Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rozendaal

Treasurystatuut

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRozendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut
CiteertitelTreasurystatuut
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-2021nieuwe regeling

27-01-2016

gmb-2021-460140

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut

 

1. Inleiding

Het treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid. Het treasurybeleid ondersteunt, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taak en biedt waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.

De treasuryfunctie heeft bij lagere overheden de laatste jaren sterk aan betekenis gewonnen, onder meer vanwege de inwerkingtreding van de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de ontwikkelingen op de financiële markten (kredietcrisis).

De Wet Fido* schrijft voor dat iedere gemeente een treasurystatuut dient te hebben vastgesteld. Het treasurystatuut bepaalt de kaders voor de uitvoering van het treasurybeleid en maakt een objectieve en transparante verantwoording achteraf mogelijk.

Deze wijziging van het treasurystatuut is noodzakelijk geworden door de invoering van het schatkistbankieren.

2. Doelstellingen

  • -

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren.

  • -

    Het beschermen van de gemeente tegen financiële risico’s zoals: renterisico, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisico.

  • -

    Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gegeven kaders zoals vastgesteld in dit statuut.

3. Uitzettingen en garanties

Alle liquide middelen (boven de drempel van € 250.000) van de gemeente moeten in de schatkist worden aangehouden (bepaald bij wijziging van de wet Fido eind 2013). De rente die in de schatkist wordt vergoed is gelijk aan het Eonia tarief afgerond op 2 decimalen. De rente in de schatkist kan niet negatief zijn.

 

Uitzonderingen op de regel dat alle liquide middelen in de schatkist dienen te worden opgenomen zijn:

  • -

    Decentrale overheden mogen onder voorwaarden onderling geld uitlenen (dit moet elk kwartaal worden gemeld aan het CBS).

  • -

    Uitzettingen die zijn aangegaan voor 4 juni 2012 18:00 mogen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.

  • -

    De gemeente kan in het kader van de publieke taak garantstellingen verlenen of geld uitlenen aan een andere (private) organisatie. Dit beleid heeft dan niet de optiek van het beleggen van overtollige middelen, maar houdt verband met het uitvoeren van de publieke taak. Wat onder de publieke taak valt wordt bepaald door de raad.

Artikel 160, lid 1, letter e Gemeentewet kent het college de bevoegdheid toe om totprivaatrechtelijke rechtshandelingen namens de gemeente te besluiten. De bevoegdheid van het college om leningen, waarborgen en garanties te verstrekken, houdt niet in dat het college geheel vrij is en de raad niet vooraf hoeft in te lichten.

Artikel 169 lid 4 Gemeentewet schrijft namelijk een actieve informatieplicht aan de raad voor. Dit artikel geeft aan dat het college vooraf inlichtingen aan de raad moet geven over de uitoefening van de bevoegdheid om privaatrechtelijke handelingen te verrichten, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval mag het college geen besluit nemen dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen over het ontwerpbesluit richting het college heeft kunnen uiten.

 

Bij uitzettingen dient er een onderscheid te worden gemaakt in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van treasury.

 

  • a.

    Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak

    Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

    • -

      De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van haar publieke taak.

    • -

      Er worden zoveel mogelijk zekerheden gesteld.

    • -

      Bij uitzettingen van € 1.000.000 of meer is instemming van de raad vereist.

  • b.

    Uitzettingen uit hoofde van treasury

    Alle uitzettingen (behalve de genoemde uitzonderingen) van liquide middelen moeten worden aangehouden bij de schatkist.

4. Financiering

 

  • a.

    Algemene uitgangspunten

    • -

      Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak

    • -

      Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in euro’s

    • -

      Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken

    • -

      Financiële instellingen dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

    • -

      Financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en een liquiditeitsplanning

    • -

      De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens een langlopende belegging/financiering wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op kortlopende beleggingen/financieringen met een looptijd, langer dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

  • b.

    Kortlopende financiering (rentetypische looptijd <1 jaar)

    Toegestane vormen van het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen en kredietfaciliteiten in rekening-courant. De gemeente houdt bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen rekening met de wettelijke kasgeldlimiet. Een overschrijding van meer dan drie kwartalen moet worden gemeld bij de toezichthouder.

    De kasgeldlimiet is een kwantitatieve norm op basis van de wet Fido, waarbij grenzen zijn gesteld aan het niveau van de kortlopende schulden (tot 1 jaar). Doel van de kasgeldlimiet is het beperken van de risico’s van renteschommelingen bij financiering met kortlopende schulden. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het totaal van de lasten die in de begroting zijn geraamd (2016 € 551.000)

  • c.

    Langlopende financiering (rentetypische looptijd >= 1 jaar)

    Als financieringsinstrument zijn uitsluitend onderhandse leningen toegestaan. Bij het aantrekken van financieringsmiddelen wordt gezorgd dat de renterisiconorm niet wordt overschreden

    De renterisiconorm is een kwantitatieve norm op basis van de Wet Fido ter bevordering van een goede spreiding in de rente-aanpassingsmomenten van de langlopende leningen (1 jaar of langer). De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

5. Kasbeheer

Voor het kasbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • -

    Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • -

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier.

  • -

    Tijdelijke financieringstekorten en overschotten kunnen conform de richtlijnen onder 3b en 4b worden ingevuld.

  • -

    De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij haar huisbank. De huisbank wordt gezien als een strategische partner.

  • -

    Contante geldstromen worden zoveel mogelijk beperkt.

6. Administratie organisatie/Interne controle

 

  • a.

    Algemene uitgangspunten

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    De uitvoering en autorisatie geschieden door verschillende functionarissen.

    De uitvoering en controle/administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen

    De accountant toetst in het kader van de algemene controle-opdracht de opzet en werking van de administratieve en interne controlemaatregelen.

    Betalingen dienen door de daartoe aangewezen functionarissen te worden geaccordeerd.

    Minimaal één keer per jaar vindt er een controle plaats door de medewerker interne controle. De uitkomsten van deze controle worden doorgestuurd naar het MT.

  • b.

    Bevoegdheden

    In onderstaande matrix zijn voor de belangrijkste treasuryactiviteiten de bevoegdheden opgenomen. Hierbij wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen: voorbereiden, autoriseren, uitvoeren, administreren en controleren van treasuryactiviteiten.

     

    Nr.

    Omschrijving

    Voor-

    bereiding

    Autorisatie

    Uitvoering

    Admini-stratie

    Controle

    1.

    Het aantrekken van kortlopende financierings-middelen

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Senior medewerker afdeling MA

     

     

     

     

     

     

    Clusterhoofd middelen/

    Wethouder Financiën

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Senior medewerker afdeling MA

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Medewerker afdeling MA

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Medewerker interne controle

     

     

     

     

     

     

    2.

    Het aantrekken van langlopende financierings-middelen

    College

    3.

    Verstrekken van leningen en/of garanties uit hoofde van de publiek taak

    College

    4.

    Het uitzetten van tijdelijke overtollige middelen uit hoofde van treasury

    Clusterhoofd middelen/Wethouder Financiën

    5.

    Het openen/ wijzigen/sluiten van bankrekeningen

    Clusterhoofd middelen

    6.

    Het afsluiten van kredietfaciliteiten in de rekening-courant

    Clusterhoofd middelen

    7.

    Afstorten van contant geld

    Clusterhoofd middelen/senior medewerker MA

7. Informatievoorziening

Om de treasuryactiviteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is een goed functionerende interne en externe informatievoorziening noodzakelijk. Drie typen informatie kunnen hierbij worden onderscheiden:

  • -

    Beleidsmatige informatie

  • -

    Operationele informatie

  • -

    Verantwoordingsinformatie (interne controles e.d.)

 

  • a.

    Beleidsmatige informatie

    Het treasurystatuut geeft de kaders weer, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. De gemeente stelt daarnaast jaarlijks een treasuryparagraaf bij de begroting op. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt gegeven aan het treasurybeleid.

  • b.

    Operationele informatie

    Het opstellen en hanteren van operationele informatie is de verantwoordelijkheid van de functionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. De belangrijkste operationele informatie die te allen tijde beschikbaar moet zijn:

    • -

      Actuele liquiditeitsplanning

    • -

      Afgesloten transacties

    • -

      Bancaire afspraken

  • c.

    Verantwoordingsinformatie

    De verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats binnen de reguliere Planning & Control cyclus. Daarnaast wordt in de paragraaf financiering bij de jaarrekening het uitgevoerde beleid geëvalueerd. In de evaluatie wordt weergegeven in hoeverre beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen. Om een goede vergelijkbaarheid mogelijk te maken dienen de indeling en de onderwerpen van de evaluatie aan te sluiten bij de paragraaf financiering van de begroting van het betreffende jaar.

    Bij de begroting en het jaarverslag wordt verplicht informatie over de kasgeldlimiet opgenomen. Bij een overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende drie opeenvolgende kwartalen moet de toezichthouder worden ingelicht. Daarbij moet dan worden aangegeven hoe de gemeente weer aan de kasgeldlimiet denkt te kunnen gaan voldoen.

8. Overige bepalingen

In de Wet Fido zijn de volgende bepalingen opgenomen:

  • -

    Hypotheekverstrekking aan personeel en politieke ambtsdragers is verboden. Lopende hypotheken kunnen worden uitgediend zoals is overeengekomen. In Rozendaal komt dit niet voor.

  • -

    De bevoegdheid over het beheer van de administratieve organisatie van de financieringsfunctie ligt bij het college. De raad is en blijft bevoegd om de globale kaders aan te geven voor het beheer van de financieringsfunctie.

  • -

    Bij een overschrijding van de EMU-norm van 3% kan de minister, na overleg tussen de fondsbeheerders en decentrale overheden, een eventuele Europese EMU-boete doorberekenen aan de decentrale overheden.

* Ruddo: Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden

* Fido: Financiering decentrale overheden