Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Staphorst

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStaphorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2022
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2021.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2021nieuwe regeling

14-12-2021

gmb-2021-467942

21-15973

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2022

De raad van de gemeente Staphorst;

 

gezien het voorstel van het college d.d. 30 november 2021;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2022

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    GFT-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • 2.

    Restafval: huishoudelijk afval niet zijnde GFT-afval;

  • 3.

    PMD-afval: plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons;

  • 4.

    PAP-afval: oud papier en karton;

  • 5.

    verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door middel van chipkaarten.

  • 6.

    Gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

     

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16 onderdeel a, c, d en f van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      een gedeelte van een onroerende zaak dat blijkens inrichting bestemd is tot het voeren van een particulier huishouden;

    • c.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • d.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • e.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel c bedoelde roerende zaken of in onderdeel d bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • f.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

     

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel. Bij gebruik door meer leden van een huishouden: een lid van een huishouden;

    • b.

      bij gebruik van delen van een perceel: degene die de delen van het perceel in gebruik heeft gegeven;

    • c.

      bij ter beschikking stellen voor volgtijdig gebruik: degene die het perceel voor volgtijdig gebruik ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De maatstaf van heffing is een vast bedrag per perceel en een vast bedrag per lediging.

  • 1.

    Het belastingbedrag bedraagt per perceel per jaar € 197,00.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 bedraagt de belasting per lediging bij een:

     

    containervolume

    restafval

    • -

      240 liter

    € 10,60

    • -

      140 liter

    € 6,50

    • -

      40 liter

    € 1,80 (verzamelcontainer)

    • -

      20 liter

    € 0,90 (verzamelcontainer)

  • 3.

    Het aanbieden van GFT-, PMD- of PAP-afval is gratis.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Per belastbaar feit kan afzonderlijk worden geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 1, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien een belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 5, lid 1, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog voldoende kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    Een aanslag moeten worden betaald in maximaal twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat,

     

    • a.

      indien een machtiging tot automatische incasso is afgegeven, en het belastingbedrag € 20,00 of hoger is, de belasting zoals bedoelt in artikel 5, lid 1, en bij wege van aanslag geheven, moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Wanneer het belastingbedrag lager is dan € 20,00 gelden de betaaltermijnen genoemd in lid 1.

    • b.

      Voor de belastingen zoals bedoelt in artikel 5, lid 2 geldt dat, wanneer de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, de aanslag(en) moeten worden betaald in drie termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Wanneer het belastingbedrag lager is dan € 20,00 gelden de betaaltermijnen genoemd in lid 1.

  • 3.

    Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid, tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt de machtiging tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Vrijstellingen

Wegens het (in overleg) niet nakomen van de inzamelplicht wordt geen afvalstoffenheffing geheven van de gebruikers van de recreatiewoningen, die zijn gelegen op één van de onderstaande bungalow/recreatie parken:

 

  • 1.

    Landschapspark Striks Erve, Heerenweg 72, 7955 PG IJhorst.

  • 2.

    Natuurpark De Witte Bergen, Paviljoenweg 1, 7955 PR IJhorst.

  • 3.

    Parklandgoed ’t Veldhuijs, Veldhuisweg 1, 7955 PP IJhorst.

  • 4.

    Resort Reestervallei, Veldhuisweg 4, 7955 PP IJhorst.

Artikel 11 Medisch afval

De belastingplichtige kan vermindering van afvalstoffenheffing aanvragen indien in zijn gezin extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan als gevolg van een medische indicatie. Het verzoek om vermindering moet voor het einde van het belastingjaar worden aangevraagd onder overlegging van een recent medisch advies van een huisarts of medisch specialist.

 

Indien geen advies van de huisarts of medisch specialist kan worden overgelegd, moet met een eigen verklaring worden overgelegd waarbij op basis van redelijkheid wordt aangetoond dat gebruik moet worden gemaakt van materiaal dat medisch afval tot gevolg heeft, onder overlegging van aankoopnota’s of anderszins.

 

De te verlenen vermindering van de afvalstoffenheffing bedraagt per verbruiksperiode maximaal de helft van het aantal ledigingen van de container bestemd voor het restafval.

 

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om medisch advies in te winnen of periodiek om een recent medisch advies te verzoeken.

Artikel 12 Kwijtschelding

Zie regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Artikel 13 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening afvalstoffenheffing 2021' van 10 november 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2022'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Staphorst van 14 december 2021,

Voorzitter,

Griffier,