Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

Verordening Toeristenbelasting 202

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Toeristenbelasting 202
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202231-12-2022wijziging

14-12-2021

gmb-2021-461269

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Toeristenbelasting 202

 

 

 

Nr.: RAA-21-01426

 

Besluit van de gemeenteraad van Wierden over vaststelling Verordening toeristenbelasting 2022.

 

De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2021.

 

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting

(Verordening toeristenbelasting 2022).

 

Artikel 1.

Voorwerp van de belasting; belastbaar feit.

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 2.

Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

a. vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronder-

komens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en

andere recreatieve doeleinden;

b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en

soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel

gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan,

niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak zijn

bestemd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde

perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een

seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

 

 

 

 

Artikel 3.

Belastingplicht.

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid geeft tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter

beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van

wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is

belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

 

Artikel 4.

Vrijstellingen.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die;

a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van

gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter

beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.

 

Artikel 5.

Belastinggrondslag.

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

 

Artikel 6.

Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing.

1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

a. vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

2,4 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

3,6 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

c. mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2,4 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie

personen, vermenigvuldigd met 3,6.

 

2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

a. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: ten hoogste :

- drie maanden bepaald op 30;

- meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 45;

- meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 56;

- meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70.

 

Artikel 7.

Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing.

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van de heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

 

 

 

Artikel 8.

Belastingtarief.

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,15.

 

Artikel 9.

Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10

Wijze van heffing.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11.

Aanslaggrens.

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 50 bedraagt.

 

Artikel 12.

Termijnen van betaling.

1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste

dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de

tweede twee maanden later.

2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990

met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid

van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 13.

Aanmeldingsplicht.

De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

 

Artikel 14

Inwerkingtreding en citeerartikel.

1 . De ‘Verordening toeristenbelasting 2021, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020,

nummer 20-01336, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van

ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die

zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2022 gemeente

Wierden”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d 14 december 2021

 

 

De raad voornoemd,

 

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

Walter Wienk Doret Tigchelaar