Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neerijnen

Verordening peuterspeelzalen Neerijnen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeerijnen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening peuterspeelzalen Neerijnen
CiteertitelVerordening peuterspeelzalen Neerijnen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening maakt deel uit van het verzamelbesluit Neerijnen d.d. 01-04-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-04-201129-04-2011Intrekking

14-04-2011

Nieuwsblad Geldermalsen 28-04-2011

12052452
15-04-201029-04-2011nieuwe regeling

01-04-2010

Het Kontakt Nieuwsblad Geldermalsen, 14 april 2010, week 15

06/11240

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening peuterspeelzalen Neerijnen

De raad stelt de volgende regeling vast:

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van Neerijnen;

b. peuterspeelzaal: een ruimtelijke voorziening uitsluitend voor kinderen vanaf twee jaar tot het moment waarop zij basisonderwijs kunnen

volgen;

c. bestuur: bestuur van de peuterspeelzaal

d. ouder/verzorger: de persoon die een minderjarig kind dat bij hem inwoont, opvoedt en verzorgt;

e. groep: een eenheid die bestaat uit een aantal kinderen en een

aantal functionarissen en eventueel begeleiders;

f. functionaris: de krachtens een arbeidsovereenkomst in een

peuterspeelzaal werkzame persoon die voldoet aan de van

toepassing zijnde opleidingseisen;

g. G.G.D. : Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Rivierenland.

 

Artikel 2 Vergunningsplicht

1. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een peuterspeelzaal open te stellen of te houden.

 

Artikel 3 Weigering en vrijstelling

1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien niet wordt voldaan aan de in of krachtens hoofdstuk 2 van deze verordening gestelde algemene.of nadere regels.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder door hen vast te stellen voorschriften, van de in het eerste lid bedoelde algemene of nadere regels vrijstelling te verlenen.

 

3. Aan een vrijstelling als bedoeld in het tweede lid mogen slechts voorschriften worden verbonden ter bescherming van de belangen, waarop de regels waarvan vrijstelling wordt verleend, het oog hebben.

 

Artikel 4 Ter inzagelegging

1. Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 Awb van toepassing.

2. Een ieder kan zijn zienswijze over de aanvraag naar voren brengen

Artikel 5 Termijnen

1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning of op een verzoek tot vrijstelling binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is ontvangen.

2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

 

Artikel 6 Aanhouding

1. Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag om vergunning of het verzoek tot vrijstelling aan totdat door hen, in overeenstemming met de van toepassing zijnde bepalingen van de brandveiligheidverordening en de Bouwverordening, een beslissing

is genomen.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 nemen burgemeester en wethouders, voor zover de aanhouding bedoeld in het eerste lid langer duurt dan de in artikel 5 gestelde termijnen, de beslissing op een aanvraag om vergunning of een verzoek tot vrijstelling zo spoedig mogelijk na afloop van de in artikel 5 bedoelde termijnen.

 

Artikel 7 Inhoud van de vergunning

1. In de vergunning wordt vermeld:

a. naam van het bestuur;

b. het soort voorziening;

c. het aantal uren dat de voorziening open is;

d. de plaatselijke aanduiding van het perceel dan wel de percelen waarin de voorzieningen voor opvang zijn gevestigd;

e. de ligging en de oppervlakte van de lokaliteiten waarin de kinderen verblijven;

f. het aantal kinderen, naar leeftijd uitgesplitst, dat per dagdeel maximaal aanwezig kan zijn;

g. het maximum aantal groepen;

h. de peildata waarop de onder f en g genoemde aantallen moeten worden geteld.

 

Artikel 8 Duur van de vergunning of vrijstelling

1. De vergunning of vrijstelling wordt verleend voor maximaal vier jaar.

2. De vergunning wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor vier jaar te worden verlengd, tenzij burgemeester en wethouders uiterlijk één jaar voor het verstrijken van de termijn het bestuur schriftelijk anderszins hebben bericht. Dit bericht is met redenen omkleed.

3. De vrijstelling wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor vier jaar te worden verlengd, tenzij burgemeester en wethouders uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de termijn het bestuur schriftelijk anderszins hebben bericht. Dit bericht is met redenen omkleed.

 

Artikel 9 Verplichtingen van het bestuur

1. De vergunning of vrijstelling is niet overdraagbaar.

2. Het bestuur is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrekken die door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

3. Het bestuur is voorts verplicht om indien de verstrekte gegevens

wijziging ondergaan,daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

4. Het bestuur is verplicht ervoor zorg te dragen dat de vergunning of een fotokopie daarvan op een voor een ieder toegankelijke plaats in de peuterspeelzaal wordt opgehangen.

 

5. Het bestuur is verplicht jaarlijks een verslag te overleggen aan burgemeester en wethouders waaruit blijkt dat het bestuur voldoet aan de in deze verordening gestelde en andere door burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte verplichtingen.

 

Artikel 10 Intrekking of wijziging van vergunning of vrijstelling

1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of vrijstelling intrekken of wijzigen:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of vrijstelling, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan moet worden gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

c. indien de aan de vergunning of vrijstelling verbonden algemene of nadere regels niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning geen gebruik gemaakt wordt binnen een redelijke termijn;

e. indien het bestuur dit verzoekt.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van een peuterspeelzaal gelasten indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 2 NADERE REGELS

Paragraaf 1 Regels voor peuterspeelzalen

Artikel 11 Algemene regels

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij openbaar ter kennis te brengen besluit algemene of nadere regels te stellen, waaraan de peuterspeelzaal, het bestuur en de in de peuterspeelzaal werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op:

a. de verzorging, de begeleiding en het toezicht op de kinderen;

b. de accommodatie en inrichting en hygiënische toestand van de voorziening;

c. de veiligheid van de voorziening;

d. de aan het bestuur, functionarissen en begeleiders te stellen eisen van gezondheid en gedrag.

 

Artikel 12 Invloed ouders/verzorgers, functionarissen en begeleiders

Het bestuur zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, begeleiders, ouders/verzorgers en gastouders op het beleid van het bestuur is gewaarborgd.

Artikel 13 Eisen functionarissen

1. De in een peuterspeelzaal werkzame functionarissen dienen te voldoen aan de eisen, zoals die zijn omschreven in de salarisregelingen van de van toepassing zijnde CAO-welzijnswerk.

 

Artikel 14 Verzekeringen en contract

1. Het bestuur van de peuterspeelzaal moet ten behoeve van in het centrum aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

 

Artikel 15 Groepsgrootte peuterspeelzalen

1. Het aantal kinderen in één groep bedraagt maximaal:

a. 12 in de leeftijd van 2 tot 3 jaar;

b. 16 in de leeftijd van 3 tot 4 jaar;

2. Een groep die bestaat uit kinderen van alle in het lid genoemde leeftijdscategorieën, omvat niet meer dan 12 kinderen.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde aantallen kinderen worden tweemaal per jaar op door burgemeester en wethouders vast te stellen peildata vastgesteld.

 

Artikel 16 Verblijfsruimte peuterspeelzaal

1. Elke groep heeft een afzonderlijke vaste verblijfsruimte.

2. Voor elk kind moet per verblijfsruimte minimaal drie vierkante meter netto speel-/werkoppervlak beschikbaar zijn bepaald overeenkomstig NEN 2630.

3. De peuterspeelzaal dient te beschikken over een voldoende beveiligde buitenspeelruimte, waarvan de oppervlakte minimaal 4 vierkante meter per spelend kind bedraagt, overeenkomstig NEN 2630, met een minimale oppervlakte van 100m2.

 

Paragraaf 2 Specifieke regels per voorziening

Artikel 17 Specifieke regels peuterspeelzalen

1. Het aantal in artikel 15 bedoelde kinderen in een groep staat onder leiding van tenminste één functionaris en één begeleider.

2. De verblijfsduur van een kind bedraagt ten hoogste 4 uur per dag.

Paragraaf 3 Overige regels

 

Artikel 18 Voorkoming verspreiding infectieziekten

1. Het is aan het bestuur, danwel degene die met de dagelijkse leiding is belast, verboden:

a. enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer, volgens of vanwege de directeur van de GGD, daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de

Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekte-oorzaken, aanwezig is;

b. enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer hij redelijkerwijs kan vermoeden, dat daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de onder a vermelde wet, aanwezig is.

2. Van de in het eerste lid onder a omschreven verbod is het bestuur ontheven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven, dat de kans op . overbrenging van de ziekte ís uitgesloten.

3. De bepalingen in het eerste en tweede lid laten onverlet de bepalingen krachtens de in het eerste lid onder a genoemde wet.

4. Het bestuur van de peuterspeelzaal is verplicht de vaccinatietoestand van de op de peuterspeelzaal ingeschreven, respectievelijk aanwezig zijnde kinderen te registreren.

5. Het bestuur van de peuterspeelzaal is verplicht bij het vermoeden van infectieziekten, welke worden genoemd in de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, bij één of meer van de aanwezige kinderen of functionarissen, hiervan melding te doen aan de directeur van het GGD.

 

Hoofdstuk 3 UITZONDERINGS-, STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Uitzonderingsbepalingen

Deze verordening is niet van toepassing op:

a. voorzieningen waarin de opvang is geregeld krachtens of bij enig ander wettelijkvoorschrift dan deze verordening;

b. lokaliteiten waarin aan bezoekers van gebouwen of inrichtingen gelegenheid wordt geboden kinderen voor de van het bezoek te doen verblijven.

 

Artikel 20 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2 en 9 en het bepaalde in hoofdstuk 2, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste acht weken of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 21 Opsporingsambtenaren

Burgemeester en wethouders kunnen, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, één of meer ambtenaren belasten met de zorg voor de naleving van deze verordening. Voor het toezicht op de brandveiligheid voor zover de zorg voor de nakoming van een in of krachtens deze verordening gesteld voorschrift dit vereist, wordt hierbij aan de in het eerste lid bedoelde ambtenaren de last verstrekt om gebouwen en bouwwerken binnen te treden. Voor zover deze last woningen betreft, wordt deze verstrekt met inachtneming van de wet van 31 augustus 1853 (Stb. 83) en de daarop gekomen wijzigingen.

 

Artikel 22 Overgangsbepaling

Houders, die al vóór de inwerkingtreding van deze verordening een peuterspeelzaal en/of gastouderbureau beheerden, dienen binnen een termijn van één jaar na inwerkingtreding van deze verordening aan de in en krachtens deze verordening gestelde eisen te voldoen en ervoor zorg te dragen dat de peuterspeelzaal, respectievelijk gastouderbureau, eveneens aan de in en krachtens deze verordening gestelde eisen voldoet.

 

Artikel 23 Slotbepaling

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Peuterspeelzalen Neerijnen.

2. Zij treedt in werking op 14 april 2005

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Neerijnen in de openbare vergadering van 14 april 2005