Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Gemeente Rhenen - Beleidsregel Schuldhulpverlening Rhenen 2022 (incl. eerste wijziging)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Rhenen - Beleidsregel Schuldhulpverlening Rhenen 2022 (incl. eerste wijziging)
CiteertitelEerste wijziging Beleidsregel Schuldhulpverlening Rhenen 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Beleidsregel Schuldhulpverlening Rhenen 2022 is gezonsolideerd

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  3. artikel 4 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-09-202301-07-2023wijzigingen in eerdere regeling en toelichting

12-09-2023

gmb-2023-404270

23-12-202121-09-2023nieuwe beleidsregel

14-12-2021

gmb-2021-467547

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Rhenen - Beleidsregel Schuldhulpverlening Rhenen 2022 (incl. eerste wijziging)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen;

Overwegende dat:

- het college het wenselijk vindt om de voorwaarden tot het verstrekken van een saneringskrediet te versoepelen en zodoende deze regeling toegankelijker te maken;

- het college het wenselijk vindt om de looptijd van een saneringskrediet en een schuldbemiddeling gelijk te laten zijn aan de looptijd van een traject in het kader van een wettelijke sanering natuurlijke personen (WSNP)

- het daarom wenselijk is de beleidsregel aan te passen.

Gelet op:

- artikel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

- artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

Gelezen:

het advies van de Cliëntenraad De Vallei d.d. 10 juli 2023

Besluit

vast te stellen het Besluit tot eerste wijziging Beleidsregel schuldhulpverlening

Rhenen 2022 (Eerste wijziging Beleidsregel schuldhulpverlening Rhenen 2022.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Afloscapaciteit: Het geldbedrag dat de belanghebbende maandelijks kan aflossen. Dit geldbedrag is gebaseerd op een verrekening van de inkomsten van de Cliënt met het Vrij Te Laten Bedrag (VTLB) volgens de normen van het NVVK.

  • 2.

    Beschermingsbewind: Beschermingsbewind is mogelijk voor mensen die wegens een lichamelijke of geestelijke beperking niet in staat zijn om hun eigen vermogen te beheren. Het bewind zegt dus niets over de vermogenspositie van de cliënt, maar wel over het onvermogen van de cliënt om de eigen financiën te regelen. Beschermingsbewind wordt in principe aangevraagd door de cliënt zelf maar kan ook door familieleden (tot in de 4e graad) worden aangevraagd. Is er niemand die de aanvraag kan doen en is bewindvoering toch noodzakelijk, dan kan een verzoek bij de officier van Justitie worden ingediend.

  • 3.

    Besluit: besluit in het kader van schuldhulpverlening

  • 4.

    Betalingsregeling: Een betalingsregeling is een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser, waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vordering volledig wordt terugbetaald in een vooraf vastgesteld aantal termijnen.

  • 5.

    Client: persoon aan wie op grond van de Wgs schuldhulpverlening wordt gegeven

  • 6.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van Rhenen

  • 7.

    Flankerende hulp: Flankerende hulp is alle hulp die ingezet moet worden om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problematiek.

  • 8.

    Herfinanciering: Een herfinanciering is een financieringsovereenkomst tussen cliënt en kredietverstrekker, waarmee de vastgestelde vordering voor 100% en ineens wordt voldaan.

  • 9.

    Inwoner: persoon die in de Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente Rhenen is ingeschreven

  • 10.

    Kredietverstrekker: Stichting Kredietbank Nederland.

  • 11.

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de branchevereniging voor schuldhulpverlening

  • 12.

    Plan van Aanpak: plan van aanpak voor de schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 13.

    Opdracht: signaal van Schuldhulpverlening aan Kredietverstrekker dat er een saneringskrediet verstrekt mag worden.

  • 14.

    Problematische Schulden: schulden van een natuurlijk persoon waarbij redelijkerwijs is te voorzien dat deze persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van deze schulden of reeds is gestopt met betalen.

  • 15.

    Saneringskrediet: Een krediet dat verstrekt wordt in het kader van Schuldhulpverlening om problematische schulden om te zetten in één schuld bij kredietverstrekker, welke schuld in 18 maanden tijd afbetaald kan worden.

  • 16.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • 17.

    Schuldregeling; Een schuldregeling is een regeling tussen een schuldenaar en schuldeisers voor een minnelijke regeling van de totale schuldenlast. Deze komt tot stand door bemiddeling van een schuldhulpverlener. Er zijn twee vormen schuldregeling, een schuldbemiddeling en een schuldsanering.

  • 18.

    Wgs: Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening

 

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1.

    Alle inwoners van de gemeente Rhenen van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2.

    In bijzondere omstandigheden kan het college, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente, ook schuldhulpverlening aan een persoon geven als die geen inwoner is maar op andere wijze binding heeft met de gemeente Rhenen. Voor de toepassing van de Wgs wordt deze persoon gelijkgesteld met een inwoner.

 

 

HOOFDSTUK 2 TOEGANG, BEËINDIGING EN VERPLICHTINGEN

 

 

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan een inwoner schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    Een inwoner wordt een aanbod gedaan tot een eerste gesprek als bedoeld in artikel 4 lid 1 Wgs, als een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen signaal van schuldeisers is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden.

  • 3.

    Het aanbod schuldhulpverlening bestaat uit één of meerdere van de volgende onderdelen:

    • a.

      Crisishulpverlening

    • b.

      Informatie en advies

    • c.

      Budgetcoaching

    • d.

      Budgetbeheer

    • e.

      Budgetbeheer Extra

    • f.

      Beschermingsbewind

    • g.

      Flankerende hulp

    • h.

      Betalingsregeling

    • i.

      Herfinanciering

    • j.

      Schuldbemiddeling

    • k.

      Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

    • l.

      Dwangakkoord

    • m.

      Saneringskrediet (zie artikel 7 t/m 9)

    • n.

      Duurzame financiële dienstverlening (DFD)

    • o.

      Budgetcursus ‘Orde op zaken’

    • p.

      Nazorg

  • 4.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte of omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van cliënt (motivatie);

    • d.

      (financiële) vaardigheden van de cliënt en mate van leerbaarheid;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

 

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1.

    Cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Cliënt is gehouden de inlichtingenplicht van artikel 6 Wgs en de verplichting tot medewerking van artikel 7 Wgs na te leven vanaf het moment dat hij zich tot het college heeft gewend.

  • 3.

    De medewerking waartoe de cliënt op grond van artikel 7 Wgs verplicht is, bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomst(en) die cliënt in het kader het schuldhulpverleningstraject sluit.

 

Artikel 5 Beëindigings- en weigeringsgronden

  • 1.

    Indien cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, lid 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregel, kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de cliënt zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • c.

      op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • d.

      cliënt zich ten opzichte van medewerkers van de gemeente ernstig misdraagt;

    • e.

      cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • f.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt, niet (langer) passend is;

    • g.

      de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

 

Artikel 6 Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door cliënt een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk of wettelijk) kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van de producten:

    • a.

      crisishulpverlening;

    • b.

      informatie en advies;

    • c.

      Duurzame Financiële Dienstverlening;

    • d.

      budgetbeheer (extra);

    • e.

      budgetcoaching;

    • f.

      cursussen;

    • g.

      nazorg; of

    • h.

      een doorverwijzing.

  • 2.

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door cliënt een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk of wettelijk) kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van de producten uit lid 1. sub a tot en met h, indien:

    • a.

      een geslaagde schuldregeling tussentijds door toedoen van de cliënt is beëindigd (minnelijk of wettelijk);

    • b.

      ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd;

    • c.

      schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 5 lid 2 sub c, d of e.

 

HOOFDSTUK 3 SANERINGSKREDIETEN

 

 

Artikel 7 Voorwaarden saneringskrediet

  • 1.

    Een saneringskrediet wordt verstrekt tot een maximum van € 5.000

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college een hoger bedrag vaststellen als

    • a.

      dit meer passend is; en

    • b.

      aannemelijk is dat de afloscapaciteit voor de komende 18 maanden stabiel blijft.

 

Artikel 8 Weigering saneringskrediet

  • 1.

    Een saneringskrediet wordt geweigerd als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende het saneringskrediet niet (volledig) terugbetaalt.

  • 2.

    Er is sprake van een gegronde reden als:

    • a.

      de belanghebbende een actieve verslaving heeft; of

    • b.

      de belanghebbende zich op het moment van eerste melding de afgelopen twee jaar schuldig heeft gemaakt aan crimineel gedrag of activiteiten; of

    • c.

      de belanghebbende een ernstige psychiatrische of mentale beperking heeft;

3. In aanvulling op het gestelde in lid 2 is ook sprake van een gegronde reden als er geen beschermingsbewind, budgetbeheer, financieel beheer, budgetcoaching en nazorg is aangeboden, terwijl dit wel noodzakelijk wordt geacht.

 

Artikel 9 Voorwaarden toekenning saneringskrediet

  • 1.

    Het college verstrekt een opdracht aan de kredietverstrekker tot het verstrekken van het saneringskrediet als wordt voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 7 en er geen gegronde redenen zijn tot weigering van het saneringskrediet als bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    Het college geeft op verzoek van de kredietverstrekker een akte van borg af.

  • 3.

    De rente die betaald moet worden aan de Kredietverstrekker wordt verwerkt in het saneringskrediet.

  • 4.

    De looptijd is 18 maanden en deze looptijd wordt verlengd met 24 maanden als er gedurende de looptijd van 36 maanden blijkt dat de belanghebbende door omstandigheden (tijdelijk) minder of niet kan aflossen.

  • 5.

    Het college kan ambtshalve besluiten op een aanvraag bijzondere bijstand saneringskrediet in de vorm van een borgstelling.

  • 6.

    Het college besluit op de aanvraag schuldhulpverlening in de vorm van een saneringskrediet.

  • 7.

    Het college verbindt aan de beslissing tot bijzondere bijstand en aan de toekenning van schuldhulpverlening in de vorm van een saneringskrediet verplichtingen die:

    • a.

      gericht zijn op duurzame gedragingsverandering en vaardigheden ten aanzien van den financiële huishouding; en/of

    • b.

      gericht zijn op het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt; en/of

    • c.

      gericht zijn op het wegnemen van belemmeringen die meedoen in algemene zin tegengaan; en/of

    • d.

      gericht zijn op het bieden van inzage in het aflossen van het saneringskrediet; en/of

    • e.

      het meewerken aan een nazorgtraject.

 

HOOFSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

 

 

Artikel 10 Intrekking oude regeling

De Beleidsregels Schuldhulpverlening Rhenen vastgesteld door het college op 28 januari 2014, worden ingetrokken.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

 

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Schuldhulpverlening Rhenen 2022.

 

 

Vastgesteld in de vergadering van 14 december 2021

d e heer P. Bonthuis

secretaris

Drs J.A. van der Pas

burgemeester

Vastgesteld in de vergadering van 14 december 2021

d e heer P. Bonthuis

secretaris

Drs J.A. van der Pas

burgemeester

Artikel II Overgangsrecht

Besluiten over verstrekkingen van saneringskredieten die zijn genomen onder de werking van de beleidsregel zoals deze gold voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden aangemerkt als besluiten krachtens dit besluit zodat ook voor deze saneringskredieten een looptijd van 18 maanden geldt.

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2023.

Artikel IV Citeertitel

Dit wijzigingsbesluit wordt aangehaald als: Eerste wijziging Beleidsregel schuldhulpverlening Rhenen 2022.

Vastgesteld op 12 september 2023

Burgemeester en wethouders van Rhenen,

Dhr. P. Bonthuis Drs. J.A. van der Pas

secretaris Burgemeester

 

TOELICHTING

Inleiding algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van kracht. Nadien zijn er meerdere wijzigingen op deze wet vastgesteld waarvoor de laatste per 1-1-2021 in zijn gegaan met ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens.

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de schuldhulpverlening en stelt hierbij een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden en andere richtlijnen zijn opgenomen in deze Beleidsregels schuldhulpverlening Rhenen. Zo is het voor de burger duidelijk waaraan hij zich dient te houden en welke spelregels er zijn op het terrein van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Bovendien geven deze beleidsregels ook kaders aan voor de uitvoerders van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de bepalingen in de Wgs is schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Rhenen van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers zonder personeel. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.

Bij uitzondering is het mogelijk dat er schuldhulpverlening wordt geboden aan inwoners jonger dan 18 jaar, met toestemming van de ouders of verzorgers.

HOOFDSTUK 2 TOEGANG, BEËINDIGING EN VERPLICHTINGEN

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

Het uitgangspunt eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid staat hierbij centraal. Schuldhulpverlening kan achterwege blijven indien de inwoner in staat moet worden geacht zijn schuldproblematiek zelfstandig op te lossen. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare cliënt, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Hier worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

a. zwaarte en/of omvang van de schulden;

b. psycho-sociale situatie;

c. houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

d. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

De inzet van de instrumenten is daarmee afhankelijk van de regelbaarheid van de schuldenaar en zijn schuldenpakket. Dit kan ook betekenen dat geen zorg wordt verleend. Bijvoorbeeld als er geen sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm; of de cliënt geen stabiele woon- of leefsituatie heeft en er geen zicht is op een verbetering van de situatie of er sprake is van onregelbare schulden (zoals fraudeschulden). Dan zal betrokkene enkel informatie, advies en eventueel een doorverwijzing krijgen.

Afhankelijk van de situatie wordt een klantprofiel opgesteld en kan passend schuldhulpverlening worden ingezet. Daarbij kunnen één of meerdere van onderstaande onderdelen worden ingezet:

1. Crisishulpverlening. Er is sprake van een crisis wanneer een cliënt dreigt:

a. Ontruimd te worden;

b. Te worden afgesloten van gas, water of elektra;

c. Geroyeerd te worden van de ziektekostenverzekering.

d. De verkoop van een eigen woning;

e. Loonbeslag;

f. Bankbeslag;

g. Aangekondigd faillissement;

h. Een boedelverkoop.

Doel van crisishulpverlening: Het afwenden van de crisis.

2. Informatie en advies

Doel: het geven van informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder beroep te doen op herfinanciering, schuldregeling of stabilisatie. Onder informatie en advies wordt ook verstaan het doorverwijzen naar derden.

3. Budgetcoaching

Doel: Het doel van budgetcoaching is dat de cliënt leert om zelfstandig en op een verantwoorde manier zijn financiële huishouding te voeren.

4. Budgetbeheer

Doel: Het doel van budgetbeheer is het garanderen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen (nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan. Dit heeft minimaal betrekking op huur/hypotheek, nutsvoorzieningen en wettelijk verplichte verzekeringen.

5. Budgetbeheer Extra

Doel: Als bij 6. Budgetbeheer. Daarnaast heeft Budgetbeheer Extra als doel cliënten te ondersteunen bij het aanleveren van gegevens, het aanvragen van toeslagen en kwijtscheldingen en het doen van belastingaangifte.

6. Beschermingsbewind

Het Budgetloket voert geen beschermingsbewind uit, maar kan wel adviseren om beschermingsbewind aan te vragen. Daarnaast kan het Budgetloket een verwijzing tot stand brengen.

Doel: Komen tot een financieel stabiele situatie waardoor geen (nieuwe) schulden ontstaan en de mogelijke schuldsituatie opgelost kan worden.

7. Flankerende hulp

Doel: Bij problematische schulden is er vaak sprake van achterliggende problematiek zoals psychische problemen, verslaving, relationele problemen. Met de inzet van flankerende hulp vindt een zodanige gedragsverandering plaats bij de cliënt, dat het mogelijk is om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problemen.

8. Betalingsregeling

Doel: Het doel van betalingsregeling is het 100% betalen van de vordering in een aantal termijnen.

Productbeschrijving: Tijdens een betalingsregeling moet de schuldhulpverleningsorganisatie de volgende activiteiten uitvoeren:

a. Onderhandelen met schuldeiser;

b. Er zorg voor dragen dat er een overeenkomst komt tussen cliënt en schuldeiser

c. Er op toe zien dat de cliënt zijn verplichtingen nakomt.

De betalingsregeling kan in combinatie met budgetbeheer worden opgezet, maar dat is niet noodzakelijk.

9. Herfinanciering

Doelen: Doelen van herfinanciering zijn het verminderen van de lastendruk (in termen van vermindering van rente en verlenging van looptijd) voor een cliënt en het overzichtelijk maken van de totale schuldenlast door het minimaliseren van het aantal schulden en schuldeisers.

Het Budgetloket kan geen financiering regelen. Afhankelijk van het inkomen wordt verwezen naar Sociale Bank Centraal Nederland of andere banken.

10. Schuldbemiddeling

Doel: Het tot stand brengen van een schuldregeling waarbij de schuldeisers finale kwijting verlenen.

11. Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Doel: Cliënt toeleiden naar de WSNP.

12. Dwangakkoord

Doel: Doel van de dwangakkoord is schuldeisers die onredelijk zijn in hun afwijzing met betrekking tot een aangeboden betalingsvoorstel via een gerechtelijke uitspraak alsnog te dwingen mee te werken.

13. Saneringskrediet (zie hoofdstuk 3)

14. Duurzame financiële dienstverlening (DFD)

Doel: Het doel van Duurzaam Financiële Dienstverlening (DFD) is het in evenwicht houden van inkomsten en uitgaven van de klant, waarbij is vastgesteld dat het bestaande schuldprobleem door in of bij die persoon gelegen omstandigheden nog niet duurzaam opgelost kan worden. DFD is er op gericht om de maatschappelijke positie van de klant niet te laten verslechteren.

15. Budgetcursus ‘Orde op zaken’

Doelen:

a. Het krijgen van informatie over incassoprocedures en wat schuldeisers wel en niet mogen;

b. Het krijgen van informatie over voorzieningen;

c. Het ordenen van de eigen administratie;

d. Een budget leren maken;

e. Besparingstips krijgen van andere groepsgenoten;

f. Lotgenotencontact ervaren.

16. Nazorg

Doel: voorkomen van recidive.

Artikel 4 Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Zo dient de cliënt zich ook te houden aan de afspraken met andere hulpverlenende instanties die van invloed kunnen zijn op het slagen van het schuldhulpverleningstraject.

Artikel 5 Weigeren en beëindigen

Indien cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, cliënt eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan cliënt wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt cliënt ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6 Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 6 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 6 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden:

• Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente die kent.

• Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

Van belang is om aan te geven wat het verschil is tussen een recidivist en een spijtoptant:

• Recidivist: Een recidivist is een verzoeker die reeds eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening met succesvolle afloop met daarmee een oplossing voor zijn schuldenpakket, welke op een later moment opnieuw verzoek doet wegens nieuw ontstane schulden.

• Spijtoptant: Een spijtoptant is een verzoeker welke opnieuw een verzoek tot schuldhulpverlening doet met eenzelfde hulpvraag dan wel met eenzelfde pakket schulden.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 5.12.6 indien nodig (ingevolge artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 6.

HOOFDSTUK 3 SANERINGSKREDIETEN

Een schuldregeling kan worden ingezet als er sprake is van problematische schulden.

In de basis van een schuldregeling doet de schuldhulpverlener een betalingsvoorstel aan schuldeisers tegen finale kwijting. Dit voorstel is gebaseerd op wat iemand maximaal kan aflossen gedurende de looptijd van de regeling. Om te bepalen wat iemand kan aflossen, berekent de schuldhulpverlener het Vrij Te Laten Bedrag (VTLB). Er zijn vervolgens twee soorten schuldregelingen; schuldbemiddeling en schuldsanering.

Het College van Rhenen maakt het mogelijk om een saneringskrediet te verstrekken, waarmee schuldsanering tot de mogelijkheden behoort als vorm van schuldregeling. Door het verstrekken van een saneringskrediet blijft er slechts één schuld over voor de cliënt, namelijk het verstrekte saneringskrediet. Bij het alternatief, het bieden van een schuldbemiddeling, wordt er minnelijke afspraken gemaakt met alle schuldeiser. Er wordt maandelijks afgelost. Regelmatig wordt het inkomen opnieuw berekend en – waar mogelijk – wordt het aflossingsbedrag dan steeds aangepast.

Bij het bieden van het saneringskrediet is er gedurende de looptijd van de lening 1 schuldeiser en 1 aflossingsbedrag. Dat geeft een hoop rust en ruimte aan de belanghebbende. Tegelijkertijd kunnen schuldeisers hun boeken afsluiten in de plaats van deze gedurende een aantal jaren open te houden en er administratie op te voeren.

Ondanks de voordelen blijft het verstrekken van een saneringskrediet een van de mogelijke vormen van schuldhulpverlening, dit instrument is niet in alle situaties inzetbaar of wenselijk. Met deze beleidsregels beoogd het College aan te geven onder welke omstandigheden zij een schuldsanering door middel van een saneringskrediet als mogelijkheid ziet.

Artikel 7 en 8

Artikel 7 en 8 geven aan wie er toegang heeft tot schuldhulpverlening in de vorm van een saneringskrediet. De beleidsregels saneringskrediet zijn onderdeel van de Beleidsregels Schuldhulpverlening Rhenen. Dat betekent dat alle inwoners van de gemeente Rhenen van 18 jaar en ouder zich tot het college kunnen wenden voor schuldhulpverlening, ook in de vorm van een saneringskrediet.

In deze beleidsregels wordt gesproken over afloscapaciteit in de plaats van inkomen. Afloscapaciteit sluit beter aan bij de realiteit van schulden aflossen. Een inkomen kan namelijk stijgen, maar door deze stijging kunnen bepaalde toeslagen dalen, waardoor de afloscapaciteit hetzelfde blijft. En uiteindelijk gaat het erom wat de belanghebbende feitelijk maandelijks kan missen aan budget om af te lossen.

Er moet een inschatting worden gemaakt of er gedurende de looptijd van de regeling een wijziging te verwachten is in de afloscapaciteit. Zowel of er een toename of een afname te verwachten valt. In het eerste geval kunnen bij een saneringskrediet schuldeisers tekort worden gedaan. Het tweede geval komt de belanghebbende en de gemeente als borgsteller in financiële problemen, omdat er niet meer voldaan kan worden aan de aflossing. Deze beoordeling maakt de medewerker van het Budgetloket. Het is in ieder geval aannemelijk dat de inkomenssituatie en daarmee de afloscapaciteit niet wijzigt in de situaties waar een belanghebbende in een uitkeringssituatie is vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Dat geldt bijvoorbeeld voor cliënten met een Wajong, WIA of AOW-uitkering.

Maar ook bij cliënten met een Participatiewet uitkering kan dit aan de orde zijn als de kans op uitstroom klein is of de uitstroom plaatsvindt naar een baan met een minimuminkomen (daling toeslagen, extra kosten zoals reiskosten). Nadrukkelijk staat een saneringskrediet ook open voor belanghebbenden met betaald werk waarbij, de kans op een hoger inkomen gedurende de looptijd van de regeling(zeer) klein zijn (bijvoorbeeld door leeftijd, opleidingsniveau, gezinssamenstelling, bepaalde beperkingen, etc.).

Om de financiële risico’s voor de gemeente Rhenen en de cliënten enerzijds te beperken (hoge kredieten die niet terugbetaald kunnen worden door dalende inkomsten), anderzijds om toch zo veel mogelijk inwoners te kunnen helpen is gekozen voor het verstrekken van een saneringskrediet van maximaal € 5.000 per inwoner. In situaties waarbij dit bedrag niet passend is, bijvoorbeeld omdat het benodigde krediet net iets hoger is dan € 5.000,- kan een afwijkend bedrag worden aangehouden, mits de aflossing van 18 maanden in acht wordt gehouden.

De risico’s blijven beperkt omdat het om relatief kleine bedragen gaat. Daarnaast kan de aflostermijn verlengd worden waardoor uiteindelijk toch een groot deel kan worden afgelost.

Artikel 8 gaat over de betrouwbaarheid van de cliënt als het gaat om het terugbetalen van het saneringskrediet. Nadat is vastgesteld dat de cliënt feitelijk (verwijderd: de komende drie jaar) tijdens de verwachte looptijd van de regeling een bepaalde afloscapaciteit heeft, moet worden vastgesteld of de cliënt gedurende de looptijd van de regeling ook blijft aflossen (gedrag). Dit artikel benoemt een aantal zaken die dan wel als ondersteunend (sub a), dan wel als risicovol (sub b) kunnen worden beschouwd. Uiteindelijk is het een afweging per cliënt tussen de al dan niet aanwezige ondersteunende en risicovolle kenmerken. Deze afweging wordt gemaakt met minstens het 4-ogen principe binnen de Schuldhulpverlening.

Artikel 9 Voorwaarden toekenning saneringskrediet

Artikel 9 gaat over het saneringskrediet zelf. Welke procedure wordt gevolgd en onder welke voorwaarden verstrekken we een krediet.

Het al dan niet verstrekken van een saneringskrediet als vorm van schuldhulp is uiteindelijk een afweging per cliënt tussen de al dan niet aanwezige ondersteunende en risicovolle kenmerken. Deze afweging wordt, namens het College, gemaakt met minstens het 4-ogen principe door de medewerkers van het Budgetloket.

De vorm van saneringskrediet kan worden aangeboden aan een cliënt. De cliënt dient hier dan ook mee akkoord te gaan. Daarna kan een opdracht worden verstrekt aan de kredietverstrekker. Hoe dit precies gebeurt is vastgelegd in werkafspraken met de kredietverstrekker.

In principe zijn met de kredietverstrekker afspraken gemaakt over het inzetten van het waarborgfonds als dekking voor cliënten die gedurende de regeling niet meer, kunnen of willen, aflossen.

Daarnaast is het op basis van dit artikel nog steeds mogelijk om, indien een saneringskrediet verstrekt wordt voor een cliënt, een akte van borg af te geven door het College met beschikking bijzondere bijstand hierover aan cliënt. De borg kan worden verleend in de vorm van bijzondere bijstand, op grond van de Participatiewet. Bijzondere bijstand kan worden verstrekt als ‘lening’ wanneer de bijstand wordt verstrekt ter aflossing van een (gedeeltelijke) schuldenlast. Hiermee heeft het College de mogelijkheid het bedrag alsnog terug te vorderen bij de inwoner (artikel 48 lid 2 onder c), indien de gemeente als borgvertrekker verantwoordelijk wordt gehouden.

Als de gemeente wordt aangesproken als borgsteller, dan betaalt de gemeente aan de Kredietbank Nederland het restant van het saneringskrediet. Vervolgens vordert de gemeente dit bedrag terug van de schuldenaar, tenzij er sprake is van persoonlijke omstandigheden. Hierbij moet worden gedacht aan overlijden, plotselinge verlating door partner en (chronische) ziekte of vergelijkbare omstandigheden.

Voordat een cliënt een saneringskrediet kan krijgen is er vaak al veel gebeurt in het stabiliseren van de financiële situatie van de cliënt en het aanleren van ‘nieuw financieel gedrag’ en vaardigheden.

Het is belangrijk dat na het verstrekken van het saneringskrediet aandacht blijft voor het vasthouden van dit nieuwe gedrag/het inslijpen van dat wat geleerd is. Wat hiervoor nodig is kan per cliënt verschillen. Gedacht kan worden aan regelmatige gesprekken met schuldhulpverleners en/of budgetcoach of het volgen van een passende training of cursus.

De rente die berekend wordt over het saneringskrediet wordt in mindering gebracht op de aflossing aan schuldeisers. Het voordeel voor schuldeisers is dat ze na het verstrekte saneringskrediet hun administratie ten aanzien van de schuld meteen kunnen afsluiten en daar verder geen kosten meer aan hebben. Voor een schuldbemiddelingstraject kunnen overigens ook kosten in rekening worden gebracht, die ten laste komen van de afloscapaciteit.

Ondanks een zorgvuldige intake kunnen er de looptijd van de regeling onvoorziene ontwikkelingen optreden waardoor het terugbetalen van het krediet al dan niet tijdelijk stopt of minder is. Door de mogelijkheid van verlenging kan cliënt in staat worden gesteld om toch zo veel als mogelijk het saneringskrediet terug te betalen. Dit is in lijn met de werkwijze van de Kredietverstrekker. Deze treedt in overleg met schuldhulpverlening op het moment dat een dergelijke situatie zich voordoet.

HOOFSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 10 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.