Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2022
CiteertitelVerordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8 van de Participatiewet
  2. artikel 36b van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

09-12-2021

gmb-2021-458862

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2022

De raad van de gemeente Neder-Betuwe

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van …

 

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en artikel 36b van de Participatiewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2022.

Artikel 1. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend met een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

  • 1.

    Het college kan zelf vaststellen of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

  • 2.

    Het college kan een extern adviesorgaan aanwijzen om advies te vragen met betrekking tot het oordeel of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 6 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag bedraagt € 300,00 per maand.

  • 2.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van het bedrag als bedoeld in artikel 21 onder a van de Participatiewet. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's.

Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt eenmalig als één bedrag uitbetaald.

Artikel 6. Intrekking en inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe 2015.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Neder-Betuwe2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van –datum-

De griffier,

E.van der Neut

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg

Algemene toelichting

Personen die door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

 

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

 

Er geldt voor deze toeslag, anders dan voor bijzondere bijstand volgens artikel 35 Participatiewet, geen middelen toets op inkomen.

 

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

 

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

 

  • -

    18 jaar of ouder is;

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • -

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

 

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

 

Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met een opleiding. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag (artikel 3 van deze verordening). Studeert een persoon na die zes maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

 

Bij een periode van zes maanden wordt aangesloten bij de halfjaarlijkse inschrijf- en startmomenten die doorgaans gelden voor opleidingen. Dit kan bijvoorbeeld doeltreffend zijn omdat een persoon enkel op het moment van aanvraag moet voldoen aan de uit artikel 36b van de Participatiewet voortvloeiende voorwaarden voor aanspraak te maken op een individuele studietoeslag. Stel dat een persoon slechts eenmaal per twaalf maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag, dan wordt deze toeslag toegekend voor een periode van twaalf maanden waarbinnen de mogelijkheid bestaat dat deze persoon al lang geen studie meer volgt. Immers, alleen op moment van aanvraag moet een persoon voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b van de Participatiewet. Als hij op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet, heeft dat geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag.

 

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 4 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag bedraagt € 300,00 op maandbasis.

 

Een individuele studietoeslag wordt gerelateerd aan het component van de studietoeslag die de student geacht wordt zelf bij te verdienen of te lenen bij DUO, zoals uiteengezet in paragraaf 3.1. van de Wet Studiefinanciering 2000. Dit is immers dat deel van de studiefinanciering dat de student zelf dient in te brengen door te werken of te lenen en vormt dat deel van de studiefinanciering dat een drempel kan vormen voor personen met een structurele medische beperking om te gaan studeren, omdat zij in verband met hun beperking niet kunnen bijverdienen naast de studie. Met de verlening van een studietoeslag van €300,00 meent de gemeente de drempel om te studeren voor personen met een structurele medische beperking aanzienlijk te verlagen.