Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrumgebied Waalwijk 2022-2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Bedrijveninvesteringszone Centrumgebied Waalwijk 2022-2026
CiteertitelVerordening Bedrijveninvesteringszone Centrumgebied Waalwijk 2022-2026
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening Bedrijveninvesteringszone Centrumgebied Waalwijk 2022-2026

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de bedrijveninvesteringszones

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022'nieuwe regeling'

30-09-2021

gmb-2021-460799

2021/021

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrumgebied Waalwijk 2022-2026

De raad van de gemeente Waalwijk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2021;

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gelet op de uitvoeringsovereenkomst van 15 december 2021 gesloten met de Stichting BIZ Waalwijk Centrum;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

”Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrumgebied Waalwijk 2022-2026

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • Bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage, als bedoeld in artikel 2, wordt geheven, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • Uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Waalwijk en Stichting BIZ Waalwijk Centrum op 15 december 2021 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • Wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

  • a.

    de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

  • b.

    De eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

  • a.

    gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • b.

    het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2021.

  • 2.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • b.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • c.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • e.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • f.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • g.

    transformatorhuizen;

  • h.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt:

 

  • a.

    voor de gebruiker, bij een waarde van:

Schaal

WOZ waarde van

WOZ waarde niet meer dan

Bedrag

1

€ 0,-

€ 150.000

€ 550,00

2

€ 150.001

€ 250.000

€ 750,00

3

€ 250.001

€ 450.000

€ 950,00

4

€ 450.001

€ 700.000

€ 1150,00

5

Vanaf €700.001

€ 1295,00

  • b.

    voor de eigenaar, bij een waarde van:

Schaal

WOZ waarde van

WOZ waarde niet meer dan

Bedrag

1

€ 0,-

€ 150.000

€ 550,00

2

€ 150.001

€ 250.000

€ 750,00

3

€ 250.001

€ 450.000

€ 950,00

4

€ 450.001

€ 700.000

€ 1150,00

5

Vanaf €700.001

€ 1295,00

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in 1 keer. Het totaalbedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    Wanneer het totaalbedrag van het aanslagbiljet meer is dan € 100,- moet de aanslag, in afwijking van het voorgaande lid, worden betaald in twee delen. Het eerste deel moet uiterlijk worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld (1e termijn). Het tweede deel moet twee maanden later worden betaald (2e termijn).

  • 3.

    Wanneer het totaalbedrag van het aanslagbiljet meer is dan € 100,- en iemand gebruik maakt van automatische betalingsincasso, dan moet de aanslag, in afwijking van de vorige twee artikelleden, worden betaald in 10 gelijke maandelijkse termijnen. Hierbij start deze maandelijkse incasso op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de betaaltermijnen.

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 13 Aanwijzing Stichting BIZ Waalwijk Centrum

Stichting BIZ Waalwijk Centrum wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie, als bedoeld in artikel 7 van de wet, voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 13 aangewezen Stichting BIZ Waalwijk Centrum.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 15 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2015 niet van toepassing.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022 mits aan de hand van de door het college van burgemeester en wethouders geboden gelegenheid, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen, als bedoeld in artikel 5 van de wet.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt uiterlijk 15 december 2021 vast of al dan niet sprake is van voldoende steun als bedoeld in artikel 5 van de wet. Indien sprake is van voldoende steun, doet het college daarvan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 31 december 2021, mededeling in het Gemeenteblad van Waalwijk.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening bedrijveninvesteringszone centrumgebied Waalwijk 2022-2026’

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 september 2021.

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

de griffier, de voorzitter,

Jeske W.M. Louer, Sacha C.A.M. Ausems

Aangewezen gebied