Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van staangeld 2022
CiteertitelVerordening staangeld 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-2021bijlage 1

21-12-2021

gmb-2021-473969

22-12-202125-12-2021nieuwe regeling

15-12-2021

gmb-2021-463968

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2022

De raad van de gemeente Weert;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2021;

 

gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel f, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

 

Besluit

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering vanstaangeld 2022

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439);

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet;

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3. Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene, die de standplaats heeft. Als degene, die de standplaats heeft wordt aangemerkt de houder van een vergunning, bedoeld in artikel 14 van de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98) dan wel de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4. Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor het hebben van de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5. Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.

Artikel 7. Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    Het recht moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van de dagtekening van de kennisgeving, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van de kennisgeving en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van de kennisgeving na het einde van het belastingtijdvak dat het recht moet worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig worden opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De "Verordening staangeld 2021", vastgesteld door de raad der gemeente Weert in de openbare vergadering van 15 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening staangeld 2022".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2021,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

de raadsvoorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken

Bijlage 1 Tarieventabel staangeld 2022

(behorende bij de Verordening staangeld 2022)

 

Artikel 1Tarieven betrekking hebbende op woonwagenlocaties

 

Woonwagenlocatie

Staangeld per maand

Hoverveld 19

2021

2022

€ 143,50

€ 145,50

Hoverveld 21

€ 143,50

€ 145,50

Oude Laarderweg 2f

€ 142,39

€ 144,38

Savelveld 2

€ 132,32

€ 134,17

Savelveld 4

€ 132,32

€ 134,17

Savelveld 6

€ 132,32

€ 134,17

Savelveld 8

€ 132,32

€ 134,17

 

Artikel 2

Tarieven betrekking hebbende op overige standplaatsen

Standplaats:

Staangeld per maand

1.

met berging en zonder sanitaire voorzieningen

2021

2022

€ 114,28

€ 116,08

2.

met berging en met sanitaire voorzieningen

€ 130,73

€ 132,56

 

Artikel 3Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De tarieventabel 2021, behorende bij de "Verordening staangeld 2021", vastgesteld bij besluit van november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze tarieventabel 2022 treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze tarieventabel kan worden aangehaald als "Tarieventabel staangeld 2022".

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

 

21 december 2021,

 

de secretaris,

drs. M.J.M. Meertens

 

de burgemeester,

mr. R.J.H. Vlecken