Organisatie | Rozendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut |
Citeertitel | Treasurystatuut |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2021 | nieuwe regeling | 27-01-2016 |
Het treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid. Het treasurybeleid ondersteunt, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taak en biedt waarborgen voor de financiële continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn.
De treasuryfunctie heeft bij lagere overheden de laatste jaren sterk aan betekenis gewonnen, onder meer vanwege de inwerkingtreding van de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de ontwikkelingen op de financiële markten (kredietcrisis).
De Wet Fido* schrijft voor dat iedere gemeente een treasurystatuut dient te hebben vastgesteld. Het treasurystatuut bepaalt de kaders voor de uitvoering van het treasurybeleid en maakt een objectieve en transparante verantwoording achteraf mogelijk.
Deze wijziging van het treasurystatuut is noodzakelijk geworden door de invoering van het schatkistbankieren.
Alle liquide middelen (boven de drempel van € 250.000) van de gemeente moeten in de schatkist worden aangehouden (bepaald bij wijziging van de wet Fido eind 2013). De rente die in de schatkist wordt vergoed is gelijk aan het Eonia tarief afgerond op 2 decimalen. De rente in de schatkist kan niet negatief zijn.
Uitzonderingen op de regel dat alle liquide middelen in de schatkist dienen te worden opgenomen zijn:
De gemeente kan in het kader van de publieke taak garantstellingen verlenen of geld uitlenen aan een andere (private) organisatie. Dit beleid heeft dan niet de optiek van het beleggen van overtollige middelen, maar houdt verband met het uitvoeren van de publieke taak. Wat onder de publieke taak valt wordt bepaald door de raad.
Artikel 160, lid 1, letter e Gemeentewet kent het college de bevoegdheid toe om totprivaatrechtelijke rechtshandelingen namens de gemeente te besluiten. De bevoegdheid van het college om leningen, waarborgen en garanties te verstrekken, houdt niet in dat het college geheel vrij is en de raad niet vooraf hoeft in te lichten.
Artikel 169 lid 4 Gemeentewet schrijft namelijk een actieve informatieplicht aan de raad voor. Dit artikel geeft aan dat het college vooraf inlichtingen aan de raad moet geven over de uitoefening van de bevoegdheid om privaatrechtelijke handelingen te verrichten, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval mag het college geen besluit nemen dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen over het ontwerpbesluit richting het college heeft kunnen uiten.
Bij uitzettingen dient er een onderscheid te worden gemaakt in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van treasury.
De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens een langlopende belegging/financiering wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op kortlopende beleggingen/financieringen met een looptijd, langer dan een maand. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.
Kortlopende financiering (rentetypische looptijd <1 jaar)
Toegestane vormen van het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen en kredietfaciliteiten in rekening-courant. De gemeente houdt bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen rekening met de wettelijke kasgeldlimiet. Een overschrijding van meer dan drie kwartalen moet worden gemeld bij de toezichthouder.
De kasgeldlimiet is een kwantitatieve norm op basis van de wet Fido, waarbij grenzen zijn gesteld aan het niveau van de kortlopende schulden (tot 1 jaar). Doel van de kasgeldlimiet is het beperken van de risico’s van renteschommelingen bij financiering met kortlopende schulden. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het totaal van de lasten die in de begroting zijn geraamd (2016 € 551.000)
Langlopende financiering (rentetypische looptijd >= 1 jaar)
Als financieringsinstrument zijn uitsluitend onderhandse leningen toegestaan. Bij het aantrekken van financieringsmiddelen wordt gezorgd dat de renterisiconorm niet wordt overschreden
De renterisiconorm is een kwantitatieve norm op basis van de Wet Fido ter bevordering van een goede spreiding in de rente-aanpassingsmomenten van de langlopende leningen (1 jaar of langer). De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
6. Administratie organisatie/Interne controle
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
De uitvoering en autorisatie geschieden door verschillende functionarissen.
De uitvoering en controle/administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen
De accountant toetst in het kader van de algemene controle-opdracht de opzet en werking van de administratieve en interne controlemaatregelen.
Betalingen dienen door de daartoe aangewezen functionarissen te worden geaccordeerd.
Minimaal één keer per jaar vindt er een controle plaats door de medewerker interne controle. De uitkomsten van deze controle worden doorgestuurd naar het MT.
In onderstaande matrix zijn voor de belangrijkste treasuryactiviteiten de bevoegdheden opgenomen. Hierbij wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen: voorbereiden, autoriseren, uitvoeren, administreren en controleren van treasuryactiviteiten.
Om de treasuryactiviteiten controleerbaar en beheersbaar te maken is een goed functionerende interne en externe informatievoorziening noodzakelijk. Drie typen informatie kunnen hierbij worden onderscheiden:
De verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid vindt plaats binnen de reguliere Planning & Control cyclus. Daarnaast wordt in de paragraaf financiering bij de jaarrekening het uitgevoerde beleid geëvalueerd. In de evaluatie wordt weergegeven in hoeverre beleidsvoornemens uit de paragraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen. Om een goede vergelijkbaarheid mogelijk te maken dienen de indeling en de onderwerpen van de evaluatie aan te sluiten bij de paragraaf financiering van de begroting van het betreffende jaar.
Bij de begroting en het jaarverslag wordt verplicht informatie over de kasgeldlimiet opgenomen. Bij een overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende drie opeenvolgende kwartalen moet de toezichthouder worden ingelicht. Daarbij moet dan worden aangegeven hoe de gemeente weer aan de kasgeldlimiet denkt te kunnen gaan voldoen.