens rechten en plichten (zoals het maken van een afspraak voor het gesprek, de mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan en de mogelijkheid
gebruik te maken van onafhankelijke cliëntondersteuning. De cliënt mag zich tijdens het onderzoek laten bij bijstaan door iemand uit zijn eigen netwerk of een cliëntondersteuner. Het gebruik van een cliëntondersteuner is altijd gratis.
In lid 3 is opgenomen dat in spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3. van de wet het college na ontvangst van de melding een tijdelijke maatwerkvoorziening treft in afwachting van de uitkomst van het onderzoek. Met onverwijld bedoelen wij binnen maximaal 3 werkdagen.
In lid 5 is opgenomen dat het college alle gegevens verzamelt die door het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet, toegankelijk en van belang zijn over de cliënt en zijn situatie. Er wordt zo spoedig mogelijk een afspraak gemaakt voor een gesprek.
Lid 6 bepaalt dat de cliënt voor het gesprek alle overige gegevens en bescheiden die naar oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen aan het college moet overhandigen. In ieder geval verstrekt de cliënt een identificatiedocument zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
In lid 7 is opgenomen dat de cliënt de mogelijkheid heeft een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid van de wet op stellen. In dit plan kan de cliënt aangeven op welke wijze hij vorm wil geven aan zijn persoonlijk arrangement om zelfredzaam te kunnen zijn en te participeren. Dit draagt bij aan de mate van eigen regie door de cliënt. Indien de cliënt zo'n persoonlijk plan wil indienen dient hij dit uiterlijk 7 dagen na de melding te overhandigen aan het college.
In dit artikel is opgenomen dat het college in een gesprek onderzoek doet. Het onderzoek vormt de kern van de procedure. De wet beschrijft in artikel 2.3.2 vierde lid de zaken die tijdens het onderzoek aan bod moeten komen. In dit artikel wordt benadrukt dat een gesprek deel uitmaakt van het onderzoek en dat het past in het stelsel van deze Wmo dat daar de omgeving van de cliënt zoveel mogelijk bij betrokken wordt.
Het gesprek wordt gevoerd namens het college door professionals. Het uitgangspunt hierbij is dat het (eerste) gesprek bij de cliënt thuis zal plaatsvinden. Op verzoek van de cliënt kan het gesprek ook op een andere locatie plaatsvinden.
In lid 3 is opgenomen dat indien de cliënt een persoonlijk plan heeft overhandigd dit wordt betrokken bij het onderzoek.
In lid 4 is bepaald dat het college de cliënt informeert over de gang van zaken tijdens het gesprek, dienst rechten en plichten, uitleg geeft over de vervolgprocedure en hem vraagt om toestemming te geven voor het verwerken van zijn persoonsgegevens.
Lid 5 bepaalt dat voor het inwinnen van informatie bij derden (bijvoorbeeld hulp- of zorgverleners) een toestemmingsverklaring wordt ondertekend.
Lid 6 bepaalt dat indien de cliënt genoegzaam bekend is het college met de cliënt kan besluiten af te zien van het onderzoek zoals bedoeld in de wet. De cliënt kan dan middels een aanvraagformulier een aanvraag indienen voor een maatwerkvoorziening.
Artikel 2.3 Verslag van het onderzoek
Het college draagt zorg voor een schriftelijke verslaglegging van het onderzoek (plan van aanpak) en verstrekt dit binnen 10 werkdagen aan de cliënt. De weergave van het onderzoek bevat tevens een verslag van het gesprek. Dit is een beknopte weergave zijn van hetgeen besproken is.
In lid 3 is opgenomen dat de cliënt het verslag tekent voor gezien of akkoord. Indien hij uitsluitend tekent voor gezien kan hij daarbij tevens aangeven waarom hij niet akkoord is. De cliënt draagt er zorg voor dat het getekende exemplaar binnen 10 werkdagen wordt geretourneerd aan de contactpersoon met wie hij het gesprek heeft gevoerd. Ondertekening (voor gezien dan wel akkoord) kan tevens plaatsvinden via een berichtgeving aan het college door cliënt per mail.
In lid 5 is opgenomen dat indien de cliënt van mening is dat hij in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening hij dit kan aangeven op het door hem ondertekende verslag. Dit verslag dient dan tevens als aanvraag.
Artikel 2.4 Aanvraag maatwerkvoorziening
In de Wmo 2015 zijn de termijnen afwijkend geregeld ten opzichte van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Na ontvangst van de melding dient er binnen maximaal zes weken een onderzoek plaats te vinden. Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek is afgerond tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen zes weken na de melding.
Na ontvangst van een aanvraag heeft het college twee weken de tijd om een beschikking af te geven.
Indien er conform artikel 2.2 lid 6 wordt afgezien van een onderzoek kan de cliënt of zijn gemachtigde of (wettelijk) vertegenwoordiger een aanvraag schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Lid 3 bepaalt dat ook een ondertekend verslag van het onderzoek kan dienen als aanvraag indien de cliënt op het verslag heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor een maatwerkvoorziening.
Artikel 2.5 Aanvraag maatwerkvoorziening begeleiding (individueel en/of groep) en persoonlijke verzorging zorg in natura
. De medewerker van de Toegang brengt tijdens het gesprek met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger in kaart op welk van de volgende leefdomeinen ondersteuning nodig is: wonen, financiën, regie op eigen leven, maatschappelijke participatie, gezin en huiselijke relaties en sociaal netwerk. De resultaten worden ingevuld in de matrix leefdomeinen en resultaatgebieden, het stappenplan uit bijlage 1d wordt hierbij gevolgd. De matrix is als bijlage 1a bij deze verordening opgenomen. In bijlage 1b en 1c wordt de matrix nader uitgewerkt (omschrijving van de resultaatgebieden en de intensiteiten).
In het plan van aanpak wordt ook de benodigde intensiteit vertaald in (gemiddelde) omvang in uren of dagdelen per week. Het verslag van het gesprek samen met het plan van aanpak vormt de aanvraag voor de maatwerkvoorziening.
Artikel 2.6 Aanvraag persoonsgebonden budget
Voor maatwerkvoorzieningen bestaat in beginsel de mogelijkheid om te kiezen tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget. Indien iemand kiest voor verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget, moet hij hiervoor een motivering kunnen geven, zoals bedoeld in artikel 2.3.6 tweede lid onder b van de wet. Door de motivatie-eis wordt geborgd dat duidelijk is dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een pgb aan te vragen. Ook moet hij vooraf inzicht geven in hoe de besteding van het persoonsgebonden budget voorziet in de vastgestelde ondersteuningsbehoefte. Mede door aan deze eisen te voldoen maakt de cliënt zich verantwoordelijk voor een passende besteding van het budget.
Met sub c bedoelen we bij een materiele zaak bijvoorbeeld technische eisen van bijvoorbeeld een traplift of scootermobiel. Bij een dienst gaan we uit van het budgetplan waarin staat opgenomen hoe, door wie en in welke vorm de dienst wordt verleend.
Artikel 2.7 Aanvraag maatwerkvoorziening begeleiding (individueel en/of groep) en persoonlijke verzorging persoonsgebonden budget
Bij de aanvraag van een maatwerkvoorziening voor begeleiding (individueel en/of groep) en persoonlijke verzorging in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in het verslag van het gesprek de benodigde omvang van zorg opgenomen (conform de matrix zoals opgenomen in bijlage 1a). In het budgetplan wordt aangegeven hoe de concrete invulling van de ondersteuning is (per resultaatgebied). De zorgverlener en de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger ondertekenen dit budgetplan. Het verslag van het gesprek samen met het budgetplan vormt de aanvraag voor de maatwerkvoorziening.
Artikel 2.8 Inhoud beschikking
In dit artikel is opgenomen welke elementen worden opgenomen in de beschikking. In de beschikking staat de informatie die voor de cliënt nodig is om zijn rechtspositie te bepalen en te begrijpen.
Dit artikel bepaalt dat het college bevoegd is degene door of namens wie een melding is gedaan of door of namens wie een aanvraag is ingediend, alsmede diens huisgenoten op te roepen in persoon te verschijnen en te bevragen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en te laten onderzoeken en/of bevragen door een of meer daartoe aangewezen deskundigen. Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een voorziening.
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen
Artikel 3.1 Algemene voorziening
Een algemene voorziening is in de wet gedefinieerd als een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie of op opvang. De beperkte toegangsbeoordeling van de algemene voorziening zal voornamelijk betrekking hebben op de doelgroep van de voorziening.
Het college kan de regels voor bepaalde algemene voorzieningen nader uitwerken in beleidsregels.
Artikel 3.2 Waardering voor mantelzorgers
Het college moet zorgdragen voor een jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van haar cliënten. Artikel 2.1.6 van de wet stelt dat het moet gaan om mantelzorgers van cliënten in de gemeente. De woonplaats van de cliënt is bepalend, het kan dus ook mantelzorgers betreffen die in andere gemeenten wonen.
Het gaat hierbij ook om mantelzorgers van cliënten die een hulpvraag hebben aangemeld, ook al is daar geen voorziening op basis van de wet uitgekomen.
Sinds 2013 bestaat de algemene voorziening Hulp aan Huis. Hiervoor was de cliënt een eigen betaling verschuldigd. Met ingang van 1 januari 2020 is nieuwe instroom niet meer mogelijk in de algemene voorziening en worden alle cliënten gefaseerd omgezet voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis door middel van indicatie/beoordeling. Met ingang van 1 januari 2020 is voor de algemene voorziening Hulp aan Huis een eigen bijdrage van toepassing (abonnementstarief).
Tot de beoordeling voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis worden de uren van de algemene voorziening Hulp aan Huis vastgezet op het aantal uren dat ze hadden (in uren per week) in het jaar 2019. Indien er sprake is van een situatie waarbij de cliënt gedurende een kortere periode gebruik gemaakt heeft van de algemene voorziening wordt hiermee rekening gehouden. Bij een verzoek tot verhoging van het aantal uren zal de cliënt (vervroegd) worden beoordeeld voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.1 Criteria voor maatwerkvoorzieningen
In dit artikel is het algemene afwegingskader dat in deze Wmo centraal staat nogmaals uiteengezet. De nadruk ligt, nog meer dan onder Wmo 2007, op de eigen kracht en hulp van anderen. De maatwerkvoorziening vormt slechts het sluitstuk van de maatschappelijke ondersteuning.
In artikel 2.1.3 tweede lid onderdeel a van de wet is bepaald dat de raad bij verordening moet aangeven op basis van welke criteria het college kan vaststellen of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt. In dit artikel van de verordening zijn de algemene criteria opgenomen, in de volgende artikelen uit dit hoofdstuk zijn meer specifieke criteria opgenomen per productgroep. Bij het verstrekken van maatwerkvoorzieningen komt het neer op het leveren van maatwerk. Het is daardoor niet mogelijk en wenselijk om in de verordening limitatief te regelen welke maatwerkvoorzieningen zullen worden verstrekt.
In lid 4 is bepaald dat het college kan volstaan met de goedkoopst compenserende voorziening. Voorzieningen die in het kader van deze verordening worden verstrekt dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel compenserend als de meest goedkope voorziening te zijn. Met nadruk wordt hierbij gesteld dat met het begrip compenserend bedoeld wordt: volgens objectieve maatstaven nog toereikend. Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat zij de voorziening meer adequaat maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen. Daarbij kan een overweging zijn dat de bruikbaarheid van een voorziening niet alleen door technische en functionele aspecten bepaald wordt. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een product dat duurder is dan een vergelijkbaar product, langer meegaat en dus uiteindelijk goedkoper is. Wat betreft het kwaliteitsniveau waarvan uitgegaan wordt, moge duidelijk zijn dat bij een verantwoord, maar ook niet meer dan dat, niveau dient te worden aangesloten. Het is uiteraard wel mogelijk een compenserende voorziening te verstrekken die duurder is dan de goedkoopst compenserende voorziening, mits de belanghebbende bereid is het prijsverschil uit eigen middelen te betalen.
Ook bij maatwerkvoorziening in de vorm van dienstverlening is het begrip goedkoopst compenserend van toepassing. Indien bijvoorbeeld de kosten van het te leveren aantal uren begeleiding de vastgestelde tarieven voor Beschermd Wonen (een zwaardere ondersteuningsvorm) overstijgt kan het persoonsgebonden budget voor begeleiding worden gemaximeerd tot het niveau van de kostprijs van Beschermd Wonen.
In dit artikel is opgenomen dat het college een persoonsgebonden budget verstrekt in overeenstemming met de wet. Een pgb wordt alleen verstrekt als de cliënt dit wenst en hier gemotiveerd om vraagt. Door deze motivatie-eis wordt geborgd dat duidelijk is dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een pgb aan te vragen.
In lid 2 is opgenomen dat het in beginsel niet mogelijk is om kosten achteraf te declareren.
Lid 3 bepaalt de wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld. Het tarief van het pgb is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden en is toereikend om effectieve en kwalitatief goede ondersteuning in te kopen. De hoogte van het pgb bedraagt maximaal de hoogte van de kostprijs van de in betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura. De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd zal worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.
Er zijn verschillende tarieven voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Er wordt rekening worden gehouden met onder andere de rechtsvorm van de dienstverleners.
Tevens wordt in nadere regels verder uitgewerkt onder welke voorwaarden een cliënt de mogelijkheid heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoord tot zijn sociale netwerk. Uitgangspunt is hierbij dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt.
In lid 11 is opgenomen dat het niet is toegestaan om een vast maandloon met de zorgaanbieder af te bespreken voor de voorzieningen uit artikel 5.16 (Hulp bij het Huishouden) en artikel 5.17 (begeleiding individueel, begeleiding groep, kortdurend verblijf of persoonlijke verzorging). Vanuit de SVB bestaat de mogelijkheid dat budgethouder en zorgaanbieder in de zorgovereenkomst een vast maandloon overeenkomen. Maandelijkse betaling aan de zorgaanbieder vindt dan automatisch plaats door SVB zonder vooraf ontvangen factuur of specificatie. Wij vinden een dergelijke afspraak niet wenselijk en staan deze daarom niet toe. Los van het feit dat zorg in de praktijk veelal fluctueert en een vast maandloon daar geen rekening mee houdt, vinden wij het belangrijk dat de budgethouder per maand te zien krijgt welke zorg er is geleverd en wat de daarmee samenhangende kosten zijn.
Artikel 4.3 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen
Verhuizing naar een geschikte woning of een gemakkelijk geschikt te maken woning kan een snelle(re) oplossing bieden dan het aanpassen van een woning. Bovendien kan een woning zich niet lenen voor aanpassing. Dat kan betekenen dat er eerst naar alternatieven gekeken zal moeten worden. Daarbij zal zo mogelijk rekening gehouden worden met de behoeften van de cliënt. Dat wil zeggen dat in een afweging bepaald zal worden hoe die behoeften zich verhouden tot de belangen (met name financiële) van de gemeente.
Het college stelt hier nadere regels over op.
Artikel 4.4 Aanvullende criteria voor vervoersvoorzieningen
In dit artikel is bepaald dat bij vervoersvoorzieningen een aanwezige en bruikbare algemene voorziening (zoals een rolstoel of scootermobielpoule) een oplossing kan bieden voor personen met een beperkte vervoersbehoefte op de korte afstand. Datzelfde geldt voor het zogenaamde vraagafhankelijke vervoer van deur tot deur. Om hierbij te komen tot maatwerk zal de vervoersbehoefte van de cliënt uitgangspunt zijn voor de beoordeling welke voorziening nodig is om het te bereiken resultaat te bereiken. Voorliggende voorzieningen kunnen maatwerkvoorzieningen voorkomen.
De omvang van de te bieden compensatie zal over het algemeen liggen tussen de 1500 en 2000 kilometer per jaar.
Het college stelt hier nadere regels over op.
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
Dit artikel gaat in op het onderdeel gebruikelijke zorg. Er wordt rekening gehouden met huisgenoten uit de leefeenheid die ouder zijn dan 18 jaar. Wanneer die in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt allereerst gekeken of dit niet een voorliggende voorziening is. Alle huisgenoten boven de 18 jaar zijn met elkaar verantwoordelijk voor het voeren van een huishouden. Dat betekent dan, wanneer één van de huisgenoten uitvalt, via herverdeling de andere huisgenoten deze taken zullen moeten overnemen. Alleen als er geen huisgenoten zijn of als huisgenoten met enige regelmaat langdurig afwezig (bijvoorbeeld militairen op uitzending) zijn kan er aanleiding bestaan voor het verstrekken van een voorziening.
Uiteraard bestaat er een noodzaak tot verstrekken van een voorziening als de huisgenoot zelf ook niet in staat is de bedoelde werkzaamheden te verrichten. Niet gewend zijn deze werkzaamheden te verrichten is geen reden tot het verstrekken van een voorziening. Alleen dreigende overbelasting of bestaande overbelasting van huisgenoten kan hiertoe aanleiding zijn. Door onderzoek zal deze overbelasting vastgesteld worden.
Het college stelt hier nadere regels over op.
Artikel 4.6 Aanvullende criteria voor opvang en beschermd wonen
In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen opvang of beschermd wonen.
Indien blijkt dat beschermd wonen voor een cliënt noodzakelijk is wordt er ook altijd beoordeeld wat voor deze cliënt de meest passende plek is.
In lid 3 is uitgewerkt wanneer een cliënt in aanmerking komt voor beschermd wonen. Er moet sprake zijn van de in het artikel genoemde beperkingen en een noodzaak zijn om verslechtering van de huidige situatie te voorkomen en/of verbetering te bereiken. Een cliënt komt alleen in aanmerking voor beschermd wonen als de cliënt niet beschikt over alternatieven.
Artikel 4.7 Weigeringsgronden en voorwaarden voor maatwerkvoorzieningen
In lid 1 sub a wordt bepaald dat voor zover er met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat, er geen maatwerkvoorziening wordt toegekend.
Lid 1 sub b is een herhaling van het algemene toetsingskader zoals deze in de wet centraal staat. Indien men op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk de beperkingen kan wegnemen bestaat er geen noodzaak voor een maatwerkvoorziening.
Ook lid 1 sub c is een herhaling van het algemene toetsingskader van de wet. Een algemene voorziening gaat voor op een maatwerkvoorziening. Kan men gebruik maken van een algemene voorziening dan bestaat er geen noodzaak tot verstrekking van een maatwerkvoorziening.
Lid 1 sub d gaat over algemeen gebruikelijke voorzieningen. Bij de begripsbepalingen is een nadere uitleg opgenomen over het begrip algemeen gebruikelijk voorziening. Indien een voorziening voor een persoon als de aanvrager als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd bestaat er geen noodzaak tot verstrekking van een maatwerkvoorziening.
In lid 1 sub f is opgenomen dat geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt voor zover deze niet in overwegende mate op het individu is gericht. De maatwerkvoorziening is immers gericht op de individuele cliënt. Het past niet om generieke voorzieningen te treffen, daar zijn algemene voorzieningen meer geschikte instrumenten voor.
In lid 1 sub g is opgenomen dat er geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt indien de noodzaak voor deze voorziening door de cliënt redelijkerwijs te voorzien was en de cliënt in redelijkheid te vergen mogelijkheden heeft/had om zelf voor een passende oplossing te zorgen.
In lid 2 is opgenomen dat er geen voorziening wordt verstrekt indien deze niet langdurig noodzakelijk is. Er worden alleen voorzieningen verstrekt als die voor langere tijd nodig zijn en tevens noodzakelijk zijn om de beperkingen op te heffen of te verminderen.
Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budgetten
In dit hoofdstuk is de tariefstelling van de persoonsgebonden budgetten geregeld. Er zijn diverse soorten tarieven voor persoonsgebonden budgetten zoals voor hulpmiddelen (zoals bijvoorbeeld rolstoelen), voor vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen maar ook voor begeleiding (individueel/groep), kortdurend verblijf en beschermd wonen. De opbouw van de tarieven staat hier beschreven maar ook de daadwerkelijke tarieven zijn opgesomd per voorzieningencategorie.
Voor enkele voorzieningen wordt voor een nadere uitwerking verwezen naar bijlage 2, 3, 4 & 5.
Artikel 6.1 Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningenen bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
Dit artikel geeft uitvoering aan het artikel 2.1.4, eerste tot en met derde en zevende lid, en 2.1.5, eerste lid van de wet.
Op maatwerkvoorzieningen is het abonnementstarief van toepassing. In het landelijke uitvoeringsbesluit is het tarief per maand opgenomen. In dit artikel is opgenomen voor welke voorzieningen het abonnementstarief van toepassing is en hoe de kostprijs van een voorziening wordt bepaald. De bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening zijn gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs.
In het landelijke Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 worden regels vastgesteld met betrekking tot deze bijdragen. Het CAK is verantwoordelijk voor de vaststelling en inning van de eigen bijdragen.
Het college kan eventueel nadere regels stellen met betrekking tot de eigen bijdrage.
Hoofdstuk 7 Toezicht en handhaving
Artikel 7.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
In dit artikel zijn regels opgenomen ter bestrijding van het onterecht ontvangen van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget alsmede misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet. Dit artikel is tevens van toepassing op de algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening.
Het is van belang dat cliënten zich bewust zijn van de rechten, maar ook de plichten die verbonden zijn aan een maatwerkvoorziening of een daaraan gekoppeld persoonsgebonden budget. Denk bijvoorbeeld aan de plicht om het college op de hoogte te houden van alle relevante feiten en omstandigheden of de medewerkingsverplichting. Of de regels rondom verantwoording van een pgb. Het college moet de cliënt hierover informeren en ook uitleggen welke mogelijke consequenties het kan hebben als men zich niet houdt aan deze verplichtingen.
Deze bepaling berust mede op artikel 2.3.8 van de wet, waarin is vastgelegd dat de cliënt het college alle informatie verstrekt die van belang kan zijn voor de verlening van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget. De medewerkingsverplichting uit het derde lid van artikel 2.3.8 ziet toe op alle denkbare vormen van medewerking om toe te kunnen zien op rechtmatige verstrekking van een maatwerkvoorziening of pgb.
Deze bepaling regelt in welke gevallen het college een besluit tot verlening van een maatwerkvoorziening of algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening, kan beëindigen of wijzigen, dan wel intrekken of herzien. Bij "wijzigen" gaat het om het aanpassen van de aanspraak naar de toekomst toe. De tegenhanger is "herzien", wat een wijziging van de aanspraak over het verleden betreft. Intrekking ziet eveneens op het verleden: een aanspraak wordt dan beëindigd vanaf een in het verleden gelegen datum.
Deze bepaling ziet op het wettelijk mogen verwerken/gebruikmaken van (bijzondere) persoonsgegevens bij controle door de Toezichthouder Wmo. Ook vormt dit de grondslag om (controlerende) interventies en passende maatregelen te kunnen toepassen.
Artikel 7.2 Opschorting betaling uit het persoonsgebonden budget
In dit artikel is geregeld dat het college aan de Sociale Verzekeringsbank kan verzoeken om de betalingen uit het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk op te schorten (voor maximaal 13 weken van betalingen) als er een ernstig vermoeden is dat er sprake is van een omstandigheid uit artikel 2.3.10 eerste lid, onder a, d of e. Het gaat dan om bijvoorbeeld niet voldoende aan de gestelde voorwaarden of het persoonsgebonden budget gebruiken voor een ander doel dan waarvoor het is toegekend.
Artikel 7.3 Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en persoonsgebonden budgetten
Naast met het oog op de beoordeling van kwaliteit, dient het college, al dan niet steekproefsgewijs, ook te onderzoeken of de verstrekte maatwerkvoorzieningen in natura en pgb's worden gebruikt, respectievelijk besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze zijn verstrekt en of de besteding op een rechtmatige manier gebeurt. Een onderzoek kan zowel betrekking hebben op het handelen van een cliënt of pgb-houder, als op de ondersteuningsverlening door een aanbieder. Het onderzoek kan onder meer bestaan uit: dossieronderzoek, bezoek aan de cliënt, bezoek aan de locatie waar de cliënt ondersteuning krijgt en uit gesprekken met de aanbieder.
Artikel 7.4 Tegengaan van oneigenlijk gebruik en fraude
Het college treft de nodige maatregelen om oneigenlijk gebruik van maatwerkvoorzieningen tegen te gaan en fraude te bestrijden. Dit doet het college door samenwerkingen aan te gaan met organisaties die zich hier ook mee bezig houden. Ook verricht het college onderzoeken naar zorgverleners en maakt ze afspraken met aanbieders op bijvoorbeeld het gebied van facturatie.
Hoofdstuk 8 Kwaliteit en klachten
Artikel 8.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
In dit artikel zijn de kwaliteitseisen opgenomen voor aanbieders ten behoeve van een goede kwaliteit van voorzieningen en deskundigheid van beroepskrachten.
Het college kan tevens nadere regels stellen op het gebied van kwaliteit voor te verstrekken persoonsgebonden budgetten.
Het college ziet toe op naleving van de eisen door periodieke overleggen, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en indien nodig het ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 8.2 Verhouding prijs en kwaliteit voorzieningen door derden
In dit artikel wordt geregeld dat het college voor het leveren van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4. van de wet, of een vaste prijs vaststelt of een reële prijs vaststelt die geldt als ondergrens voor een inschrijving en het aangaan van een overeenkomst met de derde of die geldt als ondergrens voor de vaste prijs. In het geval het college en reële prijs vaststelt, is het mogelijk dat inschrijvers een hoger tarief dan de reële prijs neerleggen. Het is niet mogelijk een lagere prijs neer te leggen. Indien het college een vaste prijs vaststelt, dan zal het tarief voor de inschrijvers gelijk zijn aan de vaste prijs.
In het tweede lid is opgenomen dat bij het vaststellen van de prijs het college rekening dient te houden met de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet en de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.
Het derde lid bepaalt dat het college de vaste prijs of reële prijs minimaal moet baseren op de in het artikel genoemde kostprijselementen. De opsomming in dit lid is niet uitputtend, er kunnen elementen aan worden toegevoegd.
Het vierde lid biedt het college de mogelijkheid om geen vaste of reële prijs te bepalen op basis van de genoemde kostprijselementen maar de bepaling van de hoogte van de reële prijs over te laten aan de inschrijvende partijen.
Artikel 8.3 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
De aanbieder heeft op grond van de wet een meldingsplicht bij de gemeentelijke toezichthouder. Daarnaast zullen meldingen over incidenten, calamiteiten en geweld ook in het kader van het contractmanagement onderwerp van gesprek zijn.
Aanbieders van voorzieningen moeten beschikken over een interne klachtregeling. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de aanbieder om de cliënt te informeren over het bestaan van de klachtenregeling. In de contracten met de aanbieder worden eisen vastgelegd die van belang zijn om de klachtenregeling goed te kunnen laten functioneren.
Artikel 8.5 Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning
Aanbieders van maatwerkvoorzieningen in de vorm van dienstverlening, opvang of beschermd wonen moeten beschikken over een regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn.
Het college ziet toe op de naleving van de medezeggenschapsregelingen van aanbieders door het voeren van periodieke overleggen met de aanbieders en door een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.
Artikel 9.1 Betrekken van ingezetenen bij beleid
Deze bepaling geeft uitvoering aan artikel 2.1.3, derde lid, van de wet.
In lid 1 wordt verwezen naar de door gemeente vastgestelde inspraakverordening ter waarborging van eenzelfde inspraakprocedure voor het Wmo-beleid als op andere terreinen.
De inspraak geldt voor alle ingezetenen, omdat iedereen op enig moment aangewezen kan raken op ondersteuning.
Het college heeft op 15 december 2015 een Privacyprotocol vastgesteld met betrekking tot de vastlegging en verwerking van persoonsgegevens. Voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) is het vastleggen en verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk. Naast de regels die opgenomen in de wetgeving is ook het Privacyprotocol Toegang Tilburg van toepassing.
Artikel 11.1 Hardheidsclausule
Juist omdat het in de Wmo om maatwerk gaat zal het college er niet aan ontkomen om, ook al is er een zorgvuldige afweging gemaakt, uiteindelijk toch te beoordelen of deze afweging niet leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Deze afweging zal minder vaak voorkomen dan in normale omstandigheden te verwachten is. Immers, bij de afwegingen gaat het al om een zeer persoonlijke beoordeling. Als desondanks die zeer persoonlijke afweging toch nog sprake is van een niet billijke situatie is de hardheidsclausule een vangnet. Daarbij kan de aanvrager ook een beroep doen op deze hardheidsclausule.
In dit artikel wordt bepaald dat er aan het verstrekken van voorzieningen voorwaarden verbonden mogen worden.
Artikel 11.3 Besluit en Beleidsregels
In dit artikel wordt bepaald dat er een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg en beleidsregels worden vastgesteld. Deze documenten bevatten richtlijnen over de uitvoering van deze verordening. Het besluit onder andere de hoogte van eigen bijdrage in de kosten.
De tarieven en bijdragen uit deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. In deze verordening en in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg staan de regels opgenomen op grond waarvan dit gebeurt.
Artikel 11.5 Intrekkingen oude verordening en overgangsrecht
De wet zelf bevat overgangsrecht voor cliënten die vanuit de Wmo overgaan naar de Wmo 2015 (artikel 8.9). In dit artikel is het overgangsrecht op gemeentelijk niveau geregeld. Bestaande rechten lopen door, totdat een nieuwe beoordeling heeft plaatsgevonden.
In het derde lid is als hoofdregel opgenomen dat meldingen die nog bij het college in behandeling zijn, op grond van deze verordening beoordeeld zullen worden. Omdat dit nadelige gevolgen voor de cliënt kan hebben, is in het vierde lid bepaald dat de vorige verordening gebruikt mag worden, als dit evident voordeliger is voor de cliënt. Dit ter voorkoming dat de cliënt gedupeerd is als zijn aanvraag enige tijd bij het college in behandeling is geweest en zijn rechtspositie door het tijdsverloop wordt aangetast. De zelfde regeling is voor de bezwaarfase opgenomen in het zesde lid.
Artikel 11.6 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze verordening en de wijze waarop deze wordt geciteerd. De kortere vorm voor dagelijks gebruik is Verordening MO Tilburg 2022.
Bijlage 1A Matrix leefdomeinen met resultaatgebieden
Deze matrix is uitsluitend van toepassing op de voorzieningen zoals genoemd in artikel 2.5,2.7, 5.17 t/m 5.26 van deze Verordening.
Bijlage 1B Omschrijvingen van de leefdomeinen met resultaatgebieden behorend bij de matrix (bijlage 1A)
De omschrijvingen zoals opgenomen in deze bijlage horen bij de matrix uit bijlage 1A. Deze is uitsluitend van toepassing op de artikelen 2.5,2.7, 5.17 t/m 5.26 van deze Verordening.
Persoonlijke verzorging: valt onder de Wmo wanneer de behoefte aan persoonlijke verzorging samenhangt met de behoefte aan begeleiding. Het is altijd in combinatie met begeleiding, ofwel een onderdeel van de resultaatgebieden in de matrix. Het gaat bij PV niet om het daadwerkelijk wassen en aankleden van de cliënt, maar om de begeleiding hierbij.
Vervoer van en naar de dagbesteding: kan alleen worden toegekend als er ook werkelijk vervoer van en naar de dagbesteding is. Kan alleen in combinatie met 4a,4b,4c. De aanbieder heeft de verantwoordelijkheid om indien nodig vervoer te faciliteren voor de cliënt van en naar de dagbesteding.
Rolstoelvervoer van en naar de dagbesteding: van naar de dagbesteding kan alleen worden toegekend als er ook werkelijk vervoer naar de dagbesteding is. Kan alleen in combinatie met 4a,4b,4c. De aanbieder heeft de verantwoordelijkheid om indien nodig vervoer te faciliteren voor de cliënt van en naar de dagbesteding.
Kortdurend verblijf: is bedoeld om mantelzorg te ontlasten (respijtzorg). Het tarief betreft alleen een verblijfscomponent. Is er ook begeleiding nodig tijdens het verblijf dan wordt dit gecombineerd met een resultaatgebied.
Bijlage 1C Intensiteiten behorend bij de matrix (bijlage 1A)
Per resultaatgebied vindt er een toewijzing plaats naar de aanbieder. Per intensiteit is er een tarief. De systematiek gaat uit van één integraal tarief per vier weken per cliënt. Dit tarief wordt opgebouwd uit de verwachte inzet per resultaatgebied: de tarieven van de verschillende resultaatgebieden kunnen bij elkaar opgeteld worden. De aanbieder kan met het tarief dat toegekend is door de Toegang de zorg en ondersteuning inzetten die het best passend is om het genoemde resultaat te bereiken.
Enkele leefgebieden in de laagste intensiteit hebben een relatief laag aantal uren, deze lage waarden maken het systeem flexibel. Als het inhoudelijk noodzakelijk is om veel leefgebieden in te zetten met weinig uren, dat kan dat.
Om de best passende intensiteit te bepalen wordt een casus getoetst aan een aantal factoren. De samenhang tussen al die factoren bepaalt de keuze. Niet alleen de zwaarte van de problematiek of de mate van zelfredzaamheid is bepalend, maar ook ondersteunende- of belemmerende factoren.
Ondersteunende factoren zijn: leerbaarheid, motivatie, eigen netwerk, werk/school, voorliggende voorzieningen, eigen kracht, eigen regie.
Belemmerende factoren als gevolg van lichamelijke en psychische beperkingen zijn het tegenovergestelde van ondersteunende factoren: lage leerbaarheid, lage motivatie, weinig of geen eigen netwerk, problemen met of op werk/school, weinig of geen mogelijkheden gebruik te maken van voorliggende voorzieningen, weinig mogelijkheden om terug te vallen op eigen kracht en eigen regie.
Bijlage 1D Stappenplan behorend bij de matrix (bijlage 1A)
Stap 1: opstellen integrale vraaganalyse
De cliënt gaat in gesprek met een medewerker van de Toegang en maken een integrale vraaganalyse op de zes leefdomeinen. De mate van zelfredzaamheid van de cliënt wordt in beeld gebracht per leefdomein en het ontwikkelperspectief.
Stap 2: opstellen integraal plan van aanpak (= opdracht aan aanbieder)
De Toegang stelt samen met de cliënt een plan van aanpak op. Daarin wordt gemotiveerd vastgelegd wat er moet gebeuren.
In het plan van aanpak wordt concreet aangegeven op welk van de resultaatgebieden ondersteuning middels een maatwerkvoorziening nodig is. Per resultaatgebied wordt de benodigde omvang in uren/dagdelen per week vermeld.
Het bepalen van de meest gewenste aanbieder op basis van het gecontracteerd aanbod. In eerste instantie doet de cliënt dit zelf. Dit kan ook met ondersteuning van het netwerk en/of de medewerker van de Toegang.
Het ondertekende verslag van het gesprek (plan van aanpak) vormt de aanvraag voor een maatwerkvoorziening. Binnen 2 weken volgt er een beslissing (beschikking) op de aanvraag.
Bijlage 2 Persoonsgebonden Budget voor hulpmiddelen die vallen onder het kernassortiment
Bijlage 3 Toelichting arrangementen en modules Beschermd Wonen Zorg in Natura
Beschermd wonen is onderverdeeld in arrangementen en modules. In deze bijlage zijn de omschrijvingen opgenomen van de arrangementen en modules behorend bij artikel 4.6 lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2022.
Deze bijlage heeft uitsluitend betrekking op Beschermd Wonen in de vorm van Zorg in Natura.
• Een vorm van lichte tot matige ondersteuning voor cliënten die over (eigen) huisvesting beschikken (eventueel samen met anderen). • Begeleiding vindt plaats op afgesproken tijden (cfm het plan van aanpak). Daarnaast kan op verzoek van de cliënt ondersteuning van een zorgprofessional (7x24 uur) worden ingeroepen. • In het algemeen is de fysieke opvolging uitstelbaar tot de geplande contactmomenten, danwel is begeleiding op afstand voldoende. | • Een vorm van matige tot intensieve ondersteuning, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid in een woon-accommodatie1. • Begeleiding is dagelijks aanwezig en in de nabijheid van de locatie beschikbaar (24-uurs bereikbaar, en indien nodig binnen 15 - 30 minuten aanwezig) in verband met de combinatie tussen on-planbaarheid (overdag en 's nachts) en ondersteuning die voorziet in overname van taken indien nodig. | • Een vorm van intensieve ondersteuning, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid in een woon-accommodatie. • Begeleiding is dagelijks aanwezig en in de nabijheid van de locatie beschikbaar (24-uurs bereikbaar en indien nodig binnen 15-30 minuten aanwezig) in verband met de combinatie tussen on-planbaarheid (overdag en 's nachts) en ondersteuning die voorziet in overname van taken indien nodig. | • Een vorm van (zeer) intensieve zorg en begeleiding, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs aanwezigheid in een woonaccommodatie2. • Begeleiding is 24-uur per dag aanwezig, omdat voortdurende ondersteuning en/of toezicht nodig is. | |
• Begeleid (zelfstandig) wonen is voor cliënten voor wie zelfstandig wonen zonder begeleiding in de directe nabijheid (nog) niet mogelijk is. • Cliënt is (met enige begeleiding) voldoende stabiel om zelfstandig (of met anderen) te wonen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. • Cliënt kan zijn eigen hulpvraag stellen en zo mogelijk uitstellen. • Cliënt heeft wel de zekerheid nodig dat begeleiding continu oproepbaar is en indien nodig beschikbaar. • Cliënt heeft meestal een zinvolle daginvulling buiten de woonvorm, opleiding of (vrijwilligers)werk en kan hier zelfstandig naar toe. | • Ondersteund Wonen 1 is voor cliënten die een veilige, vertrouwde leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks begeleiding nodig bij het invullen en structureren van de dag en bij het aangaan en onderhouden van relaties. • Cliënt heeft wel besef van taken en activiteiten die behoren bij het wonen en maatschappelijk deelnemen. • Cliënt is in staat om tijdig hulp te vragen en kan de hulpvraag eventueel uitstellen (zelfregulatie). • Cliënt zet voorzichtige stappen in het uitstellen van de hulpvraag en het oefenen met het aangeleerde, zodat het 24-uurs toezicht (in de vorm van bereikbaarheid en beschikbaarheid) in de nacht meer op afstand staat. • Cliënt heeft meestal een zinvolle daginvulling buiten de woonvorm, opleiding of (vrijwilligers)werk. | • Ondersteund Wonen 2 is voor cliënten die een veilige, vertrouwde leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks begeleiding nodig bij het invullen en structureren van de dag en bij het aangaan en onderhouden van relaties. • Client leert omgaan met zijn beperkingen in psychisch en/of sociaal functioneren. • Client is beperkt in staat relaties aan te gaan, deze te onderhouden en zelfstandig de dag in te vullen. • Cliënt weet zich te handhaven in de groep en kan rekening houden met anderen in de groep, zodat de cliënt kan gaan werken aan mee doen in de maatschappij. • Cliënt heeft behoefte aan dagelijkse aanwezigheid van begeleiding op de locatie in verband met de combinatie tussen on-planbaarheid (overdag) en intensieve ondersteuning die voorziet in overname van taken en indien nodig (delen van) de regie. Cliënt heeft meestal een zinvolle daginvulling buiten de woonvorm, opleiding of (vrijwilligers)werk. | • Beschermd Wonen is voor cliënten die een veilige, vertrouwde en beschermende leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks zeer intensieve begeleiding nodig op meerdere levensterreinen vanwege een beperkte sociale zelfstandigheid en een grote afstand tot volwaardige maatschappelijke deelname. • Cliënt ervaart een voortdurend risico rondom het psychisch of sociaal functioneren, waardoor cliënt een last kan zijn voor zichzelf en zijn omgeving. Zelfredzaamheid en deelname aan de maatschappij gaan waar mogelijk vooruit, maar stabilisatie is het belangrijkste doel. • Cliënt heeft zo veel als mogelijk een zinvolle daginvulling. | |
• De begeleiding is gericht op coachen en stimuleren op alle mogelijke levensgebieden en is gericht op het zo volwaardig mogelijk deelnemen in de maatschappij. • Ten aanzien van ADL-taken is er in het algemeen geen ondersteuning nodig. | • De begeleiding is gericht op het coachen/stimuleren bij het uitvoeren van activiteiten, het signaleren van risico's in het proces naar herstel en maatschappelijke participatie, het aangaan en onderhouden van sociale relaties en participatie in de woongroep. Daar waar nodig wordt bijgestuurd. • De begeleiding kan zich richten op alle levensgebieden, incl. het op orde krijgen en houden van administratie en financiën. • Er kan ten aanzien van ADL-taken sprake zijn van toezicht en stimuleren. Er is geen sprake van structureel overnemen van ADL-taken. | • De begeleiding is gericht op structureren en stimuleren bij het uitvoeren van activiteiten en is gericht op stabilisatie, herstel en participatie in de groep. • De begeleiding richt zich vooral op het versterken van de sociale zelfredzaamheid en op het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot het dagelijks leven. In de regel is er noodzaak tot overname van taken op het gebied van levensonderhoud en het wonen (bijv. het regelen van het huishouden, voeren van administratie, overzicht houden in financiën, zelfzorg, vasthouden van een normaal dagritme). • Ten aanzien van ADL-taken kan er sprake zijn stimuleren en gedeeltelijk overnemen. | • De begeleiding is gericht op het voorkomen van escalerend gedrag en op het ondersteunen/ overnemen van taken. Hierbij is men voornamelijk gericht op het beperken van achteruitgang, stabilisatie en het zich kunnen handhaven in de groep. • Het bieden van structuur en veiligheid staat op de voorgrond. Waar mogelijk is de begeleiding gericht op het versterken van de sociale zelfredzaamheid en het uitvoeren van activiteiten behorend bij het dagelijks leven. • Ten aanzien van ADL-taken is er regelmatig sprake van geheel of gedeeltelijk overnemen. |
• De cliënt woont bij voorkeur in een eigen woning, danwel in een woning die 'omklapbaar' is. | • Dienstverlener voorziet in woonruimte en financiering hiervan/ of de cliënt betaalt zelf de kosten voor de huisvesting. Indien 'ondersteund wonen' inclusief huisvesting wordt geboden betekent dit dat zogenaamde ‘hotelfuncties’ (voeding, huishoudelijke verzorging3, basisinrichting kamer/woning etc.) onderdeel van het pakket zijn. | • Dienstverlener voorziet in woonruimte en financiering hiervan/ of de cliënt betaalt zelf de kosten voor de huisvesting. Indien 'ondersteund wonen' inclusief huisvesting wordt geboden betekent dit dat zogenaamde ‘hotelfuncties’ (voeding, huishoudelijke verzorging, basisinrichting kamer/woning etc.) onderdeel van het pakket zijn. | • Dienstverlener voorziet in woonruimte en financiering. Bij 'beschermd wonen' zijn huisvesting en de zogenaamde ‘hotelfuncties’ (voeding, huishoudelijke verzorging, basisinrichting • kamer/woning etc.) onderdeel van het pakket. In de woonaccommodatie is 24-uurs aanwezigheid van personeel georganiseerd. | |
Onderstaande modules kunnen in combinatie met één van de arrangementen worden ingezet, overeenkomstig het combinatieschema en mits daartoe een beschikking is afgegeven.
Vergoeding voor kapitaalslasten/huurkosten van de woning, gebruik van nuts-voorziening, afschrijving inventaris en hotelmatige voorzieningen (voeding, wassen, schoonmaak) |
Combinatieschema Arrangementen en modules (alleen ZIN)
In onderstaand schema is weergeven welk combinatie tussen arrangement en module mogelijk is.
Bijlage 4 Toelichting arrangementen en modules Beschermd Wonen in persoonsgebonden budget
Beschermd wonen is onderverdeeld in arrangementen en modules. In deze bijlage zijn de omschrijvingen opgenomen van de arrangementen en modules behorend bij artikel 4.6 lid 3 en 4 juncto artikel 5.27 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2022.
Deze bijlage heeft uitsluitend betrekking op Beschermd Wonen in de vorm van een persoonsgebonden budget.
• Een vorm van lichte tot matige ondersteuning voor cliënten die over (eigen) huisvesting beschikken (eventueel samen met anderen). • Begeleiding vindt plaats op afgesproken tijden (cfm het plan van aanpak). Daarnaast kan op verzoek van de cliënt ondersteuning van een zorgprofessional (7x24 uur) worden ingeroepen. • In het algemeen is de fysieke opvolging uitstelbaar tot de geplande contactmomenten, danwel is begeleiding op afstand voldoende. | • Een vorm van matige tot intensieve ondersteuning, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid in een woon-accommodatie4. • Begeleiding is dagelijks aanwezig en in de nabijheid van de locatie beschikbaar (24-uurs bereikbaar, en indien nodig binnen 15 - 30 minuten aanwezig) in verband met de combinatie tussen on-planbaarheid (overdag en 's nachts) en ondersteuning die voorziet in overname van taken indien nodig. | • Een vorm van intensieve ondersteuning, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid in een woon-accommodatie. • Begeleiding is dagelijks aanwezig en in de nabijheid van de locatie beschikbaar (24-uurs bereikbaar en indien nodig binnen 15-30 minuten aanwezig) in verband met de combinatie tussen on-planbaarheid (overdag en 's nachts) en ondersteuning die voorziet in overname van taken indien nodig. | • Een vorm van (zeer) intensieve zorg en begeleiding, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs aanwezigheid in een woonaccommodatie5. • Begeleiding is 24-uur per dag aanwezig, omdat voortdurende ondersteuning en/of toezicht nodig is. | • Een vorm van (zeer) intensieve zorg en begeleiding, waarbij de aanbieder voorziet in 24-uurs aanwezigheid in een woonaccommodatie6. • Begeleiding is 24-uur per dag aanwezig, omdat voortdurende ondersteuning en/of toezicht nodig is. | |
• Begeleid (zelfstandig) wonen is voor cliënten voor wie zelfstandig wonen zonder begeleiding in de directe nabijheid (nog) niet mogelijk is. • Cliënt is (met enige begeleiding) voldoende stabiel om zelfstandig (of met anderen) te wonen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. • Cliënt kan zijn eigen hulpvraag stellen en zo mogelijk uitstellen. • Cliënt heeft wel de zekerheid nodig dat begeleiding continu oproepbaar is en indien nodig beschikbaar. • Cliënt heeft meestal een zinvolle daginvulling buiten de woonvorm, opleiding of (vrijwilligers)werk en kan hier zelfstandig naar toe. | • Ondersteund Wonen 1 is voor cliënten die een veilige, vertrouwde leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks begeleiding nodig bij het invullen en structureren van de dag en bij het aangaan en onderhouden van relaties. • Cliënt heeft wel besef van taken en activiteiten die behoren bij het wonen en maatschappelijk deelnemen. • Cliënt is in staat om tijdig hulp te vragen en kan de hulpvraag eventueel uitstellen (zelfregulatie). • Cliënt zet voorzichtige stappen in het uitstellen van de hulpvraag en het oefenen met het aangeleerde, zodat het 24-uurs toezicht (in de vorm van bereikbaarheid en beschikbaarheid) in de nacht meer op afstand staat. • Cliënt heeft meestal een zinvolle daginvulling buiten de woonvorm, opleiding of (vrijwilligers)werk. | • Ondersteund Wonen 2 is voor cliënten die een veilige, vertrouwde leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks begeleiding nodig bij het invullen en structureren van de dag en bij het aangaan en onderhouden van relaties. • Client leert omgaan met zijn beperkingen in psychisch en/of sociaal functioneren. • Client is beperkt in staat relaties aan te gaan, deze te onderhouden en zelfstandig de dag in te vullen. • Cliënt weet zich te handhaven in de groep en kan rekening houden met anderen in de groep, zodat de cliënt kan gaan werken aan mee doen in de maatschappij. • Cliënt heeft behoefte aan dagelijkse aanwezigheid van begeleiding op de locatie in verband met de combinatie tussen on-planbaarheid (overdag) en intensieve ondersteuning die voorziet in overname van taken en indien nodig (delen van) de regie. • Cliënt heeft meestal een zinvolle daginvulling buiten de woonvorm, opleiding of (vrijwilligers)werk. | • Beschermd Wonen is voor cliënten die een veilige, vertrouwde en beschermende leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks zeer intensieve begeleiding nodig op meerdere levensterreinen vanwege een beperkte sociale zelfstandigheid en een grote afstand tot volwaardige maatschappelijke deelname. • Cliënt ervaart een voortdurend risico rondom het psychisch of sociaal functioneren, waardoor cliënt een last kan zijn voor zichzelf en zijn omgeving. Zelfredzaamheid en deelname aan de maatschappij gaan waar mogelijk vooruit, maar stabilisatie is het belangrijkste doel. • Cliënt heeft zo veel als mogelijk een zinvolle daginvulling. | • Beschermd Wonen is voor cliënten die een veilige, vertrouwde en beschermende leefomgeving nodig hebben. • Cliënt heeft dagelijks zeer intensieve begeleiding nodig op meerdere levensterreinen vanwege een beperkte sociale zelfstandigheid en een grote afstand tot volwaardige maatschappelijke deelname. • Cliënt ervaart een voortdurend risico rondom het psychisch of sociaal functioneren, waardoor cliënt een last kan zijn voor zichzelf en zijn omgeving. Zelfredzaamheid en deelname aan de maatschappij gaan waar mogelijk vooruit, maar stabilisatie is het belangrijkste doel. • Cliënt heeft zo veel als mogelijk een zinvolle daginvulling. | |
• De begeleiding is gericht op coachen en stimuleren op alle mogelijke levensgebieden en is gericht op het zo volwaardig mogelijk deelnemen in de maatschappij. • Ten aanzien van ADL-taken is er in het algemeen geen ondersteuning nodig. | • De begeleiding is gericht op het coachen/stimuleren bij het uitvoeren van activiteiten, het signaleren van risico's in het proces naar herstel en maatschappelijke• participatie, het aangaan en onderhouden van sociale relaties en participatie in de woongroep. Daar waar nodig wordt bijgestuurd. • De begeleiding kan zich richten op alle levensgebieden, incl. het op orde krijgen en houden van administratie en financiën. • Er kan ten aanzien van ADL-taken sprake zijn van toezicht en stimuleren. Er is geen sprake van structureel overnemen van ADL-taken. | • De begeleiding is gericht op structureren en stimuleren bij het uitvoeren van activiteiten en is gericht op stabilisatie, herstel en participatie in de groep. • De begeleiding richt zich vooral op het versterken van de sociale zelfredzaamheid en op het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot het dagelijks leven. In de regel is er noodzaak tot overname van taken op het gebied van levensonderhoud en het wonen (bijv. het regelen van het huishouden, voeren van administratie, overzicht houden in financiën, zelfzorg, vasthouden van een normaal dagritme). • Ten aanzien van ADL-taken kan er sprake zijn stimuleren en gedeeltelijk overnemen. | • De begeleiding is gericht op het voorkomen van escalerend gedrag en op het ondersteunen/ overnemen van taken. Hierbij is men voornamelijk gericht op het beperken van achteruitgang, stabilisatie en het zich kunnen handhaven in de groep. • Het bieden van structuur en veiligheid staat op de voorgrond. Waar mogelijk is de begeleiding gericht op het versterken van de sociale zelfredzaamheid en het uitvoeren van activiteiten behorend bij het dagelijks leven. • Ten aanzien van ADL-taken is er regelmatig sprake van geheel of gedeeltelijk overnemen. | • De begeleiding is gericht op het voorkomen van escalerend gedrag en op het ondersteunen/ overnemen van taken. Hierbij is men voornamelijk gericht op het beperken van achteruitgang, stabilisatie en het zich kunnen handhaven in de groep. • Het bieden van structuur en veiligheid staat op de voorgrond. Waar mogelijk is de begeleiding gericht op het versterken van de sociale zelfredzaamheid en het uitvoeren van activiteiten behorend bij het dagelijks leven. • Ten aanzien van ADL-taken is er regelmatig sprake van geheel of gedeeltelijk overnemen. |
Bijlage 5 Hulp bij het Huishouden
In deze bijlage is het blokkenschema opgenomen met betrekking tot hulp bij het huishouden behorend bij artikel 4.5 juncto artikel 5.16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2022.
Mogelijke activiteiten voor een schoon en leefbaar huis