Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Standplaatsenbeleid gemeente Lansingerland 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid gemeente Lansingerland 2022
CiteertitelStandplaatsenbeleid Lansingerland 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsnota standplaatsenbeleid Lansingerland 2015 en het Aanwijzingsbesluit vaste standplaatslocaties en seizoensstandplaatslocatie centrum Berkel en Rodenrijs 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

07-12-2021

gmb-2021-464490

T21.00422

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Lansingerland 2022

1.Inleiding

De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bevat regelingen voor standplaatsen. Voor het innemen van een standplaats is een vergunning van het college vereist. Dit geldt ook voor het innemen van een standplaats op particuliere grond. Aan de standplaatsvergunning kan het college op grond de APV voorschriften en beperkingen verbinden.

 

Het college heeft op grond van de APV de bevoegdheid om nadere regels te stellen ten aanzien van standplaatsen. Het Standplaatsenbeleid 2022 is een uitwerking van deze nadere regels ten aanzien van standplaatsen.

2. Definities

2.1 Standplaatsen

De APV definieert een standplaats als: “Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel”. Jaarmarkten, weekmarkten zoals bedoeld in de Gemeentewet, een vaste plaats op een evenement dan wel een vaste plaats op een snuffelmarkt vallen niet onder de reikwijdte van de regelingen voor standplaatsen in de APV.

 

2.2 Vaste standplaats

Een vaste standplaats is een door het college aangewezen vaste standplaatslocatie die wordt ingenomen op één of meerdere dagen voor het gehele kalenderjaar. Een vaste standplaats kan door meerdere standplaatshouders worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer twee standplaatshouders ieder gedurende verschillende dagen per week gebruik maken van dezelfde standplaatslocatie.

 

2.3 Periodieke standplaats

Een periodieke standplaats is een door het college aangewezen periodieke standplaatslocatie die wordt ingenomen op één of meerdere dagen gedurende maximaal twee kwartalen van het kalenderjaar. Een periodieke standplaats is bedoelt voor handel met een periodiek karakter.

 

2.4 Oliebollen standplaats

Een oliebollen standplaats is een door het college aangewezen standplaatslocatie die enkel mag worden ingenomen vanaf het weekend voorafgaand aan 1 november tot en met het weekend aan het einde van de kerstschoolvakantie. Hierbij houden we de kerstvakantieperiode aan van de basisscholen in Lansingerland. De verkoop van oliebollen is enkel toegestaan op de oliebollen standplaats.

 

Het komt voor dat standplaatshouders naast oliebollen ook andere producten aan willen bieden. Het bijverkopen van aanverwante producten zoals appelbeignets is toegestaan, zolang de verkoop van oliebollen het merendeel van de handel betreft.

 

2.5 Incidentele standplaats

Een incidentele standplaats is een standplaats op een niet aangewezen locatie voor maximaal 5 aaneengesloten of niet aaneengesloten dagen per kalenderjaar. De incidentele standplaats heeft een maatschappelijke functie. Om misbruik en stapeling van incidentele standplaatsen te voorkomen kan eenzelfde aanvrager voor maximaal 5 dagen per kalenderjaar een incidentele standplaatsvergunning aanvragen. Hiermee wordt voorkomen dat eenzelfde aanvrager de incidentele standplaats verplaatst door steeds voor een andere locatie aan te vragen, en wordt het incidentele karakter gewaarborgd.

 

Het is mogelijk dat een winkelier een standplaatsvergunning aanvraagt voor het afhalen van producten in drukke perioden zoals rondom kerst, omdat het vanwege de drukte noodzakelijk kan zijn dat vooraf bestelde producten kunnen worden opgehaald vanaf een incidentele standplaats.

 

2.6 Uitsterflocatie

Een standplaatslocatie die het college aanwijst als uitsterflocatie, vervalt van rechtswege zodra alle vergunningen voor die locatie zijn geëindigd. Het college verleent voor een uitsterflocatie geen nieuwe vergunningen.

3. Standplaatslocaties

3.1 Aangewezen locaties

Een standplaatslocatie is een geografisch gebied waarbinnen standplaatsen te situeren zijn. Op basis van de Criteria standplaatslocaties wijst het college vaste, periodieke en oliebollen standplaatsen aan.

 

In bijlage 1 bij dit beleid is het Overzicht standplaatslocaties en de Lijst van uitsterflocaties opgenomen.

De standplaatsen moeten op de aangewezen locatie worden ingenomen, conform het Overzicht standplaatslocaties. Het is niet toegestaan een groter oppervlakte in te nemen dan de aangewezen oppervlakte.

 

3.2 Zon- en feestdagen

De Winkeltijdenwet en de Verordening Winkeltijden Lansingerland regelt de mogelijkheid voor winkels om naast werkdagen ook op zon- en bepaalde feestdagen open te zijn.

Standplaatshouders hebben op basis van deze nadere regels de ontheffing om de standplaats in te nemen van 12.00 uur tot 19.00 uur op dezelfde zon- en feestdagen als die gelden voor winkels volgens de Winkeltijdenwet en de Verordening Winkeltijden Lansingerland.

 

3.3 Branchering

Branchering is het reguleren van de verkoop van bepaalde soorten producten. Het weigeren van een standplaatsvergunning op grond van branchering is toegestaan als het voorzieningen niveau in een bepaald gebied dusdanig laag is, dat een bepaalde branche bijdraagt aan het minimale voor-zieningen niveau dat er in dat gebied gewenst is of indien er sprake is van een dringende reden van algemeen belang.

 

Economische belangen en concurrentie overwegingen mogen bij de afgifte of weigering van standplaatsvergunningen geen rol spelen. Hierom past het college geen branchering toe. Wel streeft het college ernaar dat de standplaatsen zo veel mogelijk aanvullend karakter hebben op de branches in de winkels.

 

3.4 Weekmarkt

Er wordt geen standplaatsvergunning verleend op dagen dat er weekmarkt is, uitgezonderd een standplaats voor oliebollen. Een aantal standplaatslocaties bevinden zich op dezelfde locatie als de weekmarkt. Het is dan feitelijk onmogelijk de standplaats in te nemen, omdat deze ten behoeve van de weekmarkt wordt gebruikt.

 

3.5 Schaarse vergunningen

Door de uitspraak op 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) werd duidelijk dat de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet ook van toepassing zijn op gemeentelijke vergunningen. De Afdeling stelt eisen aan het gelijkheidsbeginsel en dat de procedure voor het verlenen van schaarse vergunningen voldoende transparant moet zijn. Gegadigden moeten gelijkwaardig en transparant mee kunnen dingen naar de beschikbare vergunning(en). In 2017 oordeelde de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2017:994) dat standplaats-vergunningen onder omstandigheden als schaars moeten worden beschouwd, zoals indien er voor een betreffende locatie slechts één standplaatsvergunning beschikbaar is. Schaarse vergunningen mogen niet voor onbepaalde tijd worden vergund.

4. Aanvraagprocedure

4.1 Openstellen standplaatslocatie

De procedure voor het verlenen van standplaatsvergunningen moet voldoende gelijkwaardig en transparant zijn.

 

Het college stelt voor de aanvraag van een standplaatsvergunning een aanvraagformulier beschikbaar op de website van de gemeente. Als er een standplaatslocatie vrij komt wordt de vrijgekomen standplaats opengesteld op de website van de gemeente met daarbij de uiterste reageerdatum. De reageertermijn voor een vrijgekomen standplaats is 14 dagen vanaf de datum van publicatie van de openstelling op de website.

 

4.2 Aanvraagtermijn

Vaste standplaatsen

Gegadigden dienen bij een vrijgekomen vaste standplaatslocatie een volledige aanvraag in te dienen voor of op de uiterste reageerdatum. Bij meerdere aanvragen zal een loting plaatsvinden. Als er op de aangegeven einddatum bij een vrijgekomen standplaatslocatie geen aanvragen binnen zijn, komt de vrije standplaatslocatie op de website te staan onder de beschikbare standplaatsen en zal de eerstvolgende aanvraag als eerste behandeld worden en in aanmerking kunnen komen voor de standplaats.

 

Periodieke standplaatsen

Een aanvrager mag maximaal twee kwartalen per jaar een periodieke standplaats innemen. Het maximum van twee kwartalen per jaar draagt bij aan het periodieke karakter van de standplaats en de afwisseling in het aanbod van producten.

 

Kwartalen:

1e kwartaal januari t/m maart

2e kwartaal april t/m juni

3e kwartaal juli t/m september

4e kwartaal oktober t/m december

 

Voor een periodieke standplaats kunnen gegadigden tot uiterlijk 13 weken voorafgaande aan het betreffende kwartaal een aanvraag indienen voor een periodieke standplaatsvergunning. Bij meerdere aanvragen na afloop van de aanvraagperiode zal een loting plaatsvinden.

 

Standplaatsinname

Aanvraagperiode

1e kwartaal

tot 30 september

2e kwartaal

tot 31 december

3e kwartaal

tot 31 maart

4e kwartaal

tot 30 juni

 

Oliebollen standplaatsen

Voor een oliebollen standplaatsen kunnen gegadigden tot uiterlijk 31 augustus van het betreffende kalenderjaar een aanvraag indienen voor een oliebollen standplaatsvergunning. Bij meerdere aanvragen zal een loting plaatsvinden.

 

Incidentele standplaatsen

Een aanvraag voor een incidentele standplaatsvergunning wordt in principe 8 weken voor aanvang van de aangevraagde periode ingediend. Aanvragen voor een incidentele standplaats op dezelfde locatie worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

 

4.3. De aanvraag

Natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen een aanvraag indienen. Natuurlijke personen moeten de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Een personenvennootschap of een rechtspersoon vermeldt bij de aanvraag welke natuurlijke persoon op de standplaats aanwezig zal zijn. Deze persoon moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

 

Een aanvraag om een standplaatsvergunning wordt digitaal ingediend via de gemeente-website. Aanvragers vragen een standplaatsvergunning aan via het door het college vastgestelde formulier. Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen.

 

Een aanvraag bevat tenminste:

  • a.

    vermelding van de gewenste standplaats;

  • b.

    naam, adres en woonplaats, e-mail adres en telefoonnummer van de aanvrager;

  • c.

    kopie uittreksel Kamer van Koophandel;

  • d.

    een legitimatiebewijs van de aanvrager, tenzij sprake is van een digitale aanvraag met eHerkenning;

  • e.

    omschrijving branche;

  • f.

    gewenste dag(en) waarop de standplaats zal worden ingenomen;

  • g.

    gewenste ingangsdatum;

  • h.

    gewenste periode en de duur van de vergunning;

  • i.

    foto van het bedrijfsmiddel waarmee de standplaats wordt ingenomen;

  • j.

    exacte aanduiding van de afmetingen (lengte, breedte en hoogte) van het bedrijfsmiddel met bijbehorende attributen;

  • k.

    of er gebakken / gebraden gaat worden;

  • l.

    of een elektriciteitsvoorziening nodig is;

  • m.

    of een brandblusvoorziening aanwezig is, en zo ja, wat voor soort voorziening dat is;

  • n.

    indien de aanvrager niet de eigenaar is van de gewenste locatie op particuliere grond, een verklaring van toestemming van de eigenaar van de gronden.

4.4 Verlotingssysteem

Indien voor een standplaatslocatie één aanvraag is binnengekomen dan neemt het college deze aanvraag in behandeling. Indien het college twee of meer volledige aanvragen ontvangt binnen bovengenoemd aanvraagtijdvak, zal middels een verlotingssysteem worden bepaald welke aanvraag als eerste in behandeling wordt genomen:

  • 1.

    De loting vindt ambtelijk openbaar plaats of notarieel plaats. Het college bepaalt de wijze van loting.

  • 2.

    Van de loting wordt een verslag gemaakt;

  • 3.

    De uitslag van de loting is bindend;

  • 4.

    Het college behandelt de eerst gelote aanvraag;

  • 5.

    Indien het college de eerst gelote aanvraag buiten behandeling stelt of afwijst wordt tweede gelote aanvraag behandeld.

Aanvragen die niet volledig zijn krijgen een hersteltermijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Aanvragen die vervolgens niet volledig zijn nemen niet deel aan de loting en worden buiten behandeling gesteld in lijn met de Algemene wet bestuursrecht.

 

4.5 Toetsing

Aanvragen worden getoetst aan de APV en dit beleid. Het college kan een aanvraag voor een standplaatsvergunning weigeren als één van de weigeringsgronden van de APV van toepassing is. Ook kan het college een vergunningaanvraag weigeren als de standplaats op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan eisen van redelijke welstand. Indien daartoe aanleiding is kan de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

 

Een vergunning kan ook worden geweigerd als van de aanvrager eerder een standplaatsvergunning is ingetrokken door het college. Het gaat hier om intrekkingen die als sanctie zijn toegepast. In beginsel wordt 5 jaar teruggekeken.

5. Standplaatsvergunning

5.1 Besluit en publicatie

Het college neemt een besluit op de aanvraag volgens de in de APV opgenomen beslistermijn. Een standplaatsvergunning bevat ten minste:

  • a.

    Tot welke datum de vergunning geldig is;

  • b.

    het type standplaats: vast, periodiek gebonden of incidenteel;

  • c.

    de naam van de vergunninghouder;

  • d.

    Indien de vergunning is verleend aan een personenvennootschap of rechtspersoon: welke natuurlijke persoon de standplaats zal innemen;

  • e.

    de aanduiding van de locatie van de standplaats;

  • f.

    de dagen en periode waarin de standplaats ingenomen mag worden;

  • g.

    de branche of artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • h.

    de bepaalde duur van de vergunning;

  • i.

    het maximum aantal vierkante meters dat mag worden ingenomen;

  • j.

    of er gebakken mag worden op de standplaatslocatie;

  • k.

    of de vergunninghouder gebruik wenst te maken van stroom en welke categorie stroomverbruik van toepassing is;

  • l.

    de aan de vergunning verbonden voorwaarden;

  • m.

    dat de standplaats niet kan worden ingenomen indien de locatie niet beschikbaar is vanwege evenementen, werkzaamheden, en dergelijke.

Het besluit op de aanvraag wordt tevens digitaal gepubliceerd op een rechtsgeldige publicatiebron. Door publicatie is de vergunde standplaats publiekelijk kenbaar.

 

5.2 Geldigheidsduur vaste, periodieke en oliebollen standplaatsvergunningen

Schaarse vergunningen mogen niet meer voor onbepaalde tijd worden vergund. Door het schaarse karakter van standplaatsvergunningen verleent het college voor vaste, periodieke en oliebollen standplaatsen voor de duur van maximaal vijf jaar. De vergunning eindigt van rechtswege op de in de vergunning vermelde datum.

 

5.3 Incidentele standplaatsen

Het college verleent een vergunning voor een incidentele standplaats voor maximaal 5 dagen per kalender jaar.

Voor het innemen van een incidentele standplaats zijn geen standplaatslocaties aangewezen. Het college toetst of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het innemen van een incidentele standplaats en of de verzochte locatie voldoet aan de Criteria standplaatslocaties (bijlage 2).

 

Een vergunning voor een incidentele standplaats wordt verleend:

  • a.

    ter bevordering of ondersteuning van:

    • i.

      een maatschappelijk belang1, of;

    • ii.

      een goed doel2.

  • b.

    aan een winkelier ter incidentele uitbreiding van de winkel.

Het college kan een vergunning voor een incidentele standplaats verlenen voor meer dan 5 dagen per kalenderjaar ten behoeve van de volksgezondheid, niet zijnde commerciële handelingen, aan een organisatie die een publiek belang dient.

 

5.4 Vergunning voorwaarden

Het college kan in de standplaatsvergunning nadere voorwaarden en beperkingen opnemen. De voorwaarden hebben het doel om het belang van de openbare orde en veiligheid, milieu, volksgezondheid te dienen en ter voorkoming geluids- en geurhinder. In de voorwaarden staat ook bijvoorbeeld of bakken en braden is toegestaan op de standplaatslocatie.

 

De vergunninghouder is ten minste verplicht om:

  • a.

    de standplaats persoonlijk in te nemen. Vergunninghouder mag zich doen bijstaan.

  • b.

    zich op eerste verzoek van de controleur te kunnen legitimeren door middel van een geldig legitimatiebewijs;

  • c.

    de vergunning op de standplaats aanwezig te hebben;

  • d.

    zorg te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • e.

    bedrijfsafval af te voeren;

  • f.

    zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan iedere dag geheel te ontruimen en schoon op te leveren;

  • g.

    alle door politie, brandweer, medewerkers van de gemeente of andere overheidsdiensten gegeven aanwijzingen direct op te volgen;

  • h.

    melding te maken bij het college bij afwezigheid wegens ziekte of andere bijzondere omstandigheid.

Het college kan toestemming geven voor een standplaats in de vorm van een container ten behoeve van de verkoop van oliebollen op een oliebollen standplaats voor zover de locatie het toelaat. Of de locatie dit toelaat, wordt bepaald aan de hand van de omgeving van de locatie, de verkeerssituatie en veiligheidsoverwegingen. Indien de locatie dit niet toelaat, zal aan het eind van de dag de standplaatslocatie geheel ontruimd moeten worden.

 

5.5 Overdraagbaarheid vergunning

Gelet op de APV zijn standplaatsvergunningen persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

De Afdeling heeft bepaald dat het college niet zonder meer een vergunning kan overschrijven (ECLI:NL:RVS:2019:770). Vanwege het persoonlijke en schaarse karakter van de vergunning zou het overdraagbaar zijn ervan een oneerlijke situatie creëren.

 

Op dit uitgangspunt wordt slechts uitzondering gemaakt in bijzondere gevallen. Een vergunning kan in bijzondere gevallen enkel worden overgeschreven op uitsluitend een van de volgende personen:

  • a.

    de echtgenoot of geregistreerd partner van de vergunninghouder;

  • b.

    één van de kinderen van de vergunninghouder;

  • c.

    een ander persoon die aantoonbaar 3 jaar heeft meegewerkt in de onderneming van de vergunninghouder of aantoonbaar heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar;

  • d.

    de (mede)vennoot en (mede)bestuurder die aantoonbaar minimaal 3 jaar (mede)vennoot, (mede)bestuurder of werknemer is van de vergunninghouder.

5.6 Wijzigen, beëindigen en intrekken van de vergunning

De standplaatsvergunning kan overeenkomstig het bepaalde in de APV worden gewijzigd, beëindigd of ingetrokken. In het algemeen zal de vergunninghouder een gewijzigde vergunning moeten aanvragen bij het aanschaffen van een nieuwe verkoopwagen of een wijziging van de standplaats, de locatie, het product of de dagen en tijden. Op dezelfde manier als hierboven omschreven kunnen vergunninghouders een aanvraag indienen om een vergunning te wijzigen.

 

Het college kan, in aanvulling op het bepaalde in de APV, een standplaatsvergunning beëindigen of intrekken wegens het niet tijdig betalen van verschuldigde leges of precario dan wel wegens het zonder melding of berichtgeving niet innemen van de standplaats voor vier of meer achtereen-volgende weken.

 

Indien een vergunning tussentijds wordt gewijzigd, blijft de expiratiedatum van de vergunning ongewijzigd. Hiermee wordt de maximale vergunningsduur van de vergunning gewaarborgd en wordt de regelgeving over schaarse vergunningen en het incidentele karakter van incidentele vergunningen niet doorkruist.

 

5.7 Innemen van een standplaats

Een standplaatsvergunning heeft een persoonlijk karakter en dient ingenomen te worden door de aanvrager. Als de aanvrager een natuurlijke persoon is, is de aanvrager verplicht persoonlijk gebruik te maken van de vergunning en zelf op de standplaats aanwezig te zijn.

Als de aanvrager een rechtspersoon is, moet, in het geval van een maatschap of VOF, één van de partners in de maatschap, één van de vennoten van de VOF of een medewerker van de VOF op de vergunning staat en de standplaats innemen.

 

Op maandag tot en met zaterdag mogen standplaatsen worden ingenomen van 07.00 uur tot 22.00 uur.

Op de zon- en feestdagen, zoals genoemd in artikel 3.2, mogen standplaatsen worden ingenomen van 12.00 uur tot 19.00 uur.

Het is niet toegestaan buiten deze tijden een standplaats in te nemen.

 

De op- en afbouw van de standplaats dient binnen deze tijden plaats te vinden. Bij het op- en afbouwen van een standplaats moet rekening worden gehouden met de belangen van de omgeving en moet geluidshinder worden voorkomen.

 

Het is de vergunninghouders niet toegestaan om de standplaatslocatie te gebruiken om hun vervoersmiddel, een verkoopwagen uitgezonderd, te parkeren. Er moet gebruik gemaakt worden van de reguliere parkeervoorzieningen. Indien voor de bevoorrading van de standplaats het vervoersmiddel bij de standplaats moet staan, dient de aanvrager dit in de vergunningaanvraag te vermelden. Het college kan dit verzoek afwijzen.

 

5.8 Afmetingen

De vergunninghouder moet binnen de maximale afmetingen van de standplaatsvergunning blijven.

 

5.9 Tijdelijk of definitief niet kunnen innemen van een standplaats

Als in verband met de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden op of nabij de standplaats-locatie over de betreffende grond moeten kunnen beschikken dient de standplaats in overleg op eerste aanzegging ontruimd te worden en te blijven voor zolang nodig is in verband met de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden. In overleg met de vergunninghouder wordt bekeken of er tijdelijk een andere standplaatslocatie beschikbaar is. Indien er geen andere standplaatslocatie beschikbaar is vervalt de standplaatsvergunning tijdelijk en hoeft de vergunninghouder bij het tijdelijk vervallen van de vergunning voor deze periode geen precario te betalen. Eventueel gederfde inkomsten kan de belanghebbende partij niet verhalen op de gemeente.

 

Het bovenstaande geldt eveneens als wij in verband met grootschalige evenementen over de betreffende grond moeten beschikken. Bij festiviteiten of andere kleinschalige evenementen wijzen we de organisator van het evenement op zijn verantwoordelijkheid om in overleg met de vergunninghouder te treden om de standplaats, indien mogelijk, in te passen in het evenement.

 

Wanneer een standplaatslocatie permanent vervalt, biedt het college aan de vergunninghouder een alternatieve aangewezen beschikbare standplaatslocatie aan. De vergunninghouder krijgt de keus om het alternatief te aanvaarden. Het college trekt de standplaatsvergunning in binnen een redelijke termijn als er geen alternatieve standplaatslocatie beschikbaar is of als de vergunning-houder het alternatief niet accepteert. Gederfde inkomsten door het vervallen van de standplaats-locatie kan de belanghebbende partij niet verhalen op de gemeente.

6. Toezicht en handhaving

6.1 Toezicht en controle

Ambtenaren van de gemeente Lansingerland voeren het bestuursrechtelijke toezicht en de handhaving uit. Zij controleren op de naleving van de regelgeving en de vergunningsvoorwaarden.

 

6.2 Overtredingen

Bij een eenmalige overtreding van de vergunning voorwaarden zal volstaan worden met een waarschuwing of een last onder dwangsom. Bij recidive of een ernstige overtreding kan de vergunning direct worden ingetrokken.

Bij sancties zal de handhavingsmatrix van het Marktreglement als leidraad worden gebruikt. De handhavingslijn is bruikbaar door de paralellen tussen overtredingen bij standplaatsen en bij standplaatsen op de weekmarkt.

7. Schade en aansprakelijkheid

De gemeente Lansingerland is niet aansprakelijk voor de schade of ongevallen die door of vanwege het gebruik van de vergunning voor een standplaats worden veroorzaakt. Eventuele beschadigingen aan gemeentelijke eigendommen herstellen wij spoedig op kosten van de standplaatshouder. De gemeentelijke toezichthouders voeren controles uit op eventuele schade.

Ook zijn wij niet aansprakelijk voor schade die de standplaatshouder lijdt, indien de standplaats niet of tijdelijk niet kan worden ingenomen.

8. Kosten

8.1 Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning zijn leges verschuldigd.

De leges worden jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld in de tarieventabel behorend bij de Legesverordening.

 

8.2 Precario

In de meeste gevallen is er sprake van een standplaats op gemeentegrond. Voor het gebruik van openbare grond voor een standplaats moeten standplaatshouders precariobelasting betalen. De tarieven hiervoor zijn in de Tarieventabel voor de heffing van precariobelastingen opgenomen.

 

Bij schriftelijke opzegging van de standplaatsvergunning door de vergunninghouder dan wel door wijziging, beëindiging of intrekking door het college heft het college precario tot en met de datum van de schriftelijke bevestiging van de wijziging, beëindiging of intrekking.

 

8.3 Gebruik elektriciteit en stroomvoorziening

De gemeente heeft geen verplichting tot het voorzien in een stroomvoorziening op een standplaats. Als er geen gemeentelijke stroomvoorziening is, dient de standplaatshouder zelf voor stroom te zorgen. Wanneer een aggregaat wordt gebruikt, zien we op grond van de Wet milieubeheer toe op de naleving van de geluidsvoorschriften ter voorkoming van overlast voor omwonenden, winkelend publiek en nabijgelegen winkels en horeca. Het gebruik van generatoren is niet toegestaan. Stroomkabels over straat moeten worden afgedekt.

 

Standplaatshouders mogen niet zonder toestemming van de gemeente zelf een stroomkast plaatsen. Indien een standplaatshouder voor eigen rekening en met toestemming van de gemeente een

stroomvoorziening of andere voorziening aanlegt bij zijn standplaats, gebeurt dit altijd voor rekening en risico van de standplaatshouder. Als een standplaats, al dan niet gedwongen, verplaatst naar een andere locatie, is de gemeente niet aansprakelijk voor de door de standplaatshouder geleden schade in de vorm van verplaatsing- of vervangingskosten of restitutie van de aanlegkosten van de stroomvoorziening.

 

Als er een gemeentelijke stroomvoorziening aanwezig is, kan de vergunninghouder hiervan tegen betaling gebruik maken. Indien de vergunninghouder gebruik maakt van een gemeentelijke stroomvoorziening worden tarieven gehanteerd zoals die in de Marktverordening, het Marktreglement en de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden gemeente Lansingerland zijn vastgelegd. Omdat de weekmarkt één dag per week wordt gehouden, zijn de tarieven voor de markt van toepassing bij de inname van de standplaats op één dag per week. Neemt de standplaatshouder de standplaats meerdere dagen per week in, dan vermenigvuldigt het college het tarief met het aantal dagen per week dat de standplaatshouder de standplaats inneemt.

 

Stroomverbruik tabel:

Licht 0 - 200 KWH

Zwaar 201- 500 KWH

Kracht 501- 1000 KWH

Tarieven licht, zwaar en kracht zijn opgenomen in tarieventabel van de gemeente die jaarlijks wordt vastgesteld.

9. Overgangsbepaling

De inwerkingtreding van deze nadere regels wijzigt de vergunningsduur niet van reeds door het college verleende vaste standplaatsvergunningen.

 

Vergunninghouders van reeds door het college verleende vaste standplaatsvergunningen krijgen de mogelijkheid om zon- en feestdagen conform artikel 3.2 en 5.7 toe te voegen aan de vergunning. Indien dezelfde standplaatslocatie in dezelfde week op verschillende dagen wordt ingenomen door verschillende vergunninghouders, wordt er voor het innemen van de standplaats op zon- en feestdagen tussen deze vergunninghouders geloot conform artikel 4.4.

 

In de kern van Bergschenhoek en de kern van Berkel en Rodenrijs staan er reeds meerdere jaren dezelfde standplaatshouders die een seizoensstandplaats innamen (seizoensstandplaats wordt periodieke standplaats of een oliebollenkraam). Na de inwerkingtreding van deze nadere regels geeft het college deze personen eenmalig de mogelijkheid om een vergunning aan te vragen voor die specifieke plek conform deze nadere regels voor een vergunningsduur ten hoogste van 5 jaar.

10. Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dit voor een of meer belanghebben-den gevolgen kan hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.

11. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking één dag na publicatie van deze beleidsregels.

De ‘Beleidsnota standplaatsenbeleid Lansingerland 2015’ en het ‘Aanwijzingsbesluit vaste standplaatslocaties en seizoensstandplaatslocatie centrum Berkel en Rodenrijs 2019’ trekken we gelijktijdig in. Alle eerdere aanwijzingsbesluiten van standplaatslocaties worden ingetrokken.

12. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Standplaatsenbeleid Lansingerland 2022.

Bijlagen:

  • 1.

    Overzicht aangewezen standplaatslocaties en uitsterflocaties

  • 2.

    Criteria standplaatslocaties

 

Bijlage 1 Overzicht standplaatslocaties en standplaatsen 2021

 

Locaties

Vaste plaats of anders

Afmetingen maxi-maal mogelijk

Bakken/

braden toege-

staan?

Platte-grond nr.

Uitsterf locatie

Actie

Bergschenhoek

Centrum:

Vlashoeckplein I (op de ‘brug’)

Vast

4 bij 6 meter

Ja

T16.11315

Nee

Vlashoeckplein II

Vast

4 bij 6 meter

Nee

T16.11315

Nee

Vlashoeckplein III

Vast

-

Nee

Uitsterf

De vaste standplaats wordt opgegeven. Er maakt al een langere tijd niemand gebruik van.

Vlashoeckplein IV

Vast

4 bij 6 meter

Ja

T16.11315

Nee

Op basis van besluit college om 32 m² toe te staan zo lang huidige ondernemer er staat (zie besluit U16.14674).

 

Bij het stoppen van huidige ondernemer wordt het aantal m² bij een nieuwe vergunning teruggebracht tot 24 m².

Kerkstraat – Smitshoek (op het plein – bij Hervormde Kerk)

Periodiek

Oliebollen

4 x 7 meter

Ja

T16.08094

Nee

Periodiek: januari tot en met oktober

Oliebollen: november en december

Berkel en Rodenrijs

Centrum:

Herenstraat I

Vast

4 bij 6 meter

Ja

T19.01671

Nee

Herenstraat II

Vast

8 bij 5 meter

Ja

K053-191125

Uitsterf

Wanneer huidige standplaatshouder aangeeft geen gebruik meer gaat maken/kan maken van de standplaats wordt deze standplaats opgeheven en dus niet meer vergund.

Herenstraat II wordt dan Herenstraat V waarbij de afmeting max 9 m² wordt.

Herenstraat III

Vast

8 bij 3 meter

T19.01671

Uitsterf

Wanneer standplaatshouder aangeeft geen gebruik meer gaat maken/kan maken van de standplaats wordt deze standplaats opgeheven en dus niet meer vergund.

Herenstraat IV

Olie-bollen

4,5 bij 6 meter

Ja

T19.01671

Uitsterf

Het advies is om een nieuwe locatie in de nabijheid van huidige locatie te vinden die aan de gestelde voorwaarden voldoet en waarbij de standplaats een langdurig karakter krijgt.

Vanwege de herinrichting voldoet de standplaatslocatie Herenstraat IV niet meer aan de benodigde vierkante meters voor een oliebollen standplaats.

Herenstraat V

Vast

3 bij 3 meter

(9 vierkante meter)

Ja

Nee

Na het vervallen van Herenstraat II wijst het college op dat moment op de plek van Herenstraat II de locatie Herenstraat V aan voor 9 vierkante meter.

Kerksingel I

vast

10 bij 5 meter

Nee

T19.12041

Nee

Kerksingel II

vast

-

Nvt

T19.12041

Vervalt

De vaste standplaats wordt opgegeven. Er maakt al een langere tijd niemand gebruik van.

Westerwater II

Vast

-

Uitsterf

Wanneer standplaatshouder aangeeft geen gebruik meer gaat maken/kan maken van de standplaats wordt deze standplaats opgeheven en dus niet meer vergund

Esdoornlaan (nabij winkels)

Vast

7 bij 5 meter

Ja

T13.15353

Nee

Industrieterrein Berkelse Poort (gemeentegrond)

Vast

12 bij 12 meter

Ja

T13.15281

Uitsterf

Wanneer standplaatshouder aangeeft geen gebruik meer gaat maken/kan maken van de standplaats wordt deze standplaats opgeheven en dus niet meer vergund.

Randstadrail halte Rodenrijs

Vast

4 bij 4,5 meter

Ja

T13.15278

Uitsterf

De vaste standplaats wordt opgegeven. Er maakt al een langere tijd niemand gebruik van.

Industrieterrein Rodenrijs (gemeentegrond)

Vast

4,5 bij 5 meter

Ja

T13.15351

Uitsterf

De vaste standplaats wordt opgegeven. Er maakt al een langere tijd niemand gebruik van.

Bleiswijk

Centrum:

Kranenburgplein 1 (lange zijde plein)

Vast

4 bij 8 meter

Nee

T13.15449

Nee

Kranenburgplein 2 (lange zijde plein)

Vast

4 bij 8 meter

Nee

T13.15448

Uitsterflocatie

Wanneer standplaatshouder aangeeft geen gebruik meer gaat maken/kan maken van de standplaats wordt deze standplaats opgeheven en dus niet meer vergund

Kranenburgplein 3 (korte zijde ingang plein)

Periodiek

4 bij 7 meter

Ja

T13.15447

Nee

Zodra de standplaatshouder op de vaste plek aan geeft geen gebruik meer te maken/kan maken van deze vaste plek wordt er geen vergunning meer verleend voor een vaste plek. Alleen een vergunning voor een periodieke plek is dan nog mogelijk.

Wilhelminastraat - Plaats

Vast

4,5 bij 12,5 meter

Ja

T13.15451

Nee

Let op deze vergunning kan alleen afgegeven worden voor de donderdag en zaterdag.

Industrieterrein De Hoefslag - Marconistraat

Vast

4,5 bij 7,5 meter

Ja

T13.15450

Nee

 

 

Bijlage 2 Criteria standplaatslocaties

Of een locatie geschikt is als standplaatslocatie bepalen we aan de hand van een aantal criteria. Deze criteria hebben betrekking op de openbare orde en veiligheid, de bescherming van het milieu, het bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand en overige aspecten.

 

Openbare orde en veiligheid

Verkeersveiligheid

Op het gebied van verkeersveiligheid kunnen standplaatsen een verkeer aantrekkende werking hebben met als gevolg een toename van de parkeerdruk en ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers. Standplaatsen situeren we daarom zoveel mogelijk op plekken waar al voldoende parkeerruimte aanwezig is. Daarnaast kunnen standplaatsen de vrije doorgang belemmeren. Hierdoor staan we standplaatsen alleen toe wanneer een vrije en onbelemmerde doorgang van ten minste 3,5 meter (bij éénrichtingsverkeer) resp. 4,5 meter (bij tweerichtingsverkeer) gewaarborgd is.

 

Bij een standplaats op voetpaden/trottoirs moet een vrije doorgang van ten minste 1,5 meter vrije ruimte gewaarborgd zijn. Bovenstaande vrije doorgang geldt overigens niet voor gebieden aangeduid als ‘erf’ of ‘voetgangersgebied’; omdat op een erf voetgangers voorrang hebben en overal mogen lopen is het niet nodig om twee extra stroken van 1,5 meter te reserveren voor voetgangers/gehandicapten zoals dat in een normale straat met trottoir nodig is.

Ook moeten we voorkomen dat standplaatsen het (over)zicht voor verkeersdeelnemers belemmeren. Daarom staan we standplaatslocaties op bijvoorbeeld een hoek of kruispunt in principe niet toe. Of sprake is van dergelijke hinder beoordelen we per standplaatslocatie.

Tot slot dienen kabels, leidingen, rioolputten e.d. bereikbaar te zijn ten behoeve van onderhoud of reparatie.

 

Brandveiligheid

Op het gebied van Brandveiligheid moeten de locaties en kramen voldoen aan de brandveiligheids-eisen die zijn opgenomen in de vergunning. Hierbij kan gedacht worden aan een minimale afstand tot bebouwing, de aanwezigheid van blusmiddelen, het gebruik van brandbare vloeistoffen en de aanwezigheid van brandkranen en waterwinplaatsen in de omgeving van een standplaats.

 

Het voorkomen en/of beperken van overlast

We willen overlast van standplaatsen zoveel mogelijk voorkomen of beperken. Dat betekent concreet dat voor standplaatshouders die voorzieningen als elektra en water voor hun standplaats gebruiken, deze op een zodanige manier beschikbaar moeten zijn dat ze geen overlast veroorzaken.

Bovendien nemen we in de standplaatsvergunning voorwaarden op over het schoonhouden van de standplaats en het opruimen van afval in een straal van een aantal (minimaal 5) meter vanaf de standplaats. De standplaatshouder is zelf verantwoordelijk voor het (laten) afvoeren van bedrijfsafval. Voor het ophalen van bedrijfsmatig afval moet hij een apart contract met een afvalverwerker te sluiten.

 

 

Bescherming van het milieu

Op grond van de Wet Milieubeheer stellen we ook aan standplaatsen met bak- en braadactiviteiten milieueisen. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Vanuit de Wet milieubeheer stellen we eisen aan de uitoefening van deze activiteiten, zoals de afstand tot bebouwing, het treffen van voorzieningen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van stankoverlast. Dit beoordelen we van geval tot geval afhankelijk van de situatie ter plaatse.

 

Bestemmingsplan

Bij de beoordeling van een aanvraag voor een standplaats kijken we altijd naar de regels uit het bestemmingsplan dat ter plaatse van kracht is. Ingeval van strijd met de bestemming kunnen we de standplaatsvergunning weigeren.

In Lansingerland hebben we aan de meeste bestaande standplaatslocaties in het bestemmingsplan de bestemming ”Verkeer” toegekend. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen bestemmen we alle locaties (mede) voor het innemen van standplaatsen. Op de bestemmingsplankaarten geven we dan aan in welke gebieden met de bestemming “Verkeer” we standplaatsen toestaan. Voor standplaatsen die op dit moment überhaupt niet in het bestemmingsplan zijn benoemd, stellen we een overgangsregeling vast.

 

Redelijke eisen van welstand

Op grond van paragraaf 5.7 van de Welstandsnota van Lansingerland krijgen standplaatsen een licht welstandsniveau wanneer zij aan het eind van de dag niet geheel ontruimd worden.

De standplaatsen die aan het eind van de dag wel geheel ontruimd worden zijn welstandsvrij met excessenregeling.

 

Overig

Locaties met een winkel- of commerciële inrichting.

We streven ernaar om standplaatsen zo veel mogelijk te beperken tot locaties met een winkel- of commerciële inrichting en zo veel mogelijk uit woonwijken te weren.

In een rustige woonomgeving ervaren bewoners hoogstwaarschijnlijk meer overlast (zoals bijvoorbeeld geur- of geluidsoverlast en verhoging van de parkeerdruk) van een standplaats dan in een winkelstraat. Daarnaast kan een standplaats in een woonwijk het uitzicht van bewoners belemmeren en daarmee de leefbaarheid van de woonomgeving negatief beïnvloeden. Ook verkeersveiligheid speelt een belangrijke rol in een woonwijk. In woonwijken waar we standplaatsen wel toestaan, staan we deze uitsluitend toe in de directe nabijheid van een winkelgebied of –centrum. Dit aspect nemen we mee in de afweging die we in het kader van de aanpassing van de bestemmingsplannen op dit punt maken.

 

Parkeerlocaties

We streven ernaar om in de centra van de kernen Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk standplaatsen zo min mogelijk op parkeervoorzieningen te plaatsen. Reden hiervoor is dat de parkeerdruk in de centra met name in de weekenden al behoorlijk hoog is; we willen dan ook zo min mogelijk parkeerplaatsen opofferen voor de inname van standplaatsen.

 

 

Bedrijventerreinen

Gelet op het hierboven genoemde uitgangspunt is een bedrijventerrein in beginsel een geschikte locatie om een standplaats in te nemen. Bij het actualiseren van de bestemmingsplannen wijzen we deze nieuwe locaties aan. We hebben de mogelijkheid om zowel op bedrijfsterreinen in eigendom van de gemeente (openbare ruimte) als bedrijfsterreinen in eigendom van derden standplaats-vergunningen te verlenen. Voor beide soorten bedrijfsterreinen heeft een standplaatshouder namelijk een vergunning nodig. Wanneer sprake is van een bedrijventerrein in eigendom van derden, dan heeft de standplaatshouder ook een ondertekende instemming van de eigenaar nodig voordat hij standplaats kan innemen. Bij het innemen van een standplaats op particulier terrein kunnen wij geen precario heffen.

Wanneer iemand verzoekt om een standplaats in te nemen op een niet aangewezen locatie op een bedrijventerrein, dan overlegt de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (V&H) eerst met de parkmanager, de omliggende bedrijven (onder andere over mogelijke overlast als geur, aanzien e.d.), met de afdelingen Economische en Maatschappelijke Ontwikkeling (E&MO) en Beheer en Onderhoud (B&O). Dit kan leiden tot:

  • -

    verlening van de standplaatsvergunning;

  • -

    verlening van de standplaatsvergunning, maar dan op een andere locatie dan gewenst door de aanvrager;

  • -

    weigering van de standplaatsvergunning bij overwegende bezwaren.

Omvang van de standplaats en de wijze van meten

Per standplaats bepalen we de maximale oppervlakte. Hierbij betrekken we aspecten van openbare orde en veiligheid, zoals een vrije en onbelemmerde doorgang en voldoende (over)zicht voor de verkeersdeelnemers. Ook redelijke eisen van welstand komen hierbij aan bod.

Bij het innemen van een standplaats maken we onderscheid tussen standplaatsplaatsen zonder en standplaatsen met attributen. Onder attributen verstaan we:

  • -

    een luifel;

  • -

    vlaggen;

  • -

    parasols;

  • -

    het plaatsen van (sta)tafels en stoelen binnen de contour van de standplaats;

  • -

    bak- en braadapparatuur;

  • -

    koelapparatuur;

  • -

    reclameborden;

  • -

    afvalbakken;

  • -

    aggregaat;

  • -

    ruimte voor het kopend publiek.

Deze attributen behoren tot de standplaats en nemen we mee in de meting van de oppervlakte van de standplaats. Om een standplaats met attributen trekken we dan ook een denkbeeldig vierkant of rechthoekig contour. Deze contour bepaalt de oppervlakte van de in te nemen standplaats. Uiteraard mag de maximale oppervlakte van de standplaatslocatie niet worden overschreden. Dat geldt voor zowel bestaande standplaatsen als voor nieuw aan te vragen standplaatsen.

 

Voor een standplaats zonder attributen baseren we de oppervlakte van de standplaats op de oppervlakte van de kraam, tafel of verkoopwagen. Deze oppervlakte vermeerderen we met een diepte van 1 meter over de volle breedte van de kraam of verkoopwagen als verkoopruimte voor de klanten van de standplaatshouder.

Luifels

Sommige standplaatshouders hebben luifels aan hun standplaats aangebracht. Uit hoofde van veiligheid moet het laagste punt van de luifels een hoogte te hebben van minimaal 2,20 meter.

 

Voorzieningen

Veel standplaatshouders hebben behoefte aan een elektriciteitsvoorziening op de standplaats om hun activiteiten te kunnen uitoefenen. Wij hebben een aantal standplaatsen voorzien van een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk. De desbetreffende standplaatshouder kan tegen vergoeding van de kosten gebruik maken van deze voorziening. Wij spannen ons zo goed mogelijk in om, in het geval van bijvoorbeeld werkzaamheden aan de stroomkasten (waardoor de stroomkasten niet te gebruiken zijn), vervangende stroomvoorziening te regelen. Dit is echter geen resultaats-verplichting. De stroomvoorziening is namelijk additioneel en in beginsel is een standplaatshouder zelf verantwoordelijk voor zijn energievoorziening.

 

We onderscheiden drie soorten gebruik:

  • a.

    licht gebruik;

  • b.

    zwaar gebruik;

  • c.

    Krachtstroom.

Voor elke categorie geldt een apart tarief. De standplaatshouder is kosten voor het gebruik van elektra aan de gemeente verschuldigd. Deze kosten innen we gelijktijdig met de precario. Voor de hoogte van de stroomkosten haken we aan bij de indeling naar verbruik en tarieven die we ook voor de weekmarkt gebruiken.

 

Wanneer een standplaatshouder elektra nodig heeft om zijn activiteiten uit te kunnen oefenen en op de betreffende locatie geen voorziening aanwezig is, moet de standplaatshouder hier zelf voor zorgen. Hiertoe kunnen standplaatshouders afspraken maken met particulieren of bedrijven in de directe nabijheid. Vanzelfsprekend moet hierbij de veiligheid te worden gewaarborgd. Zo moeten stroomkabels (vanuit een winkel of woning) over straat worden afgedekt. Aggregaten om stroom op te wekken mogen worden gebruikt, tenzij er op de standplaats gemeentelijke energievoorzieningen voor handen zijn. De standplaatshouder is dan verplicht daar gebruik van te maken. Wanneer een aggregaat wordt gebruikt, zien we op grond van de Wet milieubeheer toe op de naleving van de geluidsvoorschriften ter voorkoming van overlast voor omwonenden. Een aggregaat moet fluisterstil zijn. Deze eis kan strenger zijn dan de Wet Milieubeheer of het activiteitenbesluit.

 

Standplaatshouders mogen niet zonder toestemming van de gemeente zelf een stroomkast plaatsen.

 

Wanneer een standplaatshouder voor eigen rekening en met toestemming van de gemeente een stroomvoorziening of een andere voorziening aanlegt bij zijn standplaats, gebeurt dit altijd voor zijn eigen risico en rekening. De standplaatshouder blijft verantwoordelijk voor de door hem aangelegde voorziening. In het geval een standplaats, al dan niet gedwongen, verplaatst naar een andere locatie, zijn wij niet aansprakelijk voor de door de standplaatshouder geleden schade in de vorm van verplaatsings- of vervangingskosten of restitutie van de aanlegkosten van de stroomvoorziening.


1

Een belang waarvan de behartiging voor de samenleving als geheel wenselijk is en die de politiek zich om deze reden aantrekt.

2

Goed doel is een algemene benaming voor een organisatie die eigen of andermans activiteiten ontplooit ten bate van een doel dat een bepaalde doelgroep of instelling ondersteunt die niet of slechts deels wordt gesteund door de overheid of commerciële instellingen.