De raad van de gemeente Simpelveld;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. …….;
gelet op art. 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Simpelveld 2022.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Gemeente: de gemeente Simpelveld;
- b.
Raad: de Raad van de gemeente Simpelveld;
- c.
College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Simpelveld;
- d.
Subsidie: de aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4:21 Awb;
- e.
Budgetsubsidie: subsidie voor semipublieke/ professionele organisaties, werkzaam binnen de gemeente Simpelveld, voor activiteiten die de gemeente ondersteunen in het uitvoeren van haar wettelijke taken en/of bijdragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen, een en ander conform de bepalingen in de deelsubsidieverordening Budgetsubsidie.
- f.
Stimuleringssubsidie: subsidie aan organisaties die voor de eigen leden/ deelnemers activiteiten organiseren en die voor een tijdvak van 1 jaar wordt vastgesteld, een en ander conform de bepalingen in de deelsubsidieverordeningen Jeugdparticipatie, Cultuur, Sport, Ouderenparticipatie, Maatschappelijke zorg en welzijn, Investeringen en Projectsubsidie;
- g.
Incidentele stimuleringssubsidie: subsidie voor (een) activiteit(en) met een eenmalig of experimenteel karakter een en ander conform de bepalingen in de deelsubsidieverordening Incidentele stimuleringssubsidie;
- h.
Instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Simpelveld;
- i.
Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitvoert;
- j.
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
- k.
Subsidieplafond: het bedrag dat in de goedgekeurde gemeentebegroting ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van een bepaalde deelsubsidieverordening/ beleidssector;
- l.
Subsidiejaar/ kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- m.
Boekjaar: de periode waarover een financieel verslag loopt. Het jaarverslag en de jaarrekening worden opgemaakt over een boekjaar. Een boekjaar beslaat over het algemeen 12 maanden (gelijk aan een kalenderjaar/ subsidiejaar) maar kan ook afwijken hiervan. In dit geval is er sprake van een gebroken boekjaar.
- n.
De - minimissteun : steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);
- o.
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);
- p.
Verdrag: verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47).
Artikel 2 Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb.
- 2.
De volgende types van subsidie worden onderscheiden:
- a.
Budgetsubsidie: subsidie voor activiteiten van semipublieke/ professionele organisaties, die wordt verleend voor maximaal een periode van 1 jaar, conform de bepalingen in de deelsubsidieverordening Budgetsubsidie;
- b.
Stimuleringssubsidie: subsidie aan organisaties die voor de eigen leden/ deelnemers activiteiten organiseren en die voor een tijdvak van 1 jaar wordt vastgesteld, een en ander conform de bepalingen in de deelsubsidieverordeningen Jeugdparticipatie, Cultuur, Sport, Ouderen-participatie, Maatschappelijke zorg, Investeringen en Projectsubsidie;
- c.
Incidentele stimuleringssubsidie: subsidie voor (een) activiteit(en) met een eenmalig of experimenteel karakter een en ander conform de bepalingen in de deelsubsidieverordening Incidentele stimuleringssubsidie.
- 3.
Aan politieke partijen wordt geen subsidie verleend.
- 4.
Een aanvraag voor subsidie van organisaties die op enigerlei wijze discrimineren op grond van ras, etniciteit, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid of welke grond dan ook wordt te allen tijde geweigerd.
- 5.
Een religieuze instelling kan uitsluitend aanspraak maken op een incidentele subsidie, als naar het oordeel van het college het religieuze karakter van de activiteit ondergeschikt is aan wat de activiteit bijdraagt aan het welbevinden van de inwoners van de gemeente Simpelveld.
- 6.
Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3 subsidieregelingen
De gemeenteraad kan per deelsubsidieverordening subsidieregels vaststellen, waarin wordt bepaald welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen en welke specifieke voorschriften van toepassing zijn.
Artikel 4 Staatssteunregels
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij deelsubsidieverordening afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
- 2.
Bij deelsubsidieverordeningen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de deelsubsidieverordening naar het desbetreffende steunkader.
- 3.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidie zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.
Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen
Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
De gemeenteraad stelt met de vaststelling van de gemeentebegroting de subsidieplafonds vast.
- 2.
De subsidieplafonds in de gemeentebegroting alsmede de subsidiebedragen in de deelsubsidieverordeningen worden jaarlijks geïndexeerd.
- 3.
De gemeenteraad bepaalt bij deelsubsidieverordening de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
- 4.
De subsidieplafonds worden tijdig en in ieder geval gepubliceerd vóór 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 5.
De gemeenteraad kan een subsidieplafond verlagen als:
- a.
Het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en
- b.
De subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft , moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
- 6.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
- 7.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de subsidieverlening wordt daarop gewezen.
- 8.
Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden, geeft het college bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:
- a.
Van meer belang is voor het beleid waarvoor de raad en/of het college verantwoordelijkheid dragen;
- b.
Meer zal bijdragen aan het doel van de subsidie.
- 9.
Indien met toepassing van het zevende lid geen voorrang kan worden bepaald, verdeelt het college het per deelsubsidieverordening beschikbare subsidiebedrag onder toepassing van een voor alle onder de betreffende deelsubsidieverordening ressorterende organisaties, met een gelijk kortingspercentage.
Artikel 6 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.
- 2.
Bij de aanvraag van een budgetsubsidie (een stimuleringssubsidie wordt aangevraagd conform een door het college vastgesteld aanvraagformulier) legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
- d.
als de aanvrager een onderneming is:
- 1.
een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- 2.
een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);
- e.
als het een budgetsubsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.
- 4.
Bij deelsubsidieverordening kan van de voorgaande leden worden afgeweken.
Artikel 7 Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 12 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.
- 3.
Andere aanvragen om subsidie worden ingediend 12 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
- 4.
Bij deelsubsidieverordening kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8 Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.
- 3.
Bij deelsubsidieverordening kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:
- a.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt; of
- b.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.
- 2.
Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:
- a.
subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader; of
- b.
de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.
- 3.
Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
- b.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
- c.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;
- d.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
- e.
als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;
- f.
in de bij de betrokken deelsubsidieverordening bepaalde gevallen.
Paragraaf 3 Verantwoording en verplichtingen
Artikel 10 Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij deelsubsidieverordening, wordt bij de subsidieverlening vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.
- 2.
Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 12 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
- 2.
Bij deelsubsidieverordening of subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de betreffende deelsubsidieverordening wordt dit dan nader toegelicht.
- 3.
Bij deelsubsidieverordening kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de betreffende deelsubsidieverordening wordt dit dan nader toegelicht.
- 4.
Bij deelsubsidieverordening of subsidieverlening kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
Artikel 12a Egalisatiereserve
- 1.
Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie die meer dan € 50.000,- bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de Awb vormt.
- 2.
De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de Awb van overeenkomstige toepassing.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het vormen van een egalisatiereserve nadere regels vaststellen.
Artikel 13 Eindverantwoording budgetsubsidies tot € 5.000,-
- 1.
Bij subsidies tot € 5.000,- dient de subsidieontvanger – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 12 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
- 2.
Als bij verleningsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
- 3.
In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000,- wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.
Artikel 14 Eindverantwoording budgetsubsidies tussen € 5.000,- en € 50.000,-
- 1.
Bij subsidies tussen € 5.000,- en € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, een aanvraag tot vaststelling in.
- 2.
De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.
- 3.
Bij deelsubsidieverordening kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.
- 4.
In geval van verlening van een subsidie tussen € 5.000,- en € 50.000,- wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.
Artikel 15 Eindverantwoording budgetsubsidies vanaf € 50.000,-
- 1.
Bij subsidies vanaf € 50.000,- dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, een aanvraag tot vaststelling in.
- 2.
De aanvraag bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;
- b.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
- d.
een accountantsverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant, waaruit blijkt dat de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor de subsidie verleend is.
- 3.
Bij deelsubsidieverordening kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.
- 4.
In geval van verlening van een subsidie van meer dan € 50.000,- wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.
Artikel 15a Eindverantwoording gecombineerde budgetsubsidies
- 1.
Indien een subsidieontvanger meerdere subsidies van de gemeente ontvangt, kan het college per kalenderjaar of boekjaar één verantwoording verlangen. Het college maakt dit voor aanvang van dit kalenderjaar of boekjaar aan de subsidieontvanger bekend.
- 2.
Gedurende een kalenderjaar of boekjaar kan een subsidieontvanger zelf het college verzoeken om alle in dat jaar ontvangen subsidies in één keer te mogen verantwoorden. Het college besluit binnen vier weken op dit verzoek.
- 3.
Een aanvraag tot vaststelling voor alle betrokken subsidies moet zijn ingediend in de termijn genoemd in het eerste lid van artikel 15.
- 4.
Bij een totaal subsidiebedrag tot € 5.000,-, tot € 50.000,- en vanaf € 50.000,- gelden de verantwoordingseisen van resp. artikel 13, 14 en 15. Daarbij moet van elke subsidie afzonderlijk verantwoord worden dat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.
Artikel 16 Subsidievaststelling budgetsubsidies
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen een budgetsubsidie vast binnen 8 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij deelsubsidieverordening anders is bepaald.
- 2.
Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.
- 3.
Bij deelsubsidieverordening kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
- 4.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14 eerste lid en 15 eerste lid, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.
Paragraaf 4 Slotbepalingen
Artikel 17 Hardheidsclausule
- 1.
Als een bij of krachtens verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn vaststellen.
- 2.
In een deelsubsidieverordening kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.
- 2.
Op 1 januari 2022 wordt ingetrokken de Subsidieverordening Welzijn Gemeente Simpelveld 2010.
- 3.
Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend tussen 1-1-2021 en 1-1-2022 zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Simpelveld 2022 en de hierbij behorende deelsubsidieverordeningen van toepassing indien dit leidt tot een voordeel voor de aanvrager.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Simpelveld 2022.