De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021,
nummer BW21.0429;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2022
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud van de gemeente;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf voor levering van water betrekking heeft.
- d.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, oppervlaktewater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater;
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand of oppervlaktewater voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
- 2.
Als gebruiker wordt aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.
- 2.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt.
- 3.
Ingeval de verbruiksperiode, als onder sub 2 bedoeld, niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. De verbruikte hoeveelheid kubieke meters wordt dan gedeeld door het aantal dagen waarop de verbruiksperiode betrekking heeft. Het hierbij verkregen gemiddeld dagverbruik in liters wordt afgerond op hele liters waarbij 0,5 liter of meer naar boven wordt afgerond. Vervolgens wordt dit afgeronde dagverbruik in liters vermenigvuldigd met 365 dagen. Deze uitkomst in liters wordt omgerekend naar kubieke meters waarbij 0,5 kubieke meters of meer naar boven wordt afgerond op hele kubieke meters.
- 4.
Voorzover de gegevens, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de heffingsambtenaar vastgesteld naar rato van het waterverbruik bij vergelijkbare roerende of onroerende zaken.
- 5.
Indien wordt aangetoond, dat de hoeveelheid afvalwater niet door middel van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde wijze is afgevoerd, wordt de op grond van het eerste lid bepaalde hoeveelheid water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid.
Artikel 6 Belastingtarieven
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid bedraagt per m³ waterverbruik:
Belastingtijdvak 1 januari 2022 t/m 30 juni 2022: € 0,96 per m³ waterverbruik;
Belastingtijdvak 1 juli 2022 t/m 31 december 2022: € 0,96 per m³ waterverbruik;
Artikel 7 Belastingtijdvak
- 1.
Het belastingtijdvak is een aaneengesloten periode van zes kalendermaanden. Een belastingjaar bestaat uit twee belastingtijdvakken.
- 2.
Het eerste belastingtijdvak gaat in op 1 januari 2022.
Artikel 8 Wijze van heffing
De heffing wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel volle kalendermaanden van het voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
- 5.
Een gedeelte van een kalendermaand wordt hierbij aangemerkt als een volle kalendermaand.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk 4 weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand volgend op de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijnen.
- 4.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze wordt opgelegd met de aanslag.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.
- 2.
De Verordening rioolheffing 2021, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, nummer RA20.066c, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Rioolheffing 2022.