Organisatie | Drimmelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Drimmelen 2022 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Drimmelen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2021 | Nieuwe regeling | 16-12-2021 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente, alsmede de in het kader van het Gemeentelijke Rioleringsplan geplaatste IBA’s en het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
Als gebruiker wordt aangemerkt degene die naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt of persoonlijk recht het perceel gebruikt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing rioolheffing
De rioolheffing wordt geheven:
per perceel, met dien verstande dat meer dan één perceel in één aanslag kan worden begrepen én naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat door Brabant Water N.V. in de laatst aan het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of door de gebruiker is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.
In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of een bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met een vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
Indien voor de in artikel 3 bedoelde percelen, in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters of in verband met het ontbreken van een laatst aan het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode, niet de hoeveelheid water kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven, wordt voor de gebruikers van die percelen de verdeelsleutel gehanteerd zoals deze door de respectievelijke gebruikers wordt gebruikt voor de onderlinge verdeling van de waternota van Brabant Water N.V. Bij het ontbreken van een dergelijke regeling wordt overgegaan tot een zo reëel mogelijke verdeling of inschatting op basis van beschikbare gegevens, waarbij het jaarlijks waterverbruik voor eenpersoonshuishoudens alsdan gesteld wordt op 50 m³.
Artikel 7 Tijdelijk gebruik van het gemeenteriool of gemeentewater
De belasting voor het afvoeren van water in geval van bronnering bedraagt, per lozingseenheid*:
* Onder lozingseenheid wordt verstaan: een pomp met afvoerslangen
De belasting wordt niet geheven ter zake van gebouwde eigendommen, die eigendom zijn van de gemeente en die uitsluitend worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente.
Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, zoals bedoeld in artikel 6, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.
De Verordening rioolheffing Drimmelen 2021, vastgesteld 17 december 2020 en voor het laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 1 juli 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.