Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Kerkrade” ex artikel 213a Gemeentewet (Onderzoeksverordening gemeente Kerkrade 2021) |
Citeertitel | Onderzoeksverordening gemeente Kerkrade 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Onderzoeksverordening gemeente Kerkrade 2003
artikel 213a van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 15-12-2021 | 21Rb084 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Doelmatigheid: De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.
b. Doeltreffendheid: De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.
Artikel 4. Voortgang onderzoeken
Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 15 december 2021.
De voorzitter van de raad, de griffier,
dr. T.P. Dassen-Housen mr. drs. D.G.M.G. Franssen
Artikel 213a Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met de instelling van de onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.
Artikel 2. Onderzoeksfrequentie
In artikel 2 draagt, conform artikel 213a Gemeentewet, de raad het college op om jaarlijks onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid. De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van de middelen. De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma’s of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begrotings-programma’s omvatten of delen daarvan. Ook kan het paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.
Meer concrete voorbeelden van mogelijke onderzoeken zijn de realisatie van voorgenomen programma’s beleid en effecten (m.b.t. bijvoorbeeld veiligheid, milieu, leefbaarheid, verkeer en vervoer, huisvesting etc.), de doorlichting van organisatieonderdelen of bedrijfsprocessen, het onderzoeken of beleid effectief is (worden doelstellingen gehaald?) en of processen efficiënt zijn ingericht. Een aantal zaken kunnen direct gemeten worden, voor andere zaken kunnen bijvoorbeeld een burgeronderzoek of benchmarking nodig zijn. Overigens hoeft niet ieder onderzoek even omvangrijk of complex te zijn. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk om een onderzoek te doen in de vorm van een ‘quick scan’, of in de vorm van systeemgerichte onderzoeken zonder diepgaand alle details te bestuderen.
De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan.
Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal.
De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad, en de raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld. In het onderzoeksplan kan worden opgenomen:
b. De reikwijdte van het onderzoek (welke organisatie-eenheden, instellingen, tijdvak etc.);
c. De onderzoeksmethode (benchmarking, enquête, quick scan etc);
d. De doorlooptijd van het onderzoek;
e. De wijze van uitvoering (door ambtenaren, derden, etc.);
f. De geraamde kosten in relatie tot de beschikbare onderzoeksbudgetten.
Lid 2 voorziet in het afstemmen van onderwerpen met de rekenkamercommissie en de mogelijkheid om een gezamenlijk onderzoeksplan op te stellen met daarbij een duidelijke taak- en verantwoordelijkheidsverdeling.
Artikel 4. Voortgang onderzoek
De bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.
Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking
Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid, van de Gemeentewet. De rapporten worden aan de raad verstrekt zodra deze zijn vastgesteld. In de jaarstukken worden de rapporten benoemd en de datum waarop deze aan de raad zijn aangeboden.
Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet.
Artikel 6. Inwerkingtreding en intrekken oude verordening
De verordening treedt in werking de dag na bekendmaking. De oude verordening wordt per gelijke datum ingetrokken.
In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.