Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Scholingsfonds Rotterdam 2022 |
Citeertitel | Subsidieregeling Scholingsfonds Rotterdam 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2023.
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR306362/6
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 14-12-2021 | Gemeenteblad 2021, nummer 258 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van wethouder Werk, Inkomen en Nationaal Programma Rotterdam Zuid van 16 juni 2020 (20bb007447);
gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, 6, derde lid, 8 en 12a, 13, vierde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014,
Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die het volgen van scholing betreffen en noodzakelijk zijn voor het vergroten van de kans op de arbeidsmarkt.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijke persoon, die op het moment van de aanvraag:
geen uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen met uitzondering van een uitkering op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt ten hoogste € 2.500 per aanvrager. Indien een aanvrager tijdens de looptijd van deze regeling verschillende aanvragen indient, bedraagt het totaal van de toekenningen niet meer dan € 2.500.
Artikel 8 Eisen aan de aanvraag
Indien de aanvrager voor dezelfde begrote kosten ook subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd of zal gaan aanvragen bij een ander bestuursorgaan of rechtspersoon, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken van de beoordeling van die andere aanvraag.
Artikel 10 Aanvullende weigeringsgronden
De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als:
Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 december 2021.
De secretaris,
V.J.M. Roozen
De burgemeester,
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 16 december 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Deze nadere regels zijn gebaseerd op de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en zijn opgesteld om criteria te geven voor de aanvraag en toekenning van subsidie voor het volgen van scholing ten behoeve van een relevante kans op de arbeidsmarkt.
Achtergrond van deze subsidieregeling is de ambitie van de gemeente Rotterdam om meer in te zetten op scholing van Rotterdammers. Dit is ingegeven door:
het feit dat een aantal toonaangevende adviezen zijn uitgebracht over de toekomst van werk (commissie regulering van werk/Borstlap, WRR, SER). Daarin werd het belang van investeringen in om-, her- en bijscholing aangegeven en ook om mensen beter toe te rusten voor de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt;
Deze subsidieregeling is een vervolg op de Subsidieregeling Scholingsfonds Rotterdam 2020 en 2021. Deze subsidieregeling geldt voor het jaar 2022.
Tegen een besluit op een individuele subsidieaanvraag is bezwaar mogelijk bij de Algemene Bezwaarschriftencommissie, aan wie het college het mandaat heeft verleend te beslissen over bezwaren tegen subsidiebeschikkingen.
In het eerste lid is aangegeven aan welke voorwaarden een persoon moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. Personen met een bijstands-, IOAW- of IOAZ-uitkering zijn uitgesloten van de subsidieregeling omdat zij onder de Participatiewet (PW) vallen en deze personen als ondersteuning naar werk scholing als voorziening in het kader van deze wet kunnen krijgen (artikel 7, eerste lid, onder a, PW).
Personen die een uitkering ontvangen in het kader van de Werkloosheidwet moeten eerst een beroep doen op de Scholingsregeling WW van het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Dit staat in het tweede lid. De Scholingsregeling WW is een voorliggende voorziening.
Als men blijkt geen recht te hebben op ondersteuning uit deze scholingsregeling van het UWV, dan kan die persoon een aanvraag doen voor subsidie.
Artikel 5 Kosten die in aanmerking komen voor subsidie
In het eerste lid worden de kosten aangegeven waarvoor subsidie mogelijk is, zoals ook boekenkosten en overige verplichte kosten die men moet maken voor een bepaalde opleiding, zoals veiligheidsschoenen voor een opleiding in de bouw of bepaalde messen voor een horeca-opleiding.
Het moet dus gaan om les-, cursus-, college- of examengeld, alsmede kosten van door de opleider verplicht gestelde leermiddelen of beschermingsmiddelen, mits deze kosten in rekening worden gebracht door de opleider.
In het tweede lid, onder a, is aangegeven dat het scholing moet zijn tot en met mbo-niveau 4.
Dit kan breed worden opgevat. Hier vallen ook (modulaire) trainingen en cursussen onder die op deze niveaus zijn, zoals een training Basisveiligheid VCA.
In het tweede lid, onder b, wordt aangegeven dat de scholing daarnaast moet zijn gericht op werk in een kansrijke sector. Voorbeelden van deze sectoren zijn: Zorg, Bouw en Techniek, Haven, Transport en Logistiek, Facilitaire dienstverlening, Energietransitie, Food, levensmiddelenindustrie, IT en Onderwijs.
Dit zijn sectoren die ook in de Leerwerkakkoorden zijn opgenomen en ook te vinden zijn op www.rijnmondinzicht.nl.
Het kan ook het geval zijn dat de scholing niet gericht is op een kansrijke sector, maar dat aan de betreffende scholing wel een baangarantie zit.
In een dergelijk geval kan ook subsidie voor de scholing verstrekt worden. Deze baangarantie moet wel kunnen worden aangetoond.
Daarnaast moet de scholing, zoals vermeld in het tweede lid, onder c, voldoen aan één van de vier voorwaarden die daar genoemd zijn.
In het derde lid staat aangegeven dat de vergoeding van de scholing niet beperkt hoeft te zijn tot één training of opleiding, maar eventueel ook tegelijkertijd te volgen en samenhangende trainingen/opleidingen kan betreffen. Bijvoorbeeld: in de logistiek is vaak zowel een VCA-diploma voor Basisveiligheid in combinatie met een heftruckcertificaat vereist.
Deze trainingen kunnen gelijktijdig worden gevolgd.
In het vierde lid is aangegeven welke kosten niet voor subsidiëring in aanmerking komen.
Bij een aanvraag voor deze kosten of in deze gevallen zal de aanvraag voor die kosten en in die gevallen worden afgewezen.
In het vijfde lid is aangegeven dat als er sprake is van een voorliggende voorziening er slechts subsidie gegeven kan worden voor dat bedrag dat eventueel niet door een andere vergoeding of tegemoetkoming in de betreffende kosten wordt afgedekt of kan worden afgedekt.
Kunnen scholingskosten geheel door een andere regeling of tegemoetkoming worden vergoed dan zal een subsidie op grond van deze subsidieregeling worden geweigerd en de aanvraag worden afgewezen.
In het zesde lid is aangegeven dat de Subsidieregeling STAP-budget niet wordt gezien als voorliggende voorziening. In de Subsidieregeling STAP-budget staat dat voor zover iemand uit hoofde van een andere regeling subsidie kan krijgen, er geen recht op STAP-budget is. Om die reden gaat deze subsidieregeling voor op de Subsidieregeling STAP-budget.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
Een maximaal subsidiebedrag is vastgelegd per aanvraag. De kosten van de betreffende scholing, benodigde boeken en overige verplichte leermiddelen kunnen, na opgave, geheel of gedeeltelijk worden verstrekt (inclusief btw) tot een bedrag van maximaal € 2500 per aanvrager. Als de kosten hoger zijn dan dit bedrag dan zal de aanvrager de resterende kosten zelf moeten voldoen. Als de kosten lager zijn dan kan iemand later nog een aanvraag doen voor een andere opleiding voor het restant van het bedrag.
Er is een maximaal bedrag beschikbaar voor subsidie. Als het budget op is, worden verdere aanvragen afgewezen. Hierbij werkt het systeem ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Het subsidieplafond voor het jaar 2022 is bepaald op € 5.000.000.
Artikel 8 Eisen aan de aanvraag
In het eerste lid is aangegeven dat de aanvraag voor de subsidie via een digitaal aanvraagformulier moet gebeuren. Op www.rotterdam.nl staat hoe men in aanmerking kan komen voor subsidie.
Eerst zal men een scholingsadvies van het LeerWerkLoket moeten hebben, waarna men de gelegenheid heeft om een aanvraag voor subsidie te doen.
In het tweede lid staat dat bij de aanvraag in ieder geval een advies van het LeerWerkLoket moet worden aangeleverd. Dit advies moet een aantal zaken aangeven die van belang zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.
Een van die zaken is de noodzakelijkheid van de aanvrager om zich te scholen. Deze noodzakelijkheid kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat hij werkloos is en een opleiding zijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot of dat hij ergens in dienst is, maar om zijn werk te behouden moet omscholen. Er is geen noodzakelijkheid als een aanvrager een goede baan heeft en deze baan niet op de tocht staat.
Het is belangrijk dat het advies bij de aanvraag zit of na de aanvraag alsnog wordt aangeleverd.
Daarnaast is uiteraard opgave van de kosten van de betreffende school van belang en dat duidelijk is bij welke school de scholing gevolgd gaat worden.
In het eerste lid is de periode van aanvragen bepaald tot en met 31 december 2022.
In het tweede lid staat dat de aanvraag in de periode van vier maanden tot uiterlijk drie weken voor aanvang van de scholing moet zijn ingediend.
De beperking van het indienen van de aanvraag tot vier maanden voor aanvang scholing voorkomt dat men een aanvraag kan doen voor scholing die pas veel later aanvangt.
Door de indiening van de aanvraag te stellen op uiterlijk drie weken voor aanvang van de scholing geeft dit de mogelijkheid dat de aanvrager voor aanvang van de scholing het besluit op de subsidie kan hebben ontvangen.
In het vierde lid wordt de mogelijkheid van een volgende aanvraag aangegeven. Dit is mogelijk voor een nog resterend bedrag van een eerdere aanvraag op grond van deze subsidieregeling voor 2022.
Als eerder bijv. € 1000,- was besteed voor scholing kan nog € 1500,- eventueel bij een tweede aanvraag als subsidie worden verstrekt voor een vervolgopleiding.
In het vijfde lid is aangegeven dat als eerder subsidie is verstrekt, bijv. onder de subsidieregeling van 2020 voor een leerjaar van een meerjarige scholing, er voor het volgende leerjaar op basis van deze subsidieregeling opnieuw subsidie kan worden verstrekt. De aanvraag kan dan vanaf het eind van dat leerjaar worden gedaan voor het volgende leerjaar.
Er hoeft eventueel niet tussen de aanvragen een periode van een jaar te zitten.
Artikel 10 Aanvullende weigeringsgronden
Voor kosten waarvoor men een beroep kan doen op een andere regeling wordt geen subsidie verstrekt. Hierbij moet gedacht worden aan vergoeding op grond van de Wet tegemoetkoming schoolkosten (Wts), of via een ander scholingsfonds. Voor eventuele resterende kosten kan eventueel nog wel subsidie verstrekt worden.
Als men al eerder een aanvraag heeft gedaan en voor het maximale bedrag subsidie heeft ontvangen voor scholing kan een tweede aanvraag op die grond worden afgewezen. Dit wordt per geval bekeken.
Daarnaast bestaat altijd de mogelijkheid de subsidie in te trekken dan wel ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen op grond van artikel 4.49 Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 11 Vaststelling en betaling
In het tweede lid wordt aangegeven dat na aanvang van de scholing de betaling aan de scholingsinstantie plaatsvindt; dit kan ook indirect verlopen via een broker.
Het zou in bepaalde gevallen kunnen zijn dat de kosten al betaald zijn door de aanvrager net voor aanvang en dat dan een beroep op de subsidie wordt gedaan. In dergelijke gevallen bestaat de mogelijkheid om, bij uitzondering, de betaling aan de aanvrager te doen na overlegging van een betaalbewijs door de aanvrager.
Ook als in bepaalde gevallen afspraken met de scholingsinstantie worden gemaakt over de betaling kan er worden afgeweken van de hoofdregel.
Het derde lid geeft de mogelijkheid om aan de subsidieontvanger een (kopie van een) bewijs van inschrijving op de school te vragen of een ander bewijsstuk dat aangeeft dat de scholing wordt gevolgd, als het college dat noodzakelijk vindt.
Artikel 12 Inwerkingtreding en vervaldatum
In het eerste lid is de inwerkingtredingsdatum bepaald op 1 januari 2022.
In het tweede lid is aangegeven dat deze subsidieregeling werkt tot het eind van 2022.